Waterloo

Door Lieven Kattestaart
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags: ,
9 oktober 2024

Zestig jaar geleden, geboren zijnde op het schone eiland Flakkee, omring door niets dan weiland en water, blijft het toch enigszins een raadsel waarom ik zo van het desolate landschap in de Isaan hou.
Toegegeven, ook daar beslist geen gebrek aan platteland, maar dan wel van een geheel andere orde.

Bultrunderen met klingelende koebelletjes, verzengende bloedhitte, een klein briesje dat alles brengt behalve verkoeling, broodmagere scharrelkippen op een stoffig erf, en een langsreutelende boerenkar afgeladen met zojuist geoogste cassave.
Dat beeld staat me voor ogen.

Veel meer Isaan gaat het niet worden en ik voel me er, ver van huis, toch thuis.
Misschien is het wel de traagheid van het bestaan hier, waar zowat iedereen die ik ontmoet tijd heeft voor een praatje en het zelfs kan waarderen als ik in mijn boerenkool-Thais probeer antwoord te geven.
Maar net zomin als ik ooit vloeiend Thais zal leren spreken, zal ik ooit leren dat Thailand geen keurig aangeharkt Nederland is.
Oorzaak is meestal de eerste aankomst-extase, vaak dermate groot dat ik alle hiervoor opgedane ervaring uit het oog verlies.

Niet dat deze jongere oudere doorgaans om zich heen slaat met doordrukstrips aan ‘wein, weib und gesang’ zodra hij voet zet op het onvolprezen Suvarnabhumi, ( vrouw Oy, met de deegroller immer paraat, is een sterke eetlustremmer wat dit betreft ) het is meer mijn gedesoriënteerd rondlopen eenmaal ter plaatse.

Zo valt het beslist af te raden, de dag na het licht afgepeigerd aankomen in schoonmoeders Isaanse stulpje, oude ideetjes van vorige bezoeken weer eens af te stoffen.

Erin resulterend dat ik die eerste middag, na het weglebberen van een mok blaartrekkend slechte oploskoffie, de stoute schoenen ( in mijn geval open sandalen ) aantrok, en welgemoed de vakantie-horizon ging verbreden.
Met in het vooruitzicht een kleine wandeling naar een verderop gelegen viersprong, vanwaar zo wist ik, men een prachtig uitzicht had op de omliggende rijst en cassavevelden.
Ondersteund door gematigd optimisme, een handje meegegraaide pelpinda’s en een fles onvolprezen dakgootwater uit schoonma’s koelkast, verliet ik het zongeblakerde erf.

Vrouw Oy, in de bijkeuken de prinses uithangend, omringd door enkele nieuwsgierige buurvrouwen en plaatselijke kletstantes, wist niet beter of ik lag nog heldhaftig mijn kussen te bekwijlen, anders had zij me zeker een halt toegeroepen.
Gezond verstand is namelijk een last die binnen onze kleine familie geheel op haar schouders rust, dat moge duidelijk zijn.

Al snel liet ik de laatste valse waakhonden alsook de eerste huizen van het dorp achter mij, en lonkte het open veld. Licht euforisch, vanwege het na zoveel tijd weer hier mogen zijn, zette ik er stevig de pas in.

Onderweg viel het me echter op dat het beeld van mijn voorgenomen tocht niet geheel strookte met de vorige ervaringen, maar weet dat slechts aan een lange afwezigheid. Tenslotte vervagen dingen snel, zeker Isaan-uitstapjes van jaren geleden.
Toen ik dan ook nauwelijks op weg zijnde al zowat door mijn water heen was, en menig pelpinda reeds een roemloos einde had gevonden in mijn knorrende maag, nam ik me dan ook voor eenmaal ter plaatse niet te lang te blijven hangen.
Even genieten en dan weer terug naar de basis voor een douche, gepeperde maaltijd en eerste blikje welverdiend gerstenat van Thaise makelij.

Want het tijdstip waarop ik vertrokken was, in de vroege middag, plus het feit dat open sandalen en een vergeten hoofddeksel niet bijdragen aan een comfortabele wandeling, bleken zowaar ook een puntje van aandacht.

Maar vervuld van het willen bereiken van de viersprong, die nu niet ver meer kon zijn, ploeterde ik manmoedig voort.
De mulle zandpaadjes tussen het oprijzende suikerriet waren daarbij zeker niet de paradijselijke oases van schaduw zoals ik me deze herinnerde. Meer een zusterondeneming van Hoogovens, met hier en daar een Thais testveldje voor vlammenwerpers.

Dat ik die vorige picknicktochtjes gemaakt had in het aangename gezelschap van vrouwlief, voorzien van rugzak met plenty drinkwater, stevige outdoorstappers die de gemiddelde ontdekkingsreiziger nog jaloers zouden maken en een plaatselijke sombrero om het hoofd koel te houden, was mij door lichte jetlag en zware onachtzaamheid enigszins ontschoten.

Pas toen ik de laatste druppels uit het flesje zoog, en kruin zowel als voetenwerk begonnen te blozen onder de aandacht des koperen ploerts, begreep ik eindelijk dat er die middag geen viersprong met glorieus uitzicht in het verschiet lag.
Meer een uitgeput bezwijken in een Isaanse greppel, als ik zo doorging.

Op mijn schreden terugkerend viel het me op dat de zojuist afgelegde afstand wederom niet geheel strookte met mijn beleving, want andermaal bleek het eindpunt, ditmaal schoonmoeders veilige haven, veel verder dan ik dacht.

Onderweg gepasseerd door een enkele brommerende boer, of rookbrakende cassavekar, was ik beslist niet te beroerd geweest om een lift te vragen, zij het dat niemand de juiste richting op ging.
Als goedmakertje trakteerden de passanten me echter wel op verbaasde blik of welgemeende glimlach.
Zo vaak kwam men dan ook geen roodhoofdige en overvloedig zwetende farang tegen, op een zandpad in het midden van niets.

Proberend niet aan heldere bergbeekjes, schuimkragen, en door plaatselijke schonen gehanteerde washandjes met ijswater te denken, slofte ik voort over mijn zelfverkozen Isaanse pad des verderfs.
Daarbij enigszins verbaasd vaststellend dat de onlangs door mij zo verfoeide regen op Schiphol me nu als manna uit de hemel voorkwam.

Juist toen ik oprecht begon te vrezen dat mijn persoontje model zou gaan staan voor de eerste gemummificeerde farang in dit gebied, of gelijk de Vliegende Hollander voor altijd over de Isaanse prairie te moeten spoken, gloorde er hoop aan de horizon.
Een reddende engel in de persoon van schoonzus, die me ronkend tegemoet kwam op zwagers rode viertakt-Honda.

Met O’zaligheid der zaligheden, in het truttige mandje voorop een tweetal nog met condens beslagen blikjes Cola.
Nimmer in de geschiedenis van de verdwaalde medemens zal vloeibaar tandbederf in conjunctie met maagperforatie zo met open armen ontvangen zijn, en dan blijf ik nog beleefd.

Zwager, de oorzaak zijnde van deze ontmoeting, had mijn lichthoofdige vertrek ietwat verbaasd gadegeslagen vanuit de hangmat, en na enige tijd vrouw Oy hiervan kond gedaan.
Wat aldus resulteerde in het zenden van gemotoriseerde hulptroepen en hoognodige bevochtiging des ontspoorde farangs.

Niet dat het leed hierna geleden was.
Zo was daar de lichte reprimande die mij ten deel viel van eega’s zijde, over het verlaten van schoonma’s woonstede zonder haar hiervan in kennis te stellen.
Beloven van beterschap was wel het minste waar ze op rekende, dus gaf ik haar met roodverbrande hand op het hart te kennen alleen nog de zelfoverschattende padvinder uit te gaan hangen na onderling overleg, en uitvoerig kaartlezen mijnerzijds.

Gevoegd bij het die avond mogen aanschouwen van deerlijk rood aangelopen onderdanen en het daarna onstuimig vervellen van neus en hoofdhuid, was er voor deze impulsieve stofhapper beslist weinig om trots op te zijn.

Maar de echte rekening, die trouwens zonder morren werd betaald, kreeg ik een dag later gepresenteerd.

Namelijk het op die bewuste middag door schoonzus moeten aftanken van zwagers brommer, want die stond natuurlijk weer eens droger dan de paadjes waarop ik mijn Waterloo gevonden had.

Over deze blogger

Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.

Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.

Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.

2 reacties op “Waterloo”

  1. Erik Kuijpers zegt op

    Lieven, je beleeft de Isaan zoals ik dat heb gedaan. En ga door met het vertellen daarover!

  2. Rick zegt op

    Hoe het lezen van een verhaaltje over een wandeling in de zon kan veranderen in een avontuurlijke rollercoaster met alle emoties tussen pure angst en hysterisch gelach. Het vergt veel humor en een ongekend schrijftalent om daarmee de blogbezoekers te kunnen verbijsteren.
    En je doet het keer op keer. Gewoon lekker ouwehoeren, dat heeft de mens af en toe nodig om zijn gedachten te verzetten. Bedankt daarvoor beste Lieven.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website