Dat je in Bangkok ‘Westerse service’ kan krijgen in een hospitaal wil ik gerust geloven.

Toen ik in Kingston, New Jersey woonde, vijf kilometer van Princeton, gingen we een keer per week Thai eten in de stad, en dat restaurant zat altijd vol jonge Thais. Die zaten daar aan de universiteit, en niet met een beurs: hier kwam de ‘crème de la crème’ van Thaise rijke families studeren om hun vaders op te volgen – ministers, Chinese zakenlui en medici.

De werkelijkheid buiten Bangkok is eerder ontnuchterend. Iemand zei me: hoe verder je weg bent van Bangkok, hoe lager het niveau, en dat zou wel eens kunnen kloppen. In Thailand bestaan twee soorten hospitalen: de staatshospitalen en de private.

Ik heb ervaring met twee van elk soort. Ja, er is hier een staatshospitaal, en ik werd er eens naar verwezen door een lokale tandarts. Was dat even een tegenvaller! Grauwe, slecht onderhouden gebouwen waar duizenden grijze mensen hun weg lijken te zoeken. Geen spoor van lachende Thais hier. Het duurde een hele tijd eer we in de juiste wachtzaal terechtkwamen, en daar zaten zeker al twintig mensen voor mij.

Er was een soort triage-verpleegster, maar die leek me pas na een dik uur op te merken. Ze blafte dat wat we wilden bij hen niet mogelijk was. Protesteren kon niet. Ze was onverbiddelijk: mijn tandarts had dat moeten weten. Haar manier van doen was van dien aard dat ik dacht: hier zet ik nooit nog een stap binnen. Dat zal ook wel de bedoeling geweest zijn.

Het volgende hospitaal waar ik kennis mee maakte, is een privéhospitaal in Chainat, een dertig kilometer hier vandaan. Ik heb de indruk dat er nogal een groot verloop van dokters is, want ik kende laatste keer niemand terug. De dokteres die me deze keer ‘onderzocht’ – ik zet het met opzet tussen aanhalingstekens omdat ik niet denk dat ze me langer dan 3 seconden aangekeken heeft – sprak geen Engels. Dit was de eerste keer: alle andere keren kreeg ik wel een dokter of dokteres die Engels kende. Er was zelfs een welgevormde goedlachse dokteres waar ik graag bij kwam, en die ons ook verklapte waar het hospitaal medicijnen en controleapparatuur aankocht. Is ze er weg? Of gewoon op vakantie?

Een keer heb ik hier drie dagen gelegen. Dat was toen ik nog niet vertrouwd was met COPD en schrik had ’s nachts zonder ademhaling zou vallen. Ze deden alle courante onderzoeken: X-ray, CT-scan, bloedonderzoeken, en ze monitorden me die hele tijd zorgvuldig. Alleen zag de ziekenkamer er uit alsof ie in de jaren dertig van vorige eeuw gebouwd was, al sliep ik er goed. Waren die dokters specialisten? Ik denk het niet.

Ze deden ook een colonoscopie die me iets duidelijk maakte: de mogelijke medische ingrepen waren beperkt, en als je er dan toch een wilde, moest iemand van het staatshospitaal verderop afkomen. Alles samen kostte een 32.000 baht, zeker niet overdreven. Maar voor die nieuwste dokteres zou ik hier zeker niet terugkomen.

Ik was maar éen keer in het staatshospitaal van Chainat, voor een covid-spuitje. Het was vreselijk moeilijk om een parkeerplaats te vinden, maar eens binnen straalde het een andere sfeer uit dan dat in Takhli. Het was ook vooral grijs, maar er zweefde vriendelijkheid in de ruimtes. Ik ben er niet terug geweest, al zou ik het wel nog eens willen proberen.

Het laatste hospitaal waar ik regelmatig kom is weer een privéhospitaal, Princ(ipal) in Nakhon Sawan. Ik ben er bij drie specialisten geweest: een urologe, een maag- en darmspecialist, en een longdokteres. Ze hebben alle drie een aantal gemeenschappelijke kenmerken: vooreerst zien ze er alle drie erg jong uit, en alle drie komen ze van universiteiten waar ik nooit eerder van hoorde. De urologe was perfect OK qua opvolging van mijn prostaat en sprak ook goed Engels. De maagspecialist had ik misschien niet hoeven te zien. Ik was in paniek geraakt toen ik merkte hoeveel gewicht ik recent verloren had, en hij stelde meteen voor een CT-scan te doen: medicatie inclusief 32,000 baht, terwijl de scanner me een oud model leek en er een team van vijf voor nodig was. Ik ging er meteen op in, door dat gevoel van paniek. Toen we een maand later terug waren en ik spijsverteringsklachten had, stelde hij weer meteen een CT-scan voor: hij wist duidelijk niet meer dat hij me dat al voorgesteld had, en ik voelde me bedrogen: was dat zijn trucje om geld te verdienen? Ik was er wel ingetrapt.

De longspecialiste zie ik om de twee maand: ik heb COPD, maar dat vereist een dokter die meer dan alleen longen kent, en dat soort ervaring heeft ze duidelijk nog niet. Ze doet ook nogal autoritair – misschien om haar onzekerheid te verbergen – maar dat is iets waar ik slecht op reageer. Vrienden zijn we nog niet geworden.

Een gemengd plaatje, zoals je ziet. Tot nu ben ik wel ingeschreven bij de mutualiteit in België, en daar heb ik alleen nog maar bij gewonnen – al was het maar voor de COPD medicatie (Trelegy) die in Thailand nog niet eens bestaat, en andere medicatie die ik veel goedkoper in België kan kopen dan in Thailand (ook al betaalt mijn verzekering de helft terug).

Over deze blogger

Ingezonden Bericht

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website