Olifantentocht in Mae Hong Son
De Rough Guide adviseert om geen trektocht per olifant te maken. Dit is te toeristisch. Toeristisch!
Ik weet, dat een olifant voor het woon-werkverkeer niet meer zo praktisch is, maar de tocht is adembenemend, bloedstollend. Toeristisch is niet negatief. Ja, als je met Neckermann, in groepsverband op pad gaat en geen enkel initiatief hoeft te nemen. Een reisje langs de Rijn bijvoorbeeld. Of klappen als het Martinairtoestel geland is. Of veertig Japanners met een strooien hoed op en een reisleider met een paraplu. Genoeg hierover.
Om tien uur vertrekken we, Sven uit Noorwegen en ik, per jeep naar een olifantenkamp in de jungle ten zuidwesten van Mae Hong Son. Van de vier aanwezige olifanten staat er één met zijn kop onder een vlondertje. We kunnen per trap op dit drie meter hoge vlondertje komen en vandaar gemakkelijk op de rug van de olifant stappen, waar een bijzonder ongeriefelijk tweepersoons zitbankje is geïnstalleerd. Omdat het de afgelopen dagen zwaar geregend heeft, kunnen we niet de normale anderhalf uur durende tocht maken. Teveel water en te glad. De olifantenjongen, op de nek van het beest gezeten, leidt hem enige honderden meters een bepaalde kant op. Daar beslist de olifant terug te gaan om zijn normale route te lopen, ondanks krachtige protesten van de olifantenjongen. Afdalingen van 45°. Smalle paadjes, die naar opzij schuin aflopen, richting ravijn, waar een onstuimige rivier stroomt. Bergen vol vette, gladde klei.
Een olifant kan zijn poten intrekken, waar dat nodig is. Hij plaatst zijn platte poten precies, waar dit mogelijk is en hij houvast vindt. We schommelen heen en weer, naar links en naar rechts vooral, omdat hij zo nodig de hele weg bamboe moet eten. Ik voel me niet gelukkig, vooral bergafwaarts. Op een gegeven ogenblik stopt het dier op een smal glibberig pad van zestig centimeter breed, schettert met zijn slurf of beter, hij snuift. Hij wil niet verder. Wat zijn baas ook doet, hij vertikt het. Sterker, hij verplaatst zijn voorpoten richting afgrond en, terwijl wij boven het ravijn zweven en doodsangsten uitstaan, weet hij om te draaien. Een eind terug. Zijn drijver stapt af en doet een touw om zijn linkeroor, met een ijzeren pin vastgezet. De olifant vertikt het de juiste richting uit te gaan. Dus maken we een omweg dwars door het oerwoud, een vreselijke helling af. De rest van de route trekt de olifantenjongen hem moeizaam voort. Herhaaldelijk weigert hij. Dan nemen we maar weer een andere weg (geen weg dus). Later horen we, dat er vermoedelijk een gewonde olifant op het originele pad gelopen heeft en als een olifant bloed ruikt van een collegaatje, dan is er gevaar, dus weigert hij dat pad.
Ik moet bekennen, dat ik, toen de olifant draaide en zijn voorpoten een meter lager stonden als zijn achterpoten, werkelijk dacht, dat dit m’n einde zou zijn. Ik doe dit dus nooit meer. Het advies van de Rough Guide is juist. Na een half uur stoppen we op een glooiende berg. De olifant gaat op bevel op zijn knieën en wij mogen eraf. Goddank. Op de begane grond krijg ik weer praatjes. Als de olifant vertrekt, roep ik luid ‘hou’. Dat is olifantentaal voor ‘stop’. De olifant stopt. Ik roep ‘hoe’. Hij gaat weer. Olifantentaal is heel eenvoudig. Eenvoudiger dan Thai.
Op onze wandeling terug komen we in een klein dorpje. De kinderen zijn te arm om vliegers te kopen. Er is trouwens geen vliegerwinkel. Dus worden grote torren gevangen. Die krijgen een touwtje om hun middel en zo hebben de kinderen veel plezier met een levende vlieger. Eén tor wil niet vliegen, dus wordt hij aan oma gegeven. Zij breekt de vleugels eraf en peuzelt hem lekker op.
Overigens horen we, als we terug in ons hotel zijn, van waaruit de tocht werd georganiseerd, dat de normale route de loop van een riviertje volgt. Wel rotsachtig, maar tamelijk vlak. Bij overmatig veel regen, is er een alternatieve route, die grotendeels een autoweg volgt (of althans een kleistrook die voor auto’s berijdbaar is), vlak en breed. In ons geval weigerde de olifant deze laatste route, omdat hij een hekel aan het geluid van auto’s had, dus ging hij terug naar de oorspronkelijke route, maar daar was teveel water, dus moesten we de ernaast liggende bergen op en af. Het was geen gewone tocht.
Heb net je stukje gelezen. Maar dat ze geen geldt hebben voor vliegers weet ik niet,wat ik wel weet dat hier vroeger dat het met die torren hier ook werd gedaan. Mijn moeder zij dat ze de mulders vingen zo noemde zij.en die ook lieten vliegen op die marnier.En zongen daar een liedje bij mulder mulder zing mijn lied En persoondelijk lijkt het mijn ook leuker voor een kind dan naar een stilstaande vlieger te kijken