Beste lezers,

Ik zou de volgende situatie willen voorleggen, het is reeds vaker behandeld op dit blog maar ik heb een toevoeging waarop ik graag uw mening, ervaring zou willen vernemen. Ik ben een Nederlandse inwoner van Thailand en heb recent mijn lijfrentepolis omgezet in een uitkering. Ik heb ontheffing van de premies volksverkering en ZWV en loonheffing aangevraagd, gebaseerd op artikel 18 uit het belastingverdrag tussen beide Koninkrijken. Het artikel vindt u onderaan in de tekst.

De ontheffing voor premies is toegewezen, die voor de loonheffing afgewezen. De belastingdienst baseert zich op, en ik citeer letterlijk; Een en ander wordt bekrachtigd door een uitspraak van het Hof Den Bosch 19-08-201, nr 11/00055. Wat “Een en ander” inhoudt, wordt verder niet uitgelegd. Deze uitspraak is te vinden op internet maar ik geef een korte samenvatting:

In deze uitspraak staat als feiten vermeld; dat iemand sinds december 2004 in Thailand woont en per november 2006 een lijfrente ontvangt van een verzekeringsmaatschappij in NL, die de premies en loonheffing inhoudt. Deze maatschappij is gevestigd in NL en is onderworpen aan betalen van vennootschapsbelasting. De lijfrente komt ten laste van de Nederlandse winst.

De man dient een verzoek tot vrijstelling van premies en loonheffing in en deze wordt m.i.v. januari 2017 toegewezen, maar hij moet voor oktober 2009 een nieuw verzoek indienen (zonder opgave van reden) wat vervolgens wordt afgewezen. Er zijn in de periode januari 2017 en oktober 2009 schijnbaar dingen gewijzigd binnen de belastingdienst.

In de uitleg “toepassing belastingverdrag”, wordt weer terug gevallen op het feit dat de lijfrente uitkering ten laste komt van de winst van de verzekeringsmaatschappij, een onderneming, waarmee voldaan wordt aan artikel 18.2 van het belastingverdrag.

Vraag 1;

  • wie van de lezers heeft afwijzing van loonheffing o.b.v. deze uitspraak bij verlenging ook meegemaakt,
  • wie heeft bij een nieuwe aanvraag of verlenging toekenning gekregen van ontheffing premies en loonheffing,
  • andere opties?

Aanvullend hierop nog het volgende. In mijn oude polis staat vermeld;
“Verzekeraar keert het kapitaal uit aan de verzekeringnemer als een oudedagslijfrente als bedoeld in artikel 3.125, lid 1, onderdeel a, Wet inkomsten belasting”. Bijgaand artikel 3.125.

Artikel 3.125. Lijfrentevoorzieningen

1. Als lijfrenten als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onderdeel a, die dienen ter compensatie van een pensioentekort worden aangemerkt:

a. lijfrenten als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onderdeel a, waarvan de termijnen toekomen aan de belastingplichtige, ingaan uiterlijk in het jaar waarin hij de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, en uitsluitend eindigen bij zijn overlijden;

Ik focus me op de termen oudedags-lijfrente en pensioentekort. Deze laatste term is terug te vinden op de site van de belastingdienst maar wordt niet toegelicht, bezijden een formule voor een jaarruimte berekening die niet meer op mijn situatie van toepassing is.
Op internet staan meerdere berekeningswijzen vermeld hoe een pensioentekort te calculeren is. Ik hanteer de volgende; dat als de som van toekomstige pensioenuitkeringen (te vinden op de UPO) en AOW (DigId) minder is dan 70% van het laatst genoten loon, je een tekort hebt. Dit zou in mijn beleving dan in kunnen houden (er zijn echter vele condities), dat de lijfrente ter aanvulling dient van het pensioen waarbij ontheffing van premies en loonheffing wel toegekend is. De eerdere uitspraak van het Hof zou dan niet gelden.

Vraag 2; wie van de lezers kent een dergelijke situatie en wat is het resultaat. Artikel 18. Pensioenen en lijfrenten:

  1. Onder voorbehoud van de bepalingen van het tweede lid van dit artikel en het eerste lid van artikel 19, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen ter zake van een vroegere dienstbetrekking betaald aan een inwoner van een van de Staten, alsmede aan een zodanige inwoner betaalde lijfrenten slechts in die Staat belastbaar.
  2. Die inkomsten mogen echter ook in de andere Staat worden belast, voorzover zij als zodanig ten laste komen van winst, die in die andere Staat is behaald door een onderneming van die andere Staat of door een onderneming die aldaar een vaste inrichting heeft.
  3. De uitdrukking lijfrente betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.

Met vriendelijke groet,

Jan

Redactie: Heb je zelf een vraag aan de lezers van Thailandblog? Gebruik het contactformulier.

Over deze blogger

Ingezonden Bericht

7 reacties op “Lijfrente in Thailand laten uitkeren en het belastingverdrag met Nederland”

  1. Lammert de Haan zegt op

    Dag Jan,

    Dit is een bekend standpunt van de Belastingdienst en de rechterlijke colleges en is al meerdere malen besproken in Thailandblog.
    Ruim 13 jaar geleden verscheen de eerste uitspraak van Rechtbank Zeeland – West-Brabant inzake de belastbaarheid van een lijfrente-uitkering in Nederland, op grond van artikel 18, lid 2, van het door Nederland met Thailand gesloten Verdrag ter vermijding van dubbele belasting.

    In de door jou aangehaalde uitspraak komt het Hof Den Bosch tot de volgende conclusie: “De winst van de verzekeraar bestaat enerzijds uit de ontvangen premies en de op haar beleggingen behaalde rendementen en anderzijds uit de uitkeringen die zij op grond van de aangegane verplichtingen verschuldigd is. Het Hof is daarom van oordeel dat de lijfrente-uitkering ten laste van de winst komt als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Verdrag.”

    M.a.w.: er vindt een opdeling plaats in ontvangen premies en behaalde rendementen (is winst) en uitkeringen die voortvloeien uit de op grond van de aangegane verplichtingen naderhand verschuldigd is (is verlies). Een zeer bevreemdende redenering die niet spoort met de op basis van het nettoresultaat opgelegde aanslag in de Vennootschapsbelasting.

    Ergo: anders dan wat het Hof stelt zal geen enkele weldenkende bank of verzekeraar de periodieke inleg of koopsom voor een lijfrenteproduct ten gunste laten komen van de winst. Dat zou strijd inhouden met de meest elementaire boekhoudvoorschriften en bedrijfseconomische principes. Tegenover de periodieke inleg of koopsom staan toekomstige verplichtingen. Bedrijfseconomisch behoren deze bedragen dan ook als een voorziening te worden opgenomen op de balans en dan onder het vreemd vermogen. Uit deze voorziening worden de lijfrente-uitkering als zodanig bekostigd.

    Wat uiteindelijk in de verlies- en winstrekening terug te vinden is ter zake van de periodieke inleg of koopsom is (een deel van) de hieruit verkregen renteopbrengst en dan als winst, zulks ter dekking van de hieraan verbonden bedrijfskosten.

    Geen enkele externe accountant zal z’n goedkeuring verlenen aan een jaarrekening van een bank of verzekeraar als van vorenstaande uitgangspunten is afgeweken.

    EEN PRAKTIJKVOORBEELD

    Vorige week kreeg ik de volgende zaak te behandelen.
    Een in Thailand wonende klant heeft een lijfrenteproduct lopen bij Reaal. De laatste premiebetalingen hebben in 2013 plaatsgevonden. Per 1 januari 2022 expireert dit lijfrenteproduct. De waarde hiervan bedraagt alsdan € 60.000. Hiervoor kan hij een overeenkomst aangaan met Reaal, inhoudende een lijfrente-uitkering met een looptijd van 5 jaren (laatste premiebetaling in 2013).
    Reaal biedt hem een lijfrente-uitkering aan van 60 maandelijkse termijnen van € 1.000,11. In totaal dus uitkomend op € 60.006,60. De klant is vervolgens aan eenmalige distributiekostenvergoeding € 96 verschuldigd.

    Nog afgezien van de bedrijfseconomische overwegingen ten aanzien van de verantwoording van inleg en uitbetaling van lijfrenten, lijkt het me moeilijk voor te stellen om deze lijfrente-uitkering aan te merken als komende ten laste van de winst van Reaal. En toch gelukt dat Hof Den Bosch wel als gevolg van een totaal verknipt beeld van wat onder winst dan wel verlies moet worden verstaan. Ik vind dat de rechters van dit college op z’n minst een eredoctoraat hebben verdiend van bijvoorbeeld de Vrije Universiteit, want zoveel taalkundig vernuft kom je doorgaans niet tegen binnen de rechtspraak!

    TERUG NAAR HET VERDRAG

    Aan het tot stand komen van een belastingverdrag gaan vaak vele jaren van onderhandelen vooraf. Daarbij passeren vele scenario’s de revue en wordt gedacht in alle termen van mogelijkheden en onmogelijkheden. Dit alles leidt uiteindelijk tot het toekennen van heffingsrechten aan het bronland of aan het woonland en in sommige gevallen aan beide landen. In het laatste geval dient dan een van de landen een vermindering te verlenen.

    Voor wat betreft lijfrente-uitkeringen, niet zijnde een afkoop, is het heffingsrecht in principe toegekend aan het woonland. Slechts in het geval dat een lijfrente-uitkering ten laste komt van de winst van een Nederlandse onderneming mag ook Nederland als bronland heffen. Vervolgens dient Thailand op grond van artikel 23, lid 6, van het Verdrag een vermindering te verlenen.

    Daarbij ben ik ervan overtuigd dat de onderhandelaars allen het in gewone mensentaal gebruikelijke winstbegrip voor ogen hebben gehad, nl. het saldo van baten en lasten. Dit is ook het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt geldende winstbegrip. Niemand heeft daarbij het lumineuze idee voor ogen gehad om dit winstbegrip op te delen zoals in de rechtspraak het geval is. Dit laatste maakt de toewijzing van het heffingsrecht aan Thailand praktisch tot een wassen neus.

    CONCLUSIE

    Binnen het internationaal recht geldt als adagium het te goeder trouw uitvoeren van een verdrag. Ook de uitleg van belastingverdragen dient te geschieden op basis van goede trouw. Dat houdt onder meer in dat Nederland een verdragspartner niet mag confronteren met een eenzijdige wijziging van de toedeling van een heffingsrecht door nationale wetgeving of door het naderhand kiezen van woordconstructies, welke ook nog eens worden bekrachtigd door rechterlijke uitspraken.
    Nu hier dan toch sprake van is kan ik tot geen enkele andere conclusie komen dan dat Nederland niet te beschouwen is als een getrouwe verdragspartner als het aankomt op het ten uitvoer brengen van het door Nederland met Thailand gesloten Verdrag ter vermijding van dubbele belasting.

    Nederland besteelt voortdurend de Thaise fiscus en dat is op geen enkele manier goed te praten. Zo behoor je niet als twee landen die een overeenkomst hebben afgesloten met elkaar om te gaan. Het achteraf, nl. na zo’n 35 jaar na het tot stand komen van het Verdrag, googelen met het begrip ‘winst’ om daarmee aan Thailand heffingsrecht te ontnemen getuigd van een volstrekt onbetrouwbare verdragspartner. Niets meer en niets minder!

    Ik kan me jouw frustratie dan ook heel goed voorstellen!

    Lammert de Haan, fiscalist (gespecialiseerd in internationaal belastingrecht en sociale verzekeringen).

    • ruud zegt op

      Wat mogelijk speelt, is dat als je wat spaargeld achter de hand hebt, je – voor je emigreert – je inkomen in Nederland jaren lang naar nul zou kunnen brengen door lijfrentepolissen af te sluiten en die later in een land met lage belastingtarieven te laten uitbetalen.

      Mogelijk zou je die lijfrentepolissen zelfs in een heel ander land, dan het land waarin je woont en later gaat wonen af kunnen sluiten.
      Het is me echter niet duidelijk wat dan de status voor de belastingheffing wordt.
      Dat zal waarschijnlijk van de belastingverdragen afhangen.

      • ruud zegt op

        …waarin je woont en later gaat wonen…

        “en” moet “of” zijn

        …waarin je woont OF later gaat wonen…

      • Lammert de Haan zegt op

        Het zal je niet lukken, Ruud, om je inkomen naar nul te brengen d.m.v. het betalen van premie voor lijfrenteproducten.
        Bij een toch al laag inkomen loop je onmiddellijk tegen het gebrek aan jaarruimte op om de premie te kunnen aftrekken van je te belasten inkomen.

        Ik durf wel te stellen dat 90% van de in Nederland wonende Nederlanders te veel inkomstenbelasting betaalt t.z.v. hun lijfrente-uitkering(en) daar zij in het verleden niet alle betaalde premie voor hun lijfrenteproduct(en) in mindering hebben kunnen brengen op hun te belasten inkomen wegens gebrek aan (voldoende) jaarruimte. Dat geldt tevens voor de in Thailand wonende Nederlanders van wie geoordeeld is dat hun lijfrente-uitkering valt onder artikel 18, lid 2, van het Verdrag. Vervolgens verzuimen zij om een zgn. ‘saldo-verklaring’ aan de Belastingdienst te vragen, inhoudende een overzicht van de (vanaf 2001) in mindering op het inkomen gebrachte lijfrentepremie en dit te vergelijken met het van de verzekeraar te verkrijgen overzicht van betaalde premies.
        Als een lijfrente-uitkering niet fiscaal gefaciliteerd is dan kan daar ook geen inkomstenbelasting over worden geheven.

        Is je oudedagsvoorziening, in welke vorm dan ook, afkomstig vanuit een ander land dan Nederland dan geldt het Verdrag van Nederland met het land van waaruit deze inkomst afkomstig is en dus niet het door Nederland met Thailand gesloten Verdrag.

    • Jan de Zwart zegt op

      Dank voor de toelichting Lammert, dat de NL’se belastingsdienst geen betrouwbare partner is weten we denk ik allemaal uit de vele recente voorbeelden, echter zij hebben “de tanks en de kanonnen” en zijn in een aantal opzichten beter toegerust om zich te verdedigen. Wat ik lees uit je reactie is dat het geen zin heeft dit aan te vechten, ofwel zelf ofwel met een fiscaal jurist.

      Zou het denkbaar zijn dat wanneer je kunt aantonen een pensioen tekort te hebben (en dat zal al lastig zijn), je wel vrijstelling van loon heffing te krijgen?

      Sorry voor de typefout in de Hof uitspraak, 21017 moet 2007 zijn.

      Jan

      • Lammert de Haan zegt op

        Graag gedaan Jan.

        Het zou zeker zinvol zijn om een afwijzing van de inspecteur tot het verlenen van een vrijstellingsverklaring aan te vechten. Zo’n afwijzing is echter niet een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking. Dat betekent dat je binnen zes weken na ontvangst van een lijfrente-uitkering bezwaar moet maken tegen de inhouding van loonbelasting t.z.v. deze uitkering.
        Dit bezwaar zal leiden tot een afwijzing door de inspecteur.

        Vervolgens kun je, als buitenlandse belastingplichtige en vallend onder de verdragsbescherming van het door Nederland met Thailand gesloten Verdrag ter vermijding van dubbele belasting, binnen 6 weken na uitspraak van de inspecteur, beroep instellen bij de Rechtbank Zeeland – West-Brabant. Gelet op de vele uitspraken van deze Rechtbank op dit punt verwacht ik ook daar een afwijzing.

        Vervolgens kun je hoger beroep instellen bij het Hof Den Bosch. Gelet op eerdere uitspraken van dit Hof is de kans zeer groot dat ook daar het hoger beroep zal worden afgewezen.
        Dan rest nog het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad.

        Binnen mijn adviespraktijk ben ik nog niet tegen iemand opgelopen die het zover wil laten komen. Hier hangt immers een fors kostenplaatje aan vast.
        In zaken die ik voer bij de Rechtbank Zeeland – West-Brabant vorder ik wel een veroordeling van de inspecteur t.z.v. de proceskosten maar de vergoeding die ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht hier tegenover staat is bij lange na niet voldoende om de werkelijk te maken kosten af te dekken.
        Dat betekent dat gelijk hebben en gelijk krijgen, naast een principiële, ook een kostbare aangelegenheid is.

        Het hebben van een pensioentekort, wat overigens een heel subjectief begrip is, speelt hierin geen rol.

  2. ruud zegt op

    Er zit verschil tussen een lijfrente en een pensioen.
    Een lijfrente bouw je zelf op in tegenstelling tot een pensioen, wat je samen met de werkgever opbouwt.
    Ik neem aan, dat daar het addertje onder het gras zit.
    Aangezien het een ander product is, kunnen daar ook andere regels voor gelden.

    Art 18-2 van het verdrag (uw tekst, ik heb het belastingverdrag er niet bij gezocht) lijkt te zeggen dat de uitkering wordt belast in het land waar de uitbetalende verzekeraar is gevestigd – in uw geval Nederland.
    Dat lijkt echter niet te gelden voor een pensioenverzekering, want daar heb ik een vrijstelling voor.

    Een interessante zijstap is, wat de situatie wordt, als de verzekeraar in een derde land zit.

    Ik neem aan dat de eerst toegezegde vrijstelling een foutje van de belastingdienst was, en u een nieuw verzoek om vrijstelling moest indienen, om dat vervolgens af te kunnen wijzen.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website