‘Hier Parijs’
De grote wens van mijn Thaise echtgenote Oy?
Een keer op de Eiffeltoren te staan.
Waarom? Omdat sommige van haar Thaise vriendinnen dit ook deden en daarna compleet lyrisch waren. Over het mooie Parijs, de sfeer aldaar, en uiteraard de romantiek die ieder ten deel valt die de Franse hoofdstad bezoekt.
Daar, in dat schone Parijs, toch de stad van de liefde, zou ieders hart sneller gaan kloppen. Zouden ingedutte relaties weer een oppepper krijgen en menig verliefd paartje in zwijmeltoestand door de straten zwerven. Beschonken van L’amour en Vin Rouge.
Tenminste, zo waren de verhalen.
‘Hiew Pawijs, Hiew Jan Bwusse’, met op de achtergrond wat huppelende accordeonmuziek. Dat was het enige wat bij mij bovenkwam. Jan’s vriendelijke francofiele gelaat straalde ooit Franse gastvrijheid uit, maar daar hielden de positieve beelden voor mij wel zo’n beetje mee op.
Want wat ik verder vernam over Frankrijk, en dan met name over Parijs, vervulde me niet bepaald met scheppen ‘Joie de vivre’.
Collega’s die met sleurhut en afgeladen auto het Beloofde Fransenland bezochten verklaarden over uiterst arrogante Fransen. Die het vertikten een andere dan hun moers taal te spreken, al kon daarmee hun leven worden gered.
Een naast familielid ( vaste bezoeker van Frankrijk en haar heerlijkheden, daarbij Parijs mijdend als de pest ) waarschuwde me voor hordes zakkenrollers en gauwdieven.
Wiens laagvoorhoofdige voorouders men tijdens de Franse Revolutie vergeten was een kopje kleiner te maken op de toen overuren makende guillotine. Ze zouden werkelijk uit alle hoeken en gaten van de Rue de Rapaille komen aansnellen bij het zien van deze Nederlands-Thaise prooi, teneinde hun criminele daggeldje wat te verhogen.
Deze onheilstijdingen waren wat vrouw Oy betreft aan dovemansoren gericht. Want wat was er nu romantischer dan bovenop de Eiffeltoren te staan, uit te kijken over de Lichtstad, en met een glas ‘sjempeen’ in de hand elkaar wederom de liefde te verklaren?
En ze drinkt niet eens.
Maar manlief moest niet zeuren en eens een beetje romantischer worden. Tenslotte hadden haar vriendinnen er een heerlijke tijd gehad, bedolven onder de rozenblaadjes en tipsy van de bubbels.
Een hotelletje boeken, gelegen op loopafstand van het Gare du Nord, plus nog enkele Thalys-tickets was zo gepiept. De ook al Parijs-enthousiaste dame van het reisburo wenste ons veel plezier, en vond het jammer dat ze niet mee kon.
De Thalys ( komeet op rails ) zou ons met snelheden welke die van het licht benaderden naar de hoofdstad vervoeren. Eenmaal aangekomen was het dan slechts een kwestie van uitstappen, langs menig gezellig, door vriendelijke Fransen bevolkt terrasje flaneren, en ons chique tweesterren-hotel betreden.
Een nacht vol Parijse passie zou vervolgens ons deel zijn. De volgende ochtend was daar dan het absolute hoogtepunt van de reis, de Toren van Gustave.
Tot zover het theoretische gedeelte.
Een vroege maandagochtend in December.
Koukleumend op een perron van Rotterdam Centraal. De ijzige wind komt zo te voelen rechtstreeks uit de achtertuin van Poetin, en ik hoop van ganser harte op mildere temperaturen in het land van Marianne. We gaan tenslotte zuidwaarts, nietwaar?
De Thalys glijdt rimpelloos over de rails, en vrouwlief bericht onderweg enthousiast over alles wat ze ziet in België. Waarop ik haar nogmaals wijs op de snelheid van deze trein en het feit dat we al een tijdje in Frankrijk rondkarren.
Gare du Nord.
Eindpunt van de trein en begin van onze liefdes-expeditie. Hier gelukkig geen koude wind.
Nee, dit station-briesje heeft alles van een volwassen poolwind, die, om nog wat kouder aan te voelen, eerst een half uur rondjes om de Mount Everest heeft gedaan. Ik begin al heimwee naar Rotterdam Centraal te krijgen.
Oy heeft nergens last van, en is vervuld van al het schoons dat komen gaat.
Exact vijf meter buiten het station word ze aangeklampt door een behoofddoekte jongedame. Haar vragend om een handtekening teneinde ‘homeless children’ een beter leven te gunnen. Oy krabbelt vlijtig in haar beste Nederlandse inburgerings-schrift een handtekening op het voorgehouden klembord en doneert,trots op haar prestatie, een eurootje voor het goede doel.
Waarna doekjesdame haar wijst op een stempeltje aan de zijkant.
‘smallest donation € 5,-’.
Daar is geen woord Frans bij.
Hierop vertel ik de dame in onbeschaafd ABN wat ze met haar klembord kan doen, en ziedaar: een linguïstisch wonder vindt plaats.
Want ze begrijpt het meteen en stapt weer op haar bezem.
Met een ietsje minder euforisch gestemde Oy naast me lopen we verder. Te vroeg voor inchecktijd, besluiten we een kop verwarmende Franse koffie tot ons te nemen, op een van de al genoemde terrasjes.
Een ober, die al rokend en blauwbekkend tegen de gevel hangt, verwelkomt ons in zijn beste Frans. En zet meteen zijn smeulende Gitane alsook zijn ooit afgelegde eed van Horecatus betreffende gastvrijheid overboord, als blijkt dat we geen scheppen geld aan een copieuze lunch willen uitgeven.
Na de neergesmeten en niet al te beste koffie is het tijd voor spitsroeden lopen. Over trottoirs gevuld met louche types uit werkelijk alle voormalige Franse koloniën. Ik besluit van mijn rugzakje een buikzakje te maken en ben blij dat het hotel op een steenworp ligt.
Eenmaal de kamer betrokken krijgt vrouwlief een belletje van een op het Franse platteland wonende Thaise neef.( Gezien zijn geaardheid hou ik het zelf al jaren op nicht, doch dit terzijde.)
Hij brengt ons de verheugende doch overbodige tijding dat het hotel in een behoorlijk slechte buurt staat, waar je niet gezien wil worden. En zeker niet als toerist. Iets waar de vriendelijke mevrouw van het reisburo gek genoeg met geen woord over repte.
Was ze nu maar meegegaan.
Een slapeloze Parijse nacht volgt. Niet door amoureuze handelingen onzerzijds, maar door het hoorspel van geluiden dat ons bereikt vanaf de straat. Waar het Parijse nachtleven vooral schijnt te bestaan uit langsrazende scooters, gerammel met lege kratten, en opzienbarend luidkeelse Franse onderonsjes.
Mooie taal, dat Frans.
Zelfs het elkaar voor rotte vis uitmaken heeft nog wat weg van een liefdesverklaring.
Het doffe gebulder dat van tijd tot tijd onze kamer doet trillen blijkt achteraf niet van het nabijgelegen treinstation te komen, maar van de fossiele hotellift.
De grote dag brak tenslotte toch aan, en Oy stuiterde van opwinding zowat van de ontbijttafel. Ikzelf had meer behoefte aan het terugstuiteren in ons warme hotelbed, maar dat zat er dus niet in.
De Eiffeltoren blijkt vervolgens een drukbezochte toeristenval. De enige toeristenval waar ik van hou ligt jammer genoeg ietsje verderop, is héérlijk warm, en heet Pattaya.
De beveiliging bij de toren is streng, met zwaarbewapende militairen en detector-poortjes. Plus het bijbehorende personeel dat vriendelijkheid nog niet zou herkennen al zou men er over struikelen.
Mijn blikje frisdrank wordt dan ook niet getolereerd. De beveiligingsdame, gehuld in vermoeid rasta-haar en uitpuilend uniform, voert een complete pantomime op om te laten zien dat ik de keuze heb tussen nu opdrinken of weggooien.
Ik vraag me af waarom iemand die dit werk doet en zoveel toeristen ontmoet, niet eens een avond-cursusje Engels probeert.
Enfin, daar gingen mijn bubbels.
Daarna werd ik in rap-ratelfrans gesommeerd ook mijn rode Zwitserse zakmesje in te leveren. Hetzelfde mesje waarmee ik gisteravond een heerlijke Bourgogne opende, en daarna zo stom was het weer in mijn broekzak te stoppen.
Mijn geliefde zakmesje, dat ik al tien jaar overal mee naartoe sleep. Dat samen met mij grote delen van Thailand verkend heeft en menig Chang-bierdop leerde vliegen, krijgt hier ter plekke een verblijfsvergunning. Het lachwekkend kleine mesje verdwijnt in een soort aquarium, zodat iedereen kan zien welke aanslag nu weer is voorkomen. Alsof ik van plan was een klinknagel los te wrikken en de toren een tikje uit het lood te duwen.
In tegenstelling tot onze beveiligingsdame blijk ik op het ‘moment suprême’ meertalig, en vindt ter plekke het juiste Franse woord voor mijn gemoedstoestand.
Het begint met een M.
Wat lichter van rugzak en zwaarder van gemoed betreden we de lift. Met Oy die er nu achter komt dat de Eiffeltoren toch wel héél erg hoog is, vervolgens haar gezicht in mijn trui begraaft en onderweg twee keer gesmoord vraagt of we er al zijn.
Daarmee meteen ook het mooiste gedeelte van de trip missend. Het bordje dat waarschuwt voor zakkenrollers is ook een lachertje, want we staan allen zo dicht op elkaar dat alleen uitademen nog lukt.
Eenmaal boven blijkt dat de poolwind van het Gare du Nord is meegelift, en wat later voegt diens vriendje Laaghangende Bewolking zich daar nog bij. Zodat ons uitzicht nu hetzelfde is als waren we in een nevelig weiland op een stalen kruiwagen gaan staan.
Wat op dat moment beslist mijn voorkeur had gehad.
Wat later verdwijnt de mist, waarop eega haar hoogtevrees even vergeet, en ik meer selfies moet ondergaan dan ik voor mogelijk had gehouden. Het uitzicht blijkt inderdaad grandioos, en we kijken net zo lang tot we bevriezingsverschijnselen krijgen.
Dan lonkt de Thalys weer, en we dalen af.
Mijn rode zakmesje ligt gelukkig al veilig in de vitrine, want ook op het treinstation hebben de beveiligers nog nooit van de Franse Slag gehoord.
Verkleumd zak ik wat later onderuit in mijn treinzetel, blij uit de kou te zijn.
Oy naast me bekijkt trots haar nieuwe Franse souvenirs.
Waaronder een mini-eiffeltoren. Ze is er blij mee.
Zelf voel ik een dikke strot aankomen.
Óók een Frans souvenir.
En ik ben er niet blij mee.
Enfin, C’est la Vie.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur22 november 2024Tropenkolder
- Cultuur14 november 2024‘Drie dagen van bezoeking’
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
- Leven in Thailand26 oktober 2024‘Thaise verleidingen’
Heerlijk geschreven, dank voor het delen!
Wat een leesplezier weer! Daarvoor dank (en bewondering), Lieven!
Prachtig verhaal weer Lieven en er is niks van gelogen, ik heb na één bezoek aan Parijs nooit begrepen wat de aantrekkingskracht ervan was.
Ik ben met mijn Thaise echtgenote al 3 maal in Parijs geweest. We staan steeds versteld welke mooie stad dit is. Telkens weer is er iets nieuw te ontdekken.
Nu wonen we definitief in Thailand en zal een volgend bezoekje helaas wat langer duren.
Allo
Allo
Ik woon er al heel wat jaartjes
maar ben nog nooit in Paris geweest.
M.u.v. de autowegen.
Leuk verhaal weer en bewijs dat mijn keuze de goede is…
Mon Cher Queue De Chat,
Mersie bookoe poer ton histwaar
Wederom “pennelikkend” geschreven
Alweer prachtig geschreven en ook zeer herkenbaar.
Ook een mooie foto met z’n tweetjes.
wij zijn er 2 keer geweest.
De zakkenrollers , de soeveniertjes, het slechte hotel bij gare du nord allemaal ook meegemaakt.
Tegenwoordig heb ik een extra portomonee zonder inhoudt altijd in mijn jas zak, nadat ik 4 keer met zakkenrollers te maken gehad heb.
1 keer in belgie door een bejaard echtpaar notaben,
1 keer in italie door een groepje zigeunerkinderen,
1 keer in thailand door een werkschuwe jonge niets nut en
1 keer in sao paulo brazilie door 3 dames die werkelijk alles grepen binnen handbereik, wat op zich niet onprettig was.
Deze 3 kwamen nog even terug , met de mededeling dat ze een portomonee gevonden hadden op straat en vroegen een beloning.
Nu 30 jaar later altijd een moneybelt onder de kleren en dag geld in de beurs die met een dunne ketting vastzit aan de broeksriem. warm maar veilig.
Parijs heb ik de laatste 40 jaar minstens 7 keer bezocht. Je t’aime Paris was mijn motto.
De laatste keer toen ik met mijn Thaise vrouw Parijs bezocht was het voor mij Parijs niet meer. Bedelaars, zakken rollers, een onveilig gevoel en vooral smerig.
Monmartre en het plein voor de Sacre Coeur eens n plaats om heerlijk te vertoeven was een oord vol bedelaars en soevenierverkopers.
De metro een waar oordvoorzakkenrollers en ander tuig.
Dit was voorij de laatste keer,helaas.
Lieven, je hebt weer je heerlijkste ironie bovengehaald om dit te schrijven.
Heerlijk hoe je met argusogen naar alles wat verkeerd is, zit uit te kijken.
En het dan beeldend onder woorden brengt.
Een mooi verhaal.
Daartegenover staat die verwachtingsvolle naïviteit van je vrouw die met grote ogen alles tot zich neemt, zoals het naar haar toekomt, zonder filters.
Gelukkig beschrijf je dat ook.
Gewoon open op de wereld en verwachtend dat die goed is.
En achteraf ook voornamelijk de fijne dingen overhoudt en niet focust op wat je kan ergeren.
Daarom dat ik me zo goed voel bij de Thaise cultuur en Thaise mensen.
Je legt hier een essentieel verschil bloot tussen de beide werelden.
Word ik dan niet bedrogen als ik in Thailand of Frankrijk ben, ook natuurlijk…
Daarom is mijn motto in het leven ook altijd: ‘Je moet de bluts met de buil nemen. Een wijsheid die ik ook aan mijn zonen doorgeef. Maar die niemand nog tolereert.
In onze pamperende geldverslindende welvaartsmaatschappij is dat iets wat men nauwelijks nog accepteert. Alles moet perfect zijn.
En vanaf de eerste keer…
Beste Alphonse, dank voor je reactie.
Maar het was beslist niet zo dat ik met argusogen uitkeek naar ‘alles wat verkeerd was’. Zo negatief ga ik nooit op reis. Maar al had ik beide ogen dichtgeknepen was de uitkomst nog hetzelfde geweest.
Frankrijk is een prachtig land, en Parijs een prachtige stad. En ooit zullen we wel een tweede poging wagen, maar dan in de zomer, al was het maar om die eerste nare indruk uit te wissen.
En ik kwam er inderdaad alleen voor Oy, die er graag heen wilde. Grote steden zijn aan mij sowieso niet besteed, of het nu Parijs, Londen of Bangkok is.
Maar ik ga niet bevooroordeeld of verwachtend dat alles vanaf de eerste stap perfect is zoals je suggereert. Dat is onmogelijk, en verwacht ik ook niet.
Maar ik herinner mij nog als de dag van gisteren hoe mijn eerste aankomst in Bangkok, Thailand verliep. Het was er bloedheet, chaotisch, druk, en ik sprak geen woord Thais. Toch voelde ik mij vanaf de eerste ontmoetingen met de Thai alsof ik in een warm bad gevallen was. En ondanks latere ervaringen die niet zo mooi waren ben ik Thailand altijd als mijn tweede vaderland blijven beschouwen, en kom er graag terug.
Daar hoefde ik echter niet eerst de taal voor te leren zoals sommigen dat blijkbaar wel van mij verwachten alvorens Frankrijk te bezoeken voor een weekendje.
Zoek de verschillen.
Ik ben geen gepamperde reiziger, en slaap net zo makkelijk op iemands sofa als in een hotelbed, en eet simpele noedel-soepjes gezeten op een krakkemikkige plastic stoel terwijl de muggen me verslinden, maar het gevoel welkom te zijn is voor mij van veel groter belang.
En dat stukje ontbrak er nu net aan bij dit bezoek.
Vriendelijke groet, Lieven.
heb er 3 jaar gewoond, niets mis mee , je moet de taal leren dat wel. In maart is het te koud, juni is beter, even op letten waar je het geld bewaart natuurlijk. Fransen zijn makkelijk, ze nemen het leven niet te ingewikkeld , dat kun je niet van NL’ers zeggen. ( sommigen begrijpen het wel) Doe in Thailand als de Thai en in Parijs als de Parisien
Neem wel voldoende Euro’s mee , het is nu eenmaal Parijs, maar wie de weg weet betaalt niet te veel. Bonjour
Mijn broer woont en werkt er. We gaan er regelmatig eens op bezoek, met de Thalys ben je er in enkele uurtjes vanuit Brussel.
Je kan op van alles opmerkingen maken en over van alles zeuren. In elke grootstad heb je bedelaars, zakkenrollers, zijn bepaalde wijken onveilig en vuil. Maar als je dit naast je neerlegt vind ik Parijs een wondermooie stad.
Mijn broer heeft me al enkele zeer mooie plekjes laten zien. Als het van mij afhangt zal ik die mooie stad zeker nog meerdere keren bezoeken. Ik heb wel het geluk dat ik bij familie kan verblijven want dat geef ik toe, Parijs is duur.
“Flâner à Paris, c’est toujours une fête”
Frankrijk is een gewéldig land, alleen wonen er teveel Fransen.
Ik woonde er 22 jaar, tot vorig jaar maart.
Míjn boerderijtje, a-la-campagne in de Valleé du Loire verkocht en met de centjes een huis gebouwd voor mij en mijn Lief in Thailand.
Bonjour
Beste Jean,
ook ik neem het leven niet te ingewikkeld, en ga zelfs met een redelijke Franse Slag door het leven, maar het valt niet mee om in je in Parijs als een Parisien te gedragen als je de taal niet spreekt.
En kreeg niet het gevoel dat de gemiddelde Fransman in dat geval erg behulpzaam is.
De taal leren zou ik zeker doen mocht ik er voor langere tijd gaan verblijven, maar niet voor een paar dagen.
Dat doe ik ook niet als ik een weekje naar Mallorca ga.
Bonjour, en dank voor je reactie,
Lieven.
Het herkenbare verhaal van de toerist die in de vreemden is en vol enthousiasme alles over zich heen laat komen. Deels omdat men volledig onbekend is met het andere land, de taal niet kent en de lovende verhalen over dat andere land en cultuur. Het overkomt de Thai in Europa en de witneus in Thailand. Wat delen we als mensen toch veel eigenschappen.
Dankjewel Lieven voor dit weer leuk geschreven epos. De gewone dingen in ons leven bezien met een weidse blik. En ja ook hier zie je het cultuurverschil meteen weer opduiken. Is Bangkok dan toch mooier dan Parijs of ben jij niet op die flat geweest met ronddraaiend panoramadek? 555555
Zeer mooi geschreven Lieven. Getuigt van een heel rijke woordenschat.
Ik heb, weet niet hoeveel maal, in Parijs gewerkt. Ik denk niet dat er ook maar 1 tunnel is waar ik geen radiometingen uitgevoerd heb. Dat was vaak in ‘La Defence’. Soms had ik tijd om ook wat toerisme te doen. Culinair was het voor mij top daar ik, als Belg, de Franse keuken als een der besten ter wereld beschouw. Zoals in elke grootstad kom je de toestanden tegen welke Lieven hier beschrijft. Voor mij was het grote voordeel dat ik vloeiend Frans spreek. Dus heel weinig problemen gehad daar. Moet ook zeggen dat ik praktisch altijd een insider bij mij had en dat scheelt ook wel een slok op een borrel.
Waar ik over spreek is wel reeds een 15 tal jaar geleden, zal nu wel stukken anders zijn.
Ik ben er destijds ook een paar keer geweest met mijn Thaise echtgenote.
Het enige wat haar interesseerde was de Louis Vuitton shop op de Champs-Élysées. En ik was veel geld kwijt 😉
Een vaak gehoord verhaal en iets waar ik totaal van gruwel. Ik zou in zo geval gerbera goud naar Parijs gaan. Heeft Lieven het zo gezien toch maar goed getroffen vind ik. 😉
Voor geen goud*
Louis,
Dan heb je zelfs meer geluk dan mezelf.
Mijn vrouw heeft me toendertijd meegesleurd naar de Chanel shop, nog een pak duurder dan Louis Vuitton. De limiet van mijn credietcard was die dag net voldoende. Zucht!
Iemand die zich een Chanel handtas kan permitteren kan ook wel een ritje Pattaya Bangkok betalen met de taxi.