’s Avonds zijn de vele vuurvliegjes een romantisch gezicht

In mijn tuin heb ik ooit twaalf verschillende soorten slangen ontmoet. De meest beruchte is wel, de niet spuwende Siamese cobra. Indien je gebeten wordt, dient het serum binnen 30 minuten te worden ingespoten om crematie te vermijden.

Heer Bommel, mijn herdershond, was een groot liefhebber van het jagen op alles wat bewoog. Zo ook slangen. Echter in de eerste twee jaar van zijn bestaan joeg hij alleen op niet giftige slangen. Na twee jaar meende hij zoveel ervaring te hebben opgebouwd dat hij ook cobra’s aanviel.

Diverse malen heb ik met angst en beven het gevecht tussen slang en hond moeten gadeslaan. Heer Bommel pakte de cobra ongeveer in het midden van zijn lijf, schudde dan met zijn kop zo snel heen en weer dat de cobra hem niet kon bijten.

Vervolgens gooide hij de slang van zich af, viel opnieuw aan en de procedure werd herhaald. Dit geschiedde zo’n vier- à vijfmaal en, kwetsbaar als een cobra is, was de cobra daarna dood. Ik heb niet elk gevecht gezien, maar de dode cobra heb ik immer kunnen vinden vanwege de zeer penetrante, onaangename geur welke deze verspreidde.

Soms was te horen waar de cobra zich bevond. Een van zijn prooidieren is de kikker. Deze werd echter niet ogenblikkelijk veroberd, maar verbleef ca. 30 seconden levend in zijn bek onder het uitstoten van een uiterst karakteristiek (naar mijn gevoel zielig) geluid. Zodra Heer Bommel dit hoorde, stoof hij op het geluid af en meerdere malen heb ik een wegspringende kikker en een cobra in de bek van mijn hond gadegeslagen.

Aan de wijze van voortbewegen kun je zien of een slang giftig is

Of een slang giftig is kan men zien aan de wijze van voortbewegen. Een verstoorde gifslang kruipt in een bedaard tempo met grote S-vormige lussen naar een veiligere plek. Een niet giftige slang beweegt snel en met kleine S-vormige lussen.

Bij het graven van plantgaten heb ik twee wat merkwaardige slangen gezien: een met een lengte van zo’n 30 cm waarbij het verschil tussen kop en staart moeilijk te zien was. Een beet van deze slang geeft volgens mijn zwagers een vrijwel niet te helen wond.

De andere slang had een lengte van 5 cm en de dikte van een magere worm. Ook weer volgens de zwagers een giftige slang met een uiterst gemene beet, die dodelijk kan zijn. In de bomen hebben we de bekende groene slangen, waarvan één zeer giftig is.

Pythons hebben we ook, maar de laatste die ik gezien heb, zat in het kippenhok van mijn buurman alweer vier jaar geleden. Niet giftig kunnen pythons gevaarlijk zijn. Wanneer ze een lengte hebben bereikt van 6 meter of meer, kunnen zij een tengere Thaise boer consumeren. Reden dat elke boer hier met een meetlat rond loopt om bij een ontmoeting met een python deze snel te kunnen nameten.

Zeldzaam vond ik de wandelende tak, die ik tweemaal heb gezien. Volgens mijn vrouw ook giftig. Naast de gebruikelijke gecko’s,  tokeh’s (er zitten nu 15 in mijn schuur) en reuzegrote padden zijn er ook tarantula’s in mijn tuin. Deze handgrote , zeer harige spinnen zijn zeer schuw zodat ik ze weinig zie ondanks de zeker twintig holen waarin ze huizen.

Eenmaal heb ik een mangoose zien lopen en eenmaal heb ik er een kunnen kopen, die gevangen was door een lokale boer. Ze hebben onvoorstelbaar scherpe tanden want hij kon door mijn skihandschoenen bijten. Ik heb hem in de tuin losgelaten.

Eekhoorns, tot vreugde van mijn honden, behoren ook tot de menagerie evenals vele Aziatische koekoeken die hun voedsel op de bodem zoeken. Gelukkig zijn de honden te sullig om in staat te zijn welk dier dan ook te vangen en naar de slangen kijken ze alleen maar zonder erop af te gaan.

Een kolonie reigers overnacht rondom mijn poel

De vogelstand lijkt zich langzaam maar zeker te herstellen van het afschieten door de boeren. Of hier mijn indringende gesprekken met de schutters debet aan zijn, dan wel dat de toenemende welvaart dit op zijn conto kan schrijven (hetgeen het minder noodzakelijk maakt om vogels te schieten voor het stukje vlees op het bord), weet ik niet.

We hebben enkele zeer fraaie soorten, waaronder een kleine uil en een zeer grote uil. De kleine uil is driemaal tegen het venster gevlogen. Versufd als die was kon ik de uil in mijn handen nemen. Gelukkig zonder nare gevolgen vloog de uil na een paar minuten weer weg.

Op dit moment komt een kolonie van zeer kleine reigers weer rondom mijn poel overnachten. De poel zit vol met vis daar mijn zwagers niet meer dan eenmaal per jaar mogen vissen en kleine en zeer grote exemplaren moeten teruggooien. Ik vermoed dat zij uit Siberië komen om hier te overwinteren. Bij het invallen van de duisternis komen ze uit de rijstvelden (zo’n honderd exemplaren} , praten een half uur met elkaar en gaan dan slapen. In maart zijn ze weer verdwenen.

Vleermuizen vliegen uit in de schemering, deze hangen onder mijn dak. Twee weken terug op mijn terras gezeten hoorde ik iets vallen, stond op om te kijken en vond een dode vleermuis. Ik keek naar boven en jawel op de hoek van mijn dak kronkelde een groene slang. Waarschijnlijk had de beet van de slang de vleermuis gedood maar had de slang op de een of andere manier het dier uit zijn bek laten vallen.

In de avond zijn de vele vuurvliegjes (in feite torren) een romantisch gezicht. Er zijn meerdere soorten met ieder hun eigen code van oplichten te vergelijken met de code van een vuurtoren. Een bioloog heeft mij verteld dat het vrouwtje van soort A de code kan nabootsen van een vrouwtje van soort B. Zodra het mannetje van soort B deze code ziet, vliegt het naar het vrouwtje van soort A in de hoop op een plezierige avond om dan te worden opgegeten door vrouwtje A.

Bij mij in de tuin mag niet worden gespoten tegen insecten, zoals muggen. Al mijn waterbekkens zijn gevuld met visjes om de muggenlarven te verorberen. Wellicht is dat een van de redenen dat het meest fraaie in mijn tuin, althans naar mijn mening, de grote aantallen vlinders zijn. Zo’n dertig soorten heb ik kunnen tellen. Verleden jaar heb ik de grootste vlinder in mijn bestaan gezien, twee handen groot. Op zijn vleugels was de tekening van een slangenkop te zien. Waarschijnlijk een vorm van mimicry.

Ik kwam met een slangenfobie naar Thailand, maar die heb ik hier kunnen overwinnen. Dieren zijn niet agressief en proberen allereerst een confrontatie met de mens te vermijden. Dieren in de tuin zijn ‘an eternal delight’ hetgeen ik een ieder toewens.

Egon Wout