Het achtste wereldwonder (deel 3)
Vandaag gaat de reis gaat verder naar het uiteindelijke doel, het achtste wereldwonder, de 2000 jaar oude rijstterrassen.
We laten Sagada achter ons en gaan richting Banaue waar zich het achtste wereldwonder, de tweeduizend jaar oude rijstterrassen zich aan mijn oog gaat ontvouwen. Het is volgens internationale begrippen een ‘heritage’, want iets dat door mensen twee eeuwen geleden tegen de bergen met beperkt gereedschap is aangelegd moet gekoesterd worden.
Het eerste stuk richting Bontoc hebben we op de heenreis ook al afgelegd maar het lijkt wel of ik alles voor de eerste maal zie. De natuur is werkelijk overweldigend. Hoge bergen en diepe dalen, af en toe onderbroken door een riviertje, bepalen het groene landschap. Je valt van het ene in het andere schitterend stuk natuurschoon met op de achtergrond mooie wolkenpartijen.
Bontoc
We maken een korte stop in Bontoc, de hoofdplaats van de bergprovincie en brengen een bezoek aan het plaatselijk museum. Fotograferen is op de Filippijnen een verhaal apart, want zelfs in een simpel klein museum als dit mag niet worden gefotografeerd. Eerder maakte ik het mee dat zelfs een moeder kwam aanrennen met het verzoek haar kind niet te fotograferen. Alsof de duivel hier in dit overwegend katholieke land om de hoek komt kijken. Een beetje misselijk wordt ik wel van al die overdreven goddelijke teksten die je in dit land overal aantreft tot in het museum toe.
Op auto’s, jeepney’s, trikes, gebouwen en uithangborden tref je de goddelijke teksten aan. Grootse beelden van de Heer en de maagd Maria. Rozenkransen en kruisjes rond de achteruitkijkspiegels van auto’s, uithangborden en teksten op muren zie je alom. Gewoon walgelijk; een ander woord heb ik er niet voor.
Banaue
We rijden weer verder over een smalle bochtige en deels slechte weg. Heel even heeft bij de voorbereiding van de reis het door mijn hoofd gespeeld om een auto te huren gezien de vele lange busritten die je moet ondernemen om in de achtste hemel terecht te komen. Achteraf bezien ben ik blij van dit voornemen te hebben afgezien. Als we de betrekkelijk kleine plaats binnenrijden maken we een korte stop op een plek met fraai uitzicht over de tegen de berghellingen aangelegde rijstvelden.
Enkele niet meer zo piepjong zijnde Ifugao’s, zoals de inwoners van de gelijknamige provincie worden genoemd, staan op die plek gereed om hier tegen een geringe vergoeding gefotografeerd te worden. Gelukkig gaat dat allemaal heel gemoedelijk en kan ik een vijftal oude dames voor de eeuwigheid vastleggen.
Mijn aandacht gaat uit naar een, naar later blijk 84-jarige, man die gewapend met twee speren en in officieel tenue eveneens wel op de kiek wil. Hij is de enige man tussen een zestal stokoud uitziende vrouwen. Als hij vertelt dat ze alle zes van hem zijn en ik hem daarna lachend een playboy noem ontbloot hij zijn spaarzame tanden en lacht van oor tot oor. Mooi portret die oude man met slecht gebit en rode tanden van het kauwen op de betelnoot. In deze streek is Moma populair. In een bepaald blad verpakt men tabak, betelnoot en citroen, in de geest wat heel vroeger in ons land als pruimtabak werd betiteld. Op heel veel plaatsen en bij restaurants treft je een bordje aan met het opschrift: No spitting Moma.
Hotel
In Banaue heb je weinig keuze uit hotels. Er is slechts één hotel, maar Norman stopt bij People’s Lodge and Restaurant. Er staat een prima kamer voor mij ter beschikking tegen een aanmerkelijk hogere prijs dan in Sagada. Ditmaal moet ik per nacht maar liefst de som van omgerekend 16 euro dokken; dus 4 euro meer dan de afgelopen twee nachten.
Heb bij mijn kamer een balkon met fraai uitzicht over de plaats en de rijstvelden en niet te vergeten; de vanaf de bergen met veel lawaai neerstortende rivier. Het avondeten, diner durf ik het niet te noemen, bestaat voor mij uit een half gebraden kippetje met een paar frietjes die niet te pruimen zijn, maar let wel: op het bord ligt ook nog een onvervalste banaan in de schil. En dat is toch mooi meegenomen niet waar? Maar naar deze streek ga je voor de natuur en beslist niet voor het eten want dat is zeer magertjes.
De dag van morgen
Morgen gaan we de rijstvelden in en ontbijten, schrik niet, om 7 uur. Direct daarna vertrekken we naar de rijstterrassen van Batad.
Een ‘nachtleven’ bestaat in het land van hard werkende mensen niet. In de People’s Lodge kun je de laatste bestelling tot 19.30 opgeven en om 10 uur gaat de knip op de deur. Met het vooruitzicht dat ik morgenvroeg om 7 (zeven gezegd en geschreven) uur aan het ontbijt wordt verwacht doet mij besluiten om half negen mijn bed op te zoeken.
Vakantie? Hard werken!
Je kunt het geen vakantie noemen want ook op deze ochtend zit ik al om half acht al aan het ontbijt om een half uur later met Norman naar Batad te rijden om aldaar van zeer nabij de rijstvelden van het achtste wereldwonder te betreden. Vanaf het oord Saddle moeten we twee uur lopen om al het moois van dichtbij te mogen aanschouwen zo heeft hij mij verteld. En niet te vergeten dezelfde weg lopen we nogmaals terug. Het gaat een inspannende dag worden daarvan ben ik rotsvast overtuigd.
De natuur is overweldigend en een meer overtreffende benaming kan ik helaas niet bedenken. Om de rijstterrassen te bezoeken hebben we blijkbaar een gids nodig. Het waarom is mij niet helemaal duidelijk, maar naar later blijkt zal ik ook zijn hulp hard nodig hebben. Na een half uurtje rijden arriveren we in Batad en moet de auto aldaar worden geparkeerd. De reden? Heel simpel de weg gaat niet verder en vanaf dat punt, Saddle genaamd, moeten we twee uur lopend onze weg naar de rijstterrassen vervolgen.
De gids staat ons op te wachten en alvorens verder gedrieën verder te gaan krijg ik eerst een lange stevige stok in mijn handen geduwd die als steun en voor balans moet dienen zo verneem ik.
Op pad
De eerste honderd meter gaan vrij eenvoudig maar even later besef ik dat die lange stok een onmisbaar attribuut betekent. Langs een smal rotsachtig en soms glibberig pad dalen we omlaag en aandacht om niet onderuit te gaan is meer dan geboden. Regelmatig worden de helpende handen van zowel mijn chauffeur Norman alsmede van de jonge gids mij toegestoken. Mijn derde ondersteuning en hulp is de lange stok waarmee ik me als een soort heilige Joseph voortbeweeg.
Na een drie kwartier voorzichtig ‘lopend’ en regelmatig goed uitkijkend het evenwicht niet te verliezen, ben ik toch wel blij als een korte stop wordt ingelast op een plek vanwaar we al een magnifiek uitzicht over de rijstvelden en de omringende natuur hebben. In deze periode van het jaar is de groene pracht helaas verloren want er wordt maar eenmaal per jaar geoogst. Allemaal met de hand en machines, noch kunstmest komen er niet aan te pas. Zelfs de rijstaren worden handmatig geoogst. Om meerdere malen te kunnen oogsten moet kunstmest gebruikt worden en dat betekent hier een vies woord. De rijst die door de Ifugao’s wordt verbouwd was vele eeuwen geleden een organisch product en dat is het heden ten dagen nog steeds.
In de verte hoog boven tegen de bergwand staat een blauw zeil gespannen als een soort markering voor het beste punt vanwaar je het mooiste overzicht over het gebied hebt. Mijn gids maakt mij duidelijk dat daar ons doel ligt voor de verdere wandeling. Nou, een wandeling kan ik het echt niet noemen. Het lijkt op werken, zelfs heel hard werken. Met goede moed gaan we weer verder. Na een half uur ploeteren waarbij de vermoeidheid toch begint toe te slaan bereiken we een ander rustpunt. Het smalle pad eindigt daar. Maar om verder te kunnen gaan moeten we tegen een steile muur omhoog klimmen en dat gaat via stenen die als een soort trap in de muur zijn gemetseld. We lijken wel bergbeklimmers. Boven aangekomen gutst het zweet van mijn gezicht maar mijn uit bamboevezel gemaakt ondergoed (Bamigo.nl) bewijst nu haar waarde; ‘No Sweat’ en dat is echt waar.
Eerlijk is eerlijk
Als ik vanaf dit punt naar het blauwe zeil kijk is dat via smalle paadjes dwars door de rijstvelden nog een hele onderneming. Vraag me daarbij ook af wat het verschil in uitzicht is tussen de beide richtingen; van boven naar beneden kijkend of andersom. Ook nu wil ik niet de stoere gozer uithangen en laat de beide mannen weten het wel welletjes te vinden en dat het blauwe zeil me gestolen kan worden.
De gids wil met mijn camera er wel heen zodat ik thuis toch kan pochen er geweest te zijn. Overhandig hem met genoegen mijn toestel en blijf heerlijk op dit stekkie genieten van het overweldigende uitzicht. Als ik bij terugkeer van de gids de door hem gemaakte foto’s bekijk heb ik toch het goede gevoel dat mijn vermoeden bewaarheid is. De foto’s vertonen nauwelijks een ander beeld dan ik vanaf een aanmerkelijk lager punt heb mogen bewonderen.
Mijn lange wandelstok bewijst ook op de terugweg weer goede diensten. Zo nu en dan moet ik toch even een enkele minuut uitblazen om tot rust te komen. Troost me daarbij met de gedachte dat het een weldaad voor de gezondheid en geest is van deze zich nog jonge atleet voelende Joseph.
Een zucht van verlichting
Op een bepaalde afstand krijg ik onze geparkeerde auto in het vizier en eerlijk gezegd slaak ik daarbij een zucht van verlichting. Wandelstok inleveren, afscheid van de gids en met chauffeur Norman richting hotel waar ik vermoeid maar voldaan en nagenietend van een mooie tocht me aan een laat namiddag slaapje overgeef.
Vanavond bespreken we hoe de dag van morgen gaat verlopen.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Thailand tips10 november 2024Thaton – Chiangrai; geen gemakkelijke keuze
- Thailand tips1 november 2024Bang Krachao, de groene long van Bangkok
- Bezienswaardigheden12 oktober 2024Mijn pareltje in Bangkok
- Bangkok17 september 2024Wandelen door Chinatown