It’s a holiday in Cambodia
It’s tough, kid, but it’s life.”
Dead Kennedys 

Omdat ik zonder visum in Thailand verblijf, ga ik jaarlijks een tijdje naar Cambodja, meer bepaald Siem Reap, de stad bij het indrukwekkende Angkor Wat, waar ik enkele vrienden heb. Dit jaar verliep dat een beetje minder kommerloos want ik heb er een korte maar heftige voedselvergiftiging opgelopen.
Ik had als ontbijt gewokte kip en ei gegeten, lekker en niet duur maar allicht zat daarin de vergiftiging. Misschien wraak van de plofkippen, hoe zou je zelf zijn? 

Eén uur of vijf na het ontbijt begon mijn buik op te zwellen. Weg alle hoop op een sixpack. Ik dacht aan een indigestie en zocht en vond een kleine farmacie. Tussen de deur en de winkeltoog was enkel ruimte voor magere Cambodjanen. Met obese kon je daar binnen niet terecht. Ik beschreef met mjn pijnlijke buik tegen de toog gedrukt mijn klachten en kreeg een fles met een rood gekleurd drankje. Ik vroeg hoe vaak ik daar een slok van moest nemen.
“Up to you,” zei hij gedecideerd. 

Terug op het hotel nam ik er een slok van en meteen imiteerde ik de uitbarsting van de Vesuvius. De snelheid waarmee mijn maag reageerde op dat drankje verraste me. In één geut kwam het volledige ontbijt er uit. ik kon alle ingrediënten nog herkennen, maar het had nu een andere kleur en geur. Ik had die ochtend aan de twee kamermeisjes 5 dollar gegeven, allicht meer dan hun dagloon, en hopelijk zorgde dat voor genoeg goodwill. Al slippend over de kots schoof kokhalzend ik naar het toilet. Ik zal verdere details besparen. Voor de nieuwsgierige cultuurliefhebbers: zie de Franse cultfilm, ‘La grande bouffe’.

Een uur later was ik fysiek in staat om een verdieping lager naar de receptie te wankelen. Ik had de receptionist eerder verteld dat ik even (als flexiwerker) de receptie deed in Hotel De Boskar in Peer. Dat schept allicht enige collegiale solidariteit. Ook al is dat hier overbodig, want hulpvaardigheid zit hier in het DNA. (Excuses dat ik die gruwelijk uitdrukking neerpoot maar ik zit niet in mijn comfortzone. Lap, nog eentje. Voor straf zal ik water naar het zeetje dragen.)

De receptionist repte zich naar ‘Up to you’ en hij kwam terug met motilium, antibiotica, nog een strip pillen waar ik geen idee van heb waarvoor het dient en poeders, op te lossen in water tegen dehydratie.
Intussen was mijn ontbijt en allerlei zure sappen volledig uitgekotst maar dat leek mijn maag niet te accepteren. Mijn maag bleef pijnlijk ineenkrimpen, uitzetten en imaginaire inhoud uitstoten. Ik kotste alleen nog lucht en mijn getormenteerde ziel uit. Ik produceerde daarbij geluiden waarvan zelfs de zwaarste heavy metalband huiverend zou zeggen: “Als we dit gebruiken, worden we gearresteerd. En terecht.” 

Luchtgitaar spelen is pijnloos maar luchtkotsen is, verrekte pijnlijk. Een dag later deed mijn buik nog steeds vreselijk pijn. Het leek wel of een gek een echte elektrische gitaar in mijn buik had geramd. Het deed me denken aan Pete Townsend, gitarist bij The Who. Er zijn iconische foto’s van de man waarop het lijkt alsof hij niet luchtgitaar maar gitaar in de lucht kan spelen: een indrukwekkend eind boven de grond zwevend, benen gespreid als een balletspeler. Helaas zijn er ook foto’s waarop hij een gitaar in elkaar ramt. Daarmee verloor hij al mijn sympathie. Townsend had die gitaar aan een fan kunnen geven als hij er vanaf wou.

John Hyath schreef daar een pakkend nummer over, ‘Perfectly good guitar’. Hij zingt terecht:
“There out to be a law with no bail
Smash a guitar and you go to jail
With no chance for early parole
You don’t get out ’til you get some soul.”

Maar dat alles terzijde.
Het leek dus alsof die mafketel van The Who die gitaar niet op de grond maar in mijn buik had geramd. Als maagkrampen al zo pijnlijk kunnen zijn, hoe pijnlijk is harakiri dan? De Japanse schrijver Yoko Mishima pleegde in 1970 harakiri of seppuku. Ik vermoed dat zijn laatste gedachte was: “Dat was geen goed idee.”

Na een onrustige en pijnlijke nacht was het ergste gelukkig achter de rug. Een dag of twee later kon ik weer genieten van Siem Reap. 
Ik kom nu twintig jaren in Zuid Oost-Azië waar ik intussen alles samen circa vijf jaar verbleef. Dit was de derde keer dat ik wat fout eten betreft “prijs” had. Daar valt mee te leven vind ik en statistisch gezien loop ik nu een hele tijd geen risico. Tenzij ik verdrink in die rivier van Godfried Bomans die volgens de statisticus gemiddeld 10 cm diep was.

Ingezonden door Rob

Meer en andere verhalen in “Thailand achter de glimlach” Rob Van Vlierden, uitgeverij Boekscout, 21,50 euro


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website