Dick Koger reist naar Cambodja
Veertig jaar geleden stelde ik me, in de trant van de bekende uitdrukking “eerst Napels zien, dan sterven” twee doelen voor ogen. Alleen betroffen mijn doelen niet Napels. Deze plaats zag ik al vroeg. Het ging om de piramides in Egypte en de Angkor Wat.
Twintig jaar geleden gaf ik het eerste doel op. Eigen schuld, dan had ik maar niet naar Thailand moeten verhuizen. Maar de Angkor Wat is nooit uit mijn dromen verdwenen. Een tochtje naar Cambodja moet mij de vrijheid geven het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Laat ik tegelijk maar zeggen dat Boeddha anders beslist heeft. Zes dagen in Cambodja hebben me niet naar de fameuze tempel gebracht.
Enkele dagen voor het vertrek even bij Immigration langs. Met een ingevuld formulier en kopieën van de relevante pagina’s van mijn paspoort. Er zijn 39 mensen voor mij, dus het duurt even, maar ik krijg uiteraard het vereiste stempel. Althans voor 1.000 Baht. In de Siam Commercial Bank wil ik wat Baht wisselen voor dollars, want dat zou noodzakelijk zijn in Cambodja. Dat lukt niet, want ik moet ze van te voren bestellen. Dan maar geen dollars mee.
Met vijf bevriende Nederlanders gaan we op stap. Even voor halftien zit ik voor de apotheker te wachten. Ik verwacht een busje, maar het is een grote auto. Als we iedereen opgehaald hebben, zitten we niet riant, met de bagage op schoot. Geen probleem, we hebben vakantie. Twaalf uur zijn we op Don Muang, de oude luchthaven van Bangkok. Wanneer we de bagagecontrole passeren, overkomt me iets wat me werkelijk pijn doet.
In 1971 vertrok ik voor een halfjaar naar India en vrienden gaven me een handig gebruiksvoorwerpje: een stalen plaatje ter grootte van een dubbeldikke creditcard. Aan één zijde de vorm van een zaagje, aan de andere kant een mes. Een opening diende als flessenopener. En nog enkele andere handigheidjes. In het hoesje eromheen zat ook een stukje mica in de vorm van een lens, waarmee je met behulp van de zon een vuur kon laten ontbranden. Hoewel ik weinig gezaagd of gesneden heb, heeft de flessenopener toch regelmatig dienst gedaan. Sinds ik dit apparaatje kreeg, heb ik het altijd bij me gehad. Zeg maar 12.000 dagen. Dat schept een band. Mijn buiktasje gaat door een röntgenapparaat en daarna worden alle acht vakjes zorgvuldig nagekeken door een forse tante. Triomfantelijk wordt mijn creditcard tevoorschijn gehaald. Onmiddellijk wordt de terrorist in mij herkend. Hoe ik ook smeek en beargumenteer dat ik onmogelijk hiermee een vliegtuig kan laten neerstorten, het helpt niet. Mijn trouwe metgezel moet achter blijven. Het alternatief is dat ik niet mee vlieg.
Na anderhalf uur landen we op de luchthaven van Phnom Penh. Een visum kost 20 dollar en een taxi naar ons hotel 10. Dollars dus, ander geld wordt niet aanvaard, laat staan de Cambodjaanse Riel. In Hotel Tune, waar we met zijn drieën bivakkeren, krijgen we een welkomstdrankje, een gekoeld lapje ter verfrissing, onze kamersleutels en het Wifi-adres. Het is inmiddels vijf uur in de middag. We drinken wat in het restaurant, waar ook in dollars betaald moet worden. Wisselgeld, kleiner dan een dollar, krijg je in Cambodjaanse Riels. Bij duizenden tegelijk. Ik doe het verder rustig aan, mijn twee hotelgenoten gaan naar het hotel van de andere drie. Op mijn kamer werkt het gegeven Wifi-paswoord niet, dus geen Internet.
Om zeven uur ontbijt. Dit is prima in orde met een uitgebreid buffet, oosters en westers. In de lobby werkt internet wel, dus daar kijk ik even naar de op één na laatste uitzending van ‘De slimste mens’. Halfelf gaan we per tuktuk naar het andere hotel. Het heet Grand Mekong en kijkt uit op de Mekong, maar is verder niet groot maar klein. De tuktuks hier zijn niet te vergelijken met die in Bangkok. In Bangkok voor twee personen en geen uitzicht, tenzij je het hoofd op je knieën legt. Hier voor vier personen, twee vooruitkijkend en twee achteruit. Het verkeer is chaotisch, geen idee wie bij een gelijkwaardige kruising voorrang heeft.
We bridgen, we eten, we bridgen en we eten. Het diner in een uitstekend Frans restaurant. Ik neem een heerlijke steak tartaar. Uit de discussies wordt me zo langzamerhand duidelijk dat niemand naar de Angkor Wat wil. Over weg te ver, met het vliegtuig te duur. Het is veel eenvoudiger om rechtstreeks vanaf Bangkok naar Siem Reap te vliegen. Dat is allemaal zo, maar voor mij geen enkele belemmering. In mijn eentje is het niet leuk, dus moet ik me er maar bij neerleggen dat sterven er voorlopig nog niet in zit. Terug in het hotel, word ik geconfronteerd met het feit dat ik thuis gelukkig geen grote spiegel heb. De aanblik van mijn lichaam maakt niet vrolijk. Hoe is het toch mogelijk dat Thais hier geen moeite hebben. Eigenlijk is er maar één remedie tegen het ouder worden en lichamelijk aftakelen: naar Thailand verhuizen.
Ontbijt op het dakterras, De slimste mens in de lobby. Tien uur naar het Grand Mekong Hotel. Geen bridge, maar met mijn bridgepartner, Fred, gaan we naar het nationaal museum. Veel Boeddhabeelden. Grappig is dat ieder land zijn eigen Boeddha-ideaal heeft. China een gezellig dikkerdje, Thailand een elegante jongeman, op het vrouwelijke af, en Cambodja een wat hoekige boerse figuur. Het gebouw, waarin het museum gevestigd is, is eigenlijk het mooiste. In een vierkant gebouwd rond een grote tuin.
Om nog wat Cambodjaanse cultuur op te snuiven, laten we ons naar de Wat Bottum Vattey brengen, op de kaart de grootste tempel. Niet interessant, alles nieuwbouw. Later zal ik begrijpen dat ook het Boeddhisme verboden was tijdens het Rode Khmer regime. Dus zijn belangrijke tempels pas na 1980 gebouwd. We vragen de chauffeur van de Tuktuk ons naar eigen inzichten rond te rijden door Phnom Penh. Hij brengt ons met trotse blik naar een eiland in de Mekong met uitsluitend nog leegstaande nieuwbouw kantoren. Ook een nieuw stadhuis en een nieuwe brandweerkazerne. Ik begrijp zijn trots, maar dit is niet wat we bedoelden. We eten in een Pizzahut, niet typisch Cambodjaans, maar wel lekker.
In het hotel praten we met de receptie over verlenging van de door ons betaalde drie nachten. Dat is niet eens zeker, maar de prijzen gaan wel omhoog. In het Oosten een logische ontwikkeling. Reservering via Internet biedt geen soelaas, want daarin staat inderdaad dat er geen kamers meer zijn. Wel is men bereid ons voor de hogere prijs een betere kamer te geven. Ik krijg die vandaag al. Aan de voorkant en tweemaal zo groot. Niet belangrijk, maar in deze kamer ontvang ik feilloos Internet. Bridgen in het Grand Mekong. Ik ga alleen terug naar het hotel en slaap prima.
’s Morgens zie ik in mijn bed de finale van De slimste mens. Mijn favoriet wint, zij het met slechts luttele seconden verschil. De ontbijtzaal is zo druk bezet, dat de helft van het aanbod ontbreekt, inclusief vorken en glazen. Geen nood, ik red me wel. Later rijden we weer naar het andere hotel. Er zijn grote verschillen tussen Thailand en Cambodja. Hier rijden ze aan de goede kant van de weg, hoewel niet fanatiek: voor korte afstanden steekt men niet over. We zien hier geen pick-up trucks, in Thailand is 80% van het verkeer van dit soort. Het meest mis ik hier 7-Eleven.
Met zijn tweeën gaan we naar een shoppingmall. Groot en luxe. Later eet ik in het Franse restaurant een uiensoep. Daarna gaan we met zijn allen naar de grootste markt van Phnom Penh. Veel leuker dan de mall. Alleen is het lopen tussen de vele overdekte kraampjes moeilijk. Ik voel dat ik dit niet volhoud. Ik kan gelukkig onze tuktuk bereiken en praat daar met de gemoedelijke chauffeur. Of liever gezegd hij praat. Hij heeft een buitenlandse vriend, die al jaren heel goed is voor hem en zijn gezin. Die vriend is een ongehuwde leraar van 48 en hij woont in Rotterdam. De man zou een hartaanval gehad hebben en na zijn operatie is hij niet meer bereikbaar. Ik vertel dat ik in Rotterdam geboren ben. Dat schept een band, maar ik kan hem niet helpen. Nog wat bridgen in een restaurant aan de Mekong en daarna ga ik naar bed.
Vandaag ben ik alleen in de ontbijtzaal. Dat is weer het andere uiterste. Fred en ik gaan even naar het Grand Mekong, maar blijven daar niet lang. Vandaag geschiedenisles. Eerst de zogeheten Killing Fields. Tijdens het Rode Khmer Regime in de zeventiger jaren werden 3.000.000 van de 8.000.000 Cambodjanen vermoord. Omdat ze het niet eens waren met het regime. Omdat ze intellectueel waren. Omdat ze een bril droegen. Omdat ze boeken lazen. Omdat ze Boeddhist waren. Steden waren tegen de menselijke natuur. Dus moesten die leeg gemaakt worden. Iedereen moest naar het platteland.
Het is onbeschrijflijk hoe één krankzinnige een land zo geterroriseerd heeft. Hitler was vreselijk vanwege zijn antisemitische daden, Pol Pot doodde zijn eigen volk. De Killing Fields in Phnom Penh is er slechts één van de duizenden. Voor 6 dollar krijgt iedereen een koptelefoon en een apparaatje dat, in ons geval in het Nederlands, sober uitlegt wat hier is gebeurd. Vrachtwagens vol “verkeerde” Cambodjanen werden hier aangevoerd en op barbaarse wijze vermoord. En boom herinnert aan het feit dat kinderen er met het hoofd tegenaan werden geslagen en zo gedood, voor het oog van de moeder. Alle doden verdwenen in massagraven. In het midden van het terrein is een grote stupa opgericht met achter glas de schedels van opgegraven lijken.
En de wereld deed niets. Hierna gaan we naar de tweede gedenkplaats van deze afschuwelijke periode, de folterschool. Iedere klaslokaal was ingericht als folterkamer en met folteren wordt folteren bedoeld. Hieronder enkele foto’s die woorden overbodig maken.
We kenden de geschiedenis, maar het zien van deze gruwelen doet je pas beseffen wat een tragedie dit is geweest. Pol Pot is gewoon thuis gestorven. We gaan terug naar het hotel en daar blijf ik de rest van de dag.
De volgende dag begin ik met ‘De Wereld Draait Door’, de eerste uitzending van het nieuwe seizoen. Daarna de eerste editie van Pauw. Deze talkshow moet nog wat vrolijker worden, want dit begin is gewoon saai. De rest van de dag bridgen we. Om vier uur ga ik terug naar het hotel. Mijn fysieke mogelijkheden zijn toch wel beperkt, want ik voel me moe. Naar huis bellen lukt niet. Mijn mobiel blijkt uitsluitend in Thailand te gebruiken.
De laatste dag. Eerst Pauw (nu al wat leuker), daarna De Wereld Draait Door. Marjolein, oude vriendin uit Pattaya, maar nu hier woonachtig, komt gezellig mee bridgen. We gebruikende lunch en begeven ons per taxi naar de luchthaven. 6.30 uur zijn we in Bangkok, 9 uur weer in Pattaya. Met opzet doe ik het tuinhek luidruchtig dicht. Onmiddellijk verschijnt het lachende gezicht van Noth, de tienjarige zoon van de familie, van achter het gordijn. Hij vliegt naar de deur, doet die open en springt in mijn armen. Even later vraag ik hem of er de afgelopen week problemen zijn geweest. Met een ernstig gezicht zegt hij: “Ja, elke dag, want elke dag geen Dick.” Daarna schiet hij in de lach.
Een leuk en amusant verhaal Dick……echt met jouw (over)bekende humor…..je werd voor een terrorist
aangezien? Misschien nog een foto plus een beloning voor aangifte? Zo’n 5000 Baht?
Gr. Martien
Er waren in die tijd in Nederland ook nogal wat Pol Pot aanhangers. Een bekende is Groenlinks coryfee Paul Rosenmöller. Zelfs nadat de gruwelen van het Pol Pot tijdperk voor iedereen duidelijk waren heeft hij nooit publiekelijk afstand genomen van zijn sympathieën met dit misdadige regiem. Ook niet als hem dat expliciet gevraagd werd, zie: http://luxetlibertasnederland.blogspot.nl/2011/06/paul-rosenmoller-pol-pot.html
Goed verhaal Dick, 7-Eleven zijn er niet in Cambodja, daar heet het 6-Eleven, waarom, geen idee.
Waarschijnlijk omdat het geen seven eleven is, maar een keten die misbruik maakt van de naamsbekendheid van seven eleven.
Een andere mogelijkheid is dat seven een ongeluksgetal is in Cambodja en dat daarom de naam is aangepast naar six eleven.
Aanschouwelijk verhaal waarin – Dick eigen – geen maaltijd onvermeld blijft. Anikorn en ik waren ook van plan Angkor te bezoeken en zijn er evenmin gekomen. Heerlijk hotel, zeven dagen relaxen en zelfs het naburig paleis niet bezichtigd. Wel het museum en wel de rommelmarkt, waarvan een vermolmd heiligenbeeld met wormstekige ogen nu de zitkamer in staart. Die grote spiegel is een grappig en pregnant detail. To gnoothi seautou….
Zoals gewoonlijk met artikelen die worden geschreven door Dick heb ik genoten van zijn reisverhaal naar Cambodia.Op de manier zoals hij het beschrijft zie je het ook voor je.
Je zult toch nog een keer terug moeten Dick voor de Ankor Wat.
Dus afstrepen van de bucket list kan je nog niet.
Groetjes LIESJE
Dick,
Ik vertrek zondag naar Siem Reap om de Angkor Wat te zien.
De floating village Tonie Sap Lake.
Een diner met ampara dans groep.
Een traditionele khmer massage.
Zal je verslag doen
Ik herken vele dingen uit Cambodja. Ongeveer 4 weken hebben we dat land bereisd. Siem Raep was het hoogtepunt. De Wat Ancor een openbaring. Zie ons reisblog met oa Cambodja bezoek dan even http://www.mauke-henk2.blogspot.com
Prachtig reisverslag en heel leerzaam. Hier kan de lezer tenminste vernemen hoe je het best NIET doet als je Cambodia gaat bezoeken. Ik veronderstel dat dit wel degelijk de bedoeling van de schrijver van dit goed artikel was. Reeds vanop de luchthaven geeft hij voor de aandachtige lezer goede raad.
Nu Cambodia : Lung addie is er de laatste jaren een 7 maal geweest … geld, dollars, is geen enkel probleem meer daar je aan de ATM dollars uit de muur kan halen. In de Chinese grootwarenhuizen kan je zelfs Euros omwisselen voor dollars tegen een gunstige koers.
De Killing Fields: mooi aangelegd en onderhouden en, zoals schrijver meldt: je krijgt er via een toestelletje een Nederlandstalig rondleiding… geen schabouwelijk Nederlands, duidelijk ingesproken door een Nederlandstalige.
Prison 21: interessant om zien om je een beeld te geven hoe het er daar in die tijd aan toe ging
Koninklijk Paleis en Nationaal museum …. mooi om zien en binnen wandelafstand van elkaar verwijdert langs een mooie wandelavenue.
Ankor Wat: 3.000.000 bezoekers per jaar krijg je niet zomaar. Goede raad: ofwel zoek je zelf degelijk uit wat het allemaal te betekenen heeft en nog beter: indien je er werkelijk veel wil aan hebben, je laat je ter plekke bijstaan door een gids. Daar je de moeite en de kosten doet om naar Siem Reap te gaan zou ik stellen: doe de meerkost en laat je degelijk begeleiden. Ankor Wat is veel meer dan een hoop oude, gesculpteerde stenen. De architectuur, de betekenins van vele details zijn uniek. Origineel was Ankor Wat geen tempel- maar een paleizencomplex . Ankor betekent “Stad” in het Khmer. Ik reken meestal twee dagen ter plekke om Ankor Wat te bezoeken.
Het eten: de invloed van de Fransen is nog steeds duidelijk aanwezig in de vele restaurants en het Farangfood is onvergelijkbaar met het Frangfood in Thailand. Aanrader, zonder reklame te willen maken, is de Red Piano in PP.
Lung addie