De nachttrein naar Chiang Mai
Ik ben jong, de eeuwwisseling moet nog komen en corona ligt heel ver in de toekomst. Het is mijn eerste keer in Thailand. Dat stond namelijk op mijn to-do-lijst. “Want”, zei een medereiziger in hippie-paradijs Goa tijdens een reis door India: “het Land van de Glimlach is een wereldland.” Met de Lonely Planet Gids Thailand van Joe Cummings als metgezel backpack ik het land door.
Ik koop een ticket voor de nachttrein naar Chiang Mai op Hualamphong Station en in een goedkoop hostel bij Khao San Road maak ik mijn reisplannen De ‘Nachttrein naar Chiang Mai’ zou zomaar de titel van een thriller kunnen zijn bedenk ik mij. Eem broeierig Bangkok omarmt de vroege schemering als ik een tuk-tuk neem naar het station. De trein van 18.10 uur staat klaar, ik ben ruim op tijd. Tegen zessen zit ik op mijn gereserveerde plek en zuig alles op wat ik zie op de perrons. Naïef neem ik een glas ijskoud sinaasappelsap met suiker aan van een vriendelijke Thaise die door het gangpad loopt. Ze draagt een dienblad vol glazen die ze mij en andere buitenlanders in de coupé aanreikt. Thai slaat ze over. Tien minuten later komt ze, even stralend, zestig bath ophalen. Leuke truc, besef ik later.
Parel van het Noorden
De rugzak ligt in het bagagerek, de schoudertas leunt tegen mijn benen en de moneybelt bungelt achter mijn overhemd op mijn bezwete buik als de trein zich in een rustig tempo puffend in beweging zet. Ze baant zich een weg baant langs krottenwijken en groezelige woonwijken. De nachttrein naar de Parel van het Noorden zoals Chiang Mai genoemd wordt, is populair bij backpackers. Ik ga een ‘blokje’ om, en maak een praatje met medereizigers. Ik koop biertjes van de jongen met de ijsemmer. Om acht uur bestel ik rijst met groente en kip die ik aan het opklaptafeltje opeet terwijl een fles Chang-bier vervaarlijk heen en weer schudt en ervaar een intense tevredenheid.
De cadans van de nachttrein
Het wordt vroeg donker in Thailand, dus ik zie vanaf een uur of zeven niets meer van wat er voorbijkomt. Er is dan ook weinig meer te beleven. Boven het geratel en geknars van de wielen uit hoor ik geroezemoes en gedempt gelach wat langzaam wegsterft. Ik heb het onderste bed. Een steward in wit pak gebaart of hij mijn bed mag opmaken. Ik knik en met een paar simpele handelingen tovert hij een bovenbed en onderbed tevoorschijn. Met rappe bewegingen maakt hij met een laken, deken en kussen de klus af. Ik nestel mij op het bed beneden, de backpack schuin tegen het voeteneinde. Ik knip het bedlampje aan en lees deinend op de cadans van de trein mijn boek Zacht als zijde. Buigzaam als bamboe van Sjon Hauser. Nog steeds een aanrader.
Mijn nieuwe vriendin
De meeste passagiers vallen al snel in slaap en het looppad is geheel verlaten. De trein hijgt, piept, kraakt en dendert door het duister. Soms moet er lang getoeterd worden en regelmatig staat de Rod Fai (letterlijk vertaald vuurwagen) stil in de ‘middle of nowhere’. Mijn gordijntje is open. Donkerte staart mij tegemoet. Een fragiele dame die nu de drankjes verkoopt loopt heupwiegend op het ritme van de nachttrein naar Chiang Mai door het gangpad. Na een tweede ronde komt ze even bij de farang op het bed zitten, die niet wil slapen, zijn boek leest en nog een koud biertje wenst. En ja, graag ook een voor haar, gebaart ze vol charme. Ik knik, haar slanke hand diept een flesje tussen de ijsblokjes op. Helaas is mijn Thai nog niet zo goed als mijn tegenwoordige steenkool-Thai. De communicatie bestaat uit handen- en voetenwerk en wat verdwaalde woordjes Engels op zijn Thais. Of ik getrouwd ben wil ze weten, een vriendin heb, waar ik woon, hoeveel ik verdien, wat voor werk ik doe, of ik Thailand leuk vind. En tenslotte: of ik haar ook leuk vind lees ik in haar donkere ogen. One more, vraagt ze zacht. Ik bedank, reken af, zeg haar gedag. Ik ontvang een wai van mijn nieuwe vriendin, die haar gave tanden even bloot lacht, en val in een droomloze slaap.
Chiang Mai
Een kleine ronkende fan boven mijn hoofd geeft de illusie van verkoeling. Rond vijf uur in de ochtend word ik zweterig wakker, ik waggel naar het toilet, fris mij wat op aan een kraantje in de wasruimte. Een uur later bestel ik een cheese-sandwich en koffie bij het ontbijtmannetje dat al vroeg voor mijn bed staat. Beweging kondigt de dageraad aan, gordijnen gaan open, slaperige hoofden steken uit, gemurmel en ochtendgeluiden. De in wit pak gestoken steward ruimt onverbiddelijk alles weer op, de zon klimt omhoog en we naderen Chiang Mai. Met vertraging rollen we tegen negen uur het station binnen. Katerig, onuitgeslapen en een ervaring rijker stap ik de wagon uit. Bij de uitgang staat een meute tuk tuk-chauffeurs die als jakhalzen hun potentiële klanten bestormen. Ik vind het allemaal best. Mijn avontuur in Noord-Thailand is begonnen.
Over deze blogger
- Bert Vos, geboren 1958. Woonachtig in Amersfoort. Gewerkt als woonbegeleider in de GGZ en een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Opleiding HBO-maatschappelijk werk en op latere leeftijd HBO-journalistiek. Na zijn werkzame leven in de zorg was hij werkzaam als freelance journalist en fotograaf voor de lokale media en een reistijdschrift. Beheerder van de website Aziatische Tijger van 2009 tot 2019. Schrijver van onder meer reisverhalen en wie weet een boek dat zich in Thailand afspeelt. Komt sinds 1997 in Thailand met uitstapjes naar Laos en Cambodja.
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand30 september 2024De bloemenkinderen
- Leven in Thailand11 augustus 2024Backpackers doen dat niet
- Cultuur3 juli 2024Kort verhaal: Reisbestemming Phuket
- Cultuur22 juni 2024Afscheid van het Paradijs
Tegenwoordig is die trein zo koud door de airco op 10, dat je een dikke deken nodig hebt!
Mooi geschreven Bert.
De ‘goeie ouwe tijd’
Toen je nog zomaar kon gaan en staan waar je als reiziger wilde. Heerlijk op reis, en niets moet. Gewoon lekker rondkijken en Thailand in je opnemen. Hoop dat die tijd snel weer terugkomt en we dat smerige corona als iets uit het verleden kunnen gaan beschouwen.
P.s Dat boek van Sjon Hauser heb ik stukgelezen, en was mede de oorzaak van mijn eerste trip naar Thailand, jaren negentig. Misschien wat gedateerd nu, maar inderdaad nog steeds een aanrader.
Ja, brrrrrr
Ook mijn ervaring; de oplossing was om de gordijntjes tot onder het matras te stoppen dan bouw je een coconnetje
ik hoop op een vervolgverslag van de reis.
Bedankt Lieven. Ik heb nog meer verhalen liggen die ik voor Thailand Blog kwijt wil. En ja, ik mis het onbekommerd rondreizen.
Leuk ,,ben al in 1979 naar Thailand gereisd en deze trein genomen , was avontuurlijk en reis er nog naartoe met ondertussen mijn Thaise vrouw al 17 maal naar daar , alleen het geld geraakt op ,maar ik beklaag ons niks,,
Beste Bert,
De nachttrein maar ook de dagtrein naar Chiang Mai heb ik vaak mogen meemaken en ik had dezelfde ervaring.
Vaak gingen we nog eerst wat eten en drinken bij een bevriende thai die een restaurantje bestierde recht tegenover het Hua Lampong.
In 2019 hadden we weer eens deze trein en wat schetste onze verbazing……
Er werd geen alcohol meer verkocht in de trein( een nieuwe verordening zei de verkoper )
Dus voor de toekomstige reizigers de volgende tip…..
Neem zelf een flesje wijn of zoiets mee als je van een alcoholische versnapering houdt
Groetjes Joop
Dat klopt, dat heeft te maken met een vreselijk incident waarbij een medewerker van de spoorwegen, onder invloed een jong Thais meisje heeft verkracht, vermoord en uit de trein gegooid. Sinds dat incident mag er geen alcohol meer worden verkocht in de trein.
Mooi verhaal! Dank daarvoor.
Zelf al 2 x met de nachttrein geweest met gezin. 1 x 1e klas en steen- en steenkoud gehad (die airco!) en 2e x 2e klas, was prima te doen.
Nu gaan we weer met de nachttrein maar aangezien we nog in de 5 eerste dagen zitten gaan we voor de zekerheid maar 1e klas om besmetting tegen te gaan..
En inderdaad zelf drank meenemen! Ze mogen het niet zien maar zodra de gordijntjes dicht zijn is het allemaal dikke prima 🙂