Steve zijn geld

Door Alphonse Wijnants
Geplaatst in Cultuur, Leven in Thailand, Realistische fictie
Tags: , ,
29 augustus 2021

Steve! Steve! Steve! Het was alles Steve voor en Steve na. Ik ging ermee slapen en stond ermee op. Zijn naam gonsde als een verbeten daas om mijn oren.

De feiten, de pertinente feiten die ik je subiet over die gast zal verklappen – ik zou liegen als ze niet waar zijn! Infaam!
Geloof je me niet, vis het dan zelf uit.
Dat kan best. Rij vanuit Bangkok naar Nakhon Ratchasima, en neem noordoostwaarts richting Roi Et. We zitten in de Isaan.
Onderweg sla je rechtsaf naar Sawannaphum en verder ligt Yasothon. Het is niet meer zo ver. De Maenam Chi streelt de westelijke zoom van het stadje, verliest zich zuidwaarts in onontwarbare meanders.
Volg de hoofdstraat, bij de overdekte markt vraag je naar Far en Steve. Vanop de stoep zullen hulpvaardige Chinese kruidendokters je de weg wijzen. Far is er een begrip. Ze is regiohoofd van het Ministerie van Onderwijs. Behoort tot de HiSo van de stad. Yasothon ligt op een goede honderd dertig kilometer van Laos. Dat is niet zo ver. En de taal, het Lao Thai is wel heel hard gelijkend op het Laotiaans.
Anderzijds heeft dat niets met Steve te maken.
Steve is een farang, net als ik. En hij heeft een buikje net als ik. En we hebben dezelfde leeftijd – maar we hebben de leeftijd niet meer mee. Allebei hadden we vroeger vlasblond haar, dientengevolge zijn we nu allebei zilverwit. Mijn buikje is spits, ik ben groot en draag het voor me uit. Als een kegel vooruit. Ik zie zò mijn vader, als ik me in een grote spiegel monster. Mijn vader was tot op het laatst een charmante man.
Ik heb nog heupen, net als hij. Steve niet!
Zijn buik is vol en rond, het is teveel. Het hangt hem in rollen en plooien over de heupen. Hij draagt zijn vet alle kanten op. Vormeloos. Daarbij is hij klein van gestalte, gedrongen. Een reuzensoufflé met kromme pootjes en een kop.
Een kolossaal uitvergroot waterbeertje!
Zo’n soort man is Steve, van gezicht rood aangelopen, in schijn een al te aardige dikzak. Het gezicht van Steve is immer innemend of hij glimlacht. Het lijkt of hij het leven echt prettig vindt, maar dat is niet zo, hoe komt men erbij?
Steve is gescheiden net als ik, hij van een Australische vrouw.
Hij en ik liepen nu in een gelijk gareel. De teugels in handen van gerijpte Isaanse vrouwen.
Kortgeleden heeft hij hier in de Isaan nog eens zijn jawoord gegeven, nu aan Far. Zijn jongste zus Sandy secondeerde hem bij de ceremonie voor de monniken als enigste familielid. Ik was op de builoft aanwezig en sprak een vluchtig woord met haar.
Vast en zeker is Far in Thaise begrippen beneden haar stand getrouwd.

Steves nieuwbakken eega is master pedagogie en inspecteur bij het Thaise ministerie van onderwijs. Aangaande kwaliteitsbewaking begeleidt ze een groot deel van de lagere en middelbare scholen in en om Yasothon tot aan Savannakhet, de grens met Laos.
Tussendoor verkoopt ze Mistine Cosmetics en Oriental Princess, het gamma schoonheidsproducten van dure pseudo-Franse Thaise merken. Gehorig aan haar kopen de drommen leraressen en ladyboys alsook Ning, mijn vriendin, gigantische quantums flesjes, flacons, tubes bij haar aan. Hoeveelheden die ze in geen honderd jaar op hun wangen uitgesmeerd of onder hun oksels gespoten krijgen. Far heeft een beslissende stem bij salarisverhogingen in de regio.
Hier in de HiSo-onderwijskliek van Yasothon is het nu al Steve wat de klok slaat. Steve, Steve, Steve! Ook is er veel opwinding in de zuidelijke nabuurschap. Daar heeft Far tussen de rijstvelden haar optrekje en woont Steve bij haar in.
Onze schaarse gesprekken zijn kort van stof, Steve geeft weinig prijs, ik hoor alleen het hoogstnodige. Op de tast moest ik zoeken en voelen wat er in die man omgaat. Ik vond nooit iets. En zeker nooit iets boeiends. Het was een lege holte. Zo’n zwarte lege holte tussen rotsen bij eb. Niet één scharrelend zeekrabbetje of een minuscule tonkreeft die zich wanhopig ingraaft.
Er was geen kop aan hem te krijgen.
De witte halfliterblikken met het gouden Singha-embleem zijn hem onafscheidelijk. Eens, toen ik in Amnat Charoen Hospital op de tweede verdieping in een kamer bij de lift met een bloedvergiftiging aan het infuus lag, ik weet het nog, op nummer 269 -verwarrend want in Thailand is het gelijkvloers al de eerste verdieping – kwam hij nog laat met twee ijsgekoelde sixpacks Singha op zijn linkerschouder binnen. Hij wierp ze aan het voeteneinde. ‘Hier,voor jou,’ zei hij en trok er eentje voor zichzelf open.
Als een boeddha-relict, tactvol voor zich uit, versasten de verpleegsters de pakketten bier in een ommezien naar de gang. In Thailand is bier in ziekenhuizen streng verboden. Het aangebroken blikje durfden ze hem niet afhandig te maken. Nadrukkelijk droeg ik hem bij het weggaan op de packs mee naar huis te nemen. Hij liet het zich geen twee keer zeggen.
Zo’n man is Steve! Een man zonder profiel. Hij is Australiër en vertelde me dat in zijn land geen belasting op pensioenen geheven wordt. Vandaar kon hij goed leven, zei hij. Ik denk dat zijn hoofd zo’n beetje als zijn buik is.
Overàl een beetje buitenmaats!

In december vorig jaar had hij Far na een online date op Thai Cupid als favoriete aangeklikt. In februari daaropvolgend had hij haar op bezoek geïnviteerd. Ergens aan een brede kuststrook Down Under had hij de vrouw in een imposante beachvilla onthaald. Vertelde ze aan Ning. Een paleis midden in passaatwinden, Moreton Bay. Er was veel gewaai, een strandhuis dat in Fars bewoordingen de immense lege baai met suikerwit verstuivend zand domineerde.
Wat moest ik ervan geloven? Velen onder ons kiezen wel meer halve leugens om status en aanzien te krijgen.
Alleszins had Far tot diep in de nacht haar uiterste best gedaan, gerukt en gezogen. Zijn behaarde ballen aanschroeven en strak aanklemmen, steeds forser, steeds benauwender, heel lang tot zijn zak blauw zag. Ten einde raad had ze haar middelvinger ruw in zijn aars gepropt, tot hij jammerde, pijnlijk kreunde en een weinig zaad in haar handpalm achterliet, verklapte ze Ning. Ze had er eens aan geroken.
‘Eindelijk,’ had ze gedacht! ‘Het is zover. Dit is de geur van de overwinning.’
Ze had de kleverige troebele afscheiding met een tissue plechtig afgeveegd, met strenge pontificale gebaren, als betrof het een voorouderlijke bezweringsrite. Zoals in een roomse mis de priester met een damasten doekje van zijn lippen de resten van het vlees en bloed van de Jezus neutraliseert. Had ze een ban, een bezwerende betovering in gang gezet? Ik geloof het wel.

Vanwaar in Boeddha’s naam vergelijk ik me met Steve?
Het is de schuld van Ning en Far. Ze stelden hem en mij namelijk de hele tijd tegenover elkaar! Hij was de god, dikke lachende gulle boeddha. Eerst had ik er geen argwaan in.
Toen kwam ik erachter dat ik per slot van rekening in mora gesteld werd.
Uiteindelijk groeide het in het hoofd van beide vrouwen tot een halszaak uit. Ze leken twee handen over één buik, die dames, en begonnen overspannen eisen te stellen. Maar ik voelde hoe Ning ook steeds jaloerser op de status van Far werd. Ik liet me de maat niet zomaar nemen zoals Far dat met Steve deed. Mij leek Ning jaloers, dat ik geen Steve was. Ook ik had Ning ongeveer op dezelfde tijd via Thai Cupid ontmoet. Of ze met mij een verkeerde kaart getrokken had, misschien?
In haar denkbeeld klopte het!

Bij het begin van de regentijd viel er in een vroege ochtend om half acht op het chaotische kruispunt voor het Amnat Charoen Hospital een principaal moment. In de auto sprak Ning het verdict uit: ik was een ‘farang khi nok’. Als het erop aankwam, schoot ik tekort. Geldelijk!
Ik hoorde het haar ter hoogte van het ziekenhuis uitspreken. Op dat kruispunt wemelt het op dat vroege uur van het verkeer. Op de radio zong Man Maneewan een tragische mor lam. Hij had graag uit liefde voor zijn tirak op slag willen sterven. Ning zat links van me in de auto en sprak toonloos.
Ik moet daar bij de pinken zijn, attent uitkijken, er zijn wel vijf rijvakken aan elke kant, een haast onmogelijke opdracht voor de hinkelende oude vrouwtjes die op de ochtendmarkt afstevenen en de hele oversteek moeten aandurven.
Ik moet heel hard oplettend zijn.
Pick-ups, personenwagens, scooters schieten bliksemsnel van links naar rechts, of in alle mogelijke verboden richtingen, motorbikes duiken rakelings voor je in. Jonge snaken rijden roekeloos. Iedereen probeert ijlings uit de drukte te geraken om op tijd op school, bij de rijstsilo’s of in de koekjesfabriek te zijn. Er kunnen hier tot vier kinderen op één brommer aangebracht worden.
Maar de bloedmooie sierlijke pubermeisjes hebben het voorrecht alléén achterop een scooter te zitten. Als rozige middeleeuwse amazones met korte rokjes, als Little Pony’s met hun slanke blote benen aan de linkerkant bengelend, de kleine voetjes, de gelakte teentjes losjes maar sierlijk boven de blazende uitlaatpijp. Hun schelmse aanbidders brengen ze tot vlak aan het hek van de school. Daar oogsten ze de bewondering van hun klasgenoten als ze, zwevende bosnimfen, van het zadel glijden…
Was me toen de smadelijke betekenis van de Thaise uitdrukking ‘farang khi nok’ bekend, had ik stante pede mijn koffers gepakt en was ik het afgestapt.
Nu gebeurde er niks!
‘Ew-wy-thing goes bet-tew Far, now since Steve’s monny,’ zei Ning. Haar ogen gefixeerd op iets onbestemds. Ze zoekt koortsachtig naar woorden, struikelt haast over haar tong in dit bevlogen ogenblik. Beter breng ik er momenteel niets tegenin, haar oren staan niet naar luisteren.
‘Far had… Far had dewpts. But ewe-wy-thing better since monny Steve.’
Het geld van Steve. Dat besluit ze. Bittere vrouwentranen breken los.
Op die plaats op dat ogenblik was het eindelijk gezegd.
In haar vertelzucht hikt het enthousiasme van een kind dat nieuw speelgoed wil proberen en het niet uitgepakt krijgt. Zo in vuur van haar bekentenis, dat zenuwachtige trekjes haar vingers dirigeren.
Ik bracht haar tot de school waar ze Engelse les gaf. Dit keer gaf ze me demonstratief geen kus, normaal een show waar de joelende kinderen op stonden te wachten.

Overal, hier en daar en op alle plaatsen en bij ons was het vanaf die dag Steve voor en Steve na! Alles Steve, Steve, Steve!
Mensen lachen een dikkerd niet uit, als hij een gulle dikzak lijkt te zijn. Dan lachen ze gewoon om hem. Steve kreeg alle krediet van de uitgebreide familie van Far en ook van de familie van Ning. En van de onderwijskliek. En van half Yasothon.
Wat wist ik met zekerheid over Steve? Niets. Ik kreeg weetjes te horen, uitsluitend via via. Eerst was ik snibbig, vervolgens werd ik spinnijdig, grimmig zelfs. Verzon kransen vol bloemen en lauwergroen – en verstopte er kronkelige takken vol doorns en giftige stekels in.
Ik liet mijn gemoed niet zien. Prees hem de hemel in terwijl iedereen erbij stond. In het geheim, ha ha ha, had ik een fakirbed voorzien met uitstekende puntige spijkers bezaaid, klaar om hem in pijn op te vangen. Ik zou hem erop vastbinden en gewichten op zijn dikke buik leggen.
Uiteindelijk werd ik ontzettend jaloers op Steve.
Steve had dus een huis aan de Stille Oceaan. Hij had zijn hele leven als klusjesman aan een lagere school verbroddeld en nu het huis van zijn moeder te gelde gemaakt, het kapitaal met zijn jongere zus gedeeld. De oudere broer en zus, sic nooit naar de moeder omgekeken, werden dus gelaakt om hun deel te krijgen. Wist in Moreton Bay iemand ervan, een onduidelijke situatie.
In Yasothon en omgeving waren er zeker al negentien oudere vrouwen als Far die via Thai Cupid een farang aan de haak geslagen hadden. Allemaal in de vijftig met verblekende schoonheid en voorgewende geilheid. In werkelijkheid waren ze te oud om nog passioneel de liefde te bedrijven. Hun ledematen te stram om zich nog eisend om een man te kronkelen.
Maar zonder uitzondering staken ze tot over hun oren in de schulden.
Naïef strooiden de farang de Thaise baht over ze uit, want de ondraaglijke eenzaamheid van oudere falang-mannen is een bodemloos moeras.
Steve en Far – ik vat kort samen, cf. Nings relaas! In december elkaar virtueel ontmoet, talk talk talk with Far. He send flowers to her, Valentine’s Day, big basket with the flowers from Australia. Love, love. Eind februari Far in Moreton Bay. Steve, Steve, Steve! In april een aanbouw voor haar gebrekkige vader gefinancierd, zijn operaties bekostigd, en Far een Subaru gekocht – weliswaar voor slechts zeshonderd duizend baht, een kleine auto, een vuurrode Justy maar met vierwielaandrijving. Zo zat dat.
In september kwam Steve voor een week poolshoogte nemen. In oktober komt Steve opnieuw naar Yasothon, de verloving, de ringen, many satang als sinsod!
Ik vermoedde dat het iets met een jaarvisum te maken had. Hij had het verdomd voor één jaar gefikst. Met optie voor twee jaar extension. Ik weet niet hoe hij het klaarspeelde, maar geen enkele Immigration Officer in dit land geeft dat graag. Zocht Steve ergens onderuit te muizen?

En nu, op 6 december, een jaar na het prille begin, is het trouwfeest. Ik maak foto’s. Gehuld in een Songkran-hemd lijkt Steve een beschilderde kamerolifant à la Karel Appel. Het is een afgelikte huwelijksceremonie. Op het laatst duwt men het kersverse stel naar de slaapkamer, de plaats die aan de verbeelding geschonken wordt. Ze liggen bij elkaar op de sponde. Hier komen de genodigden een na een binnen, schuifelen tot bij het ledikant, maken dubbelzinnige grapjes en bieden het stel hun enveloppe aan. Steve droeg een wit pak en zijn snor hing dapper naar beneden. De monniken rondden het af met gebeden, witte linten en een gift voor de tempel. Ook ik had voor Ning en mij de portefeuille getrokken.
Achteraf bekeken, het feest was af, dat moet ik toegeven!
We kwamen niets tekort. Eten, drank, roddels, dans, muziek. Een heus karaoke-podium met discoballen. Alles was in overvloed. We gingen door tot laat in de nacht, volk ging weg, volk kwam toe, volk bleef feesten. De Regency ging van hand tot hand. Ook Ning kroop op het staketsel, ze zong luk thungliederen, met uithalen, dissonanten, beklemmend, geen twijfel dat verscheurend hartzeer de hoofdtoon voerde.
Dat bruiloftsfeest vond plaats bij het optrekje van Far buiten de stad.
Haar oude vader zat roerloos in een schommelstoel op het nieuwe terras van het bijgebouw, die keer dat ik langskwam, de bejaardenflat, die zich aan het erf als annex van het hoofdgebouw bevond. De zon blakerde als een bak gesmolten erts. Hij keek op de vijver en het erf uit en leek in een boeddha-gesteldheid. Een gedachteloze blik of hij al in een ander leven vertoefde.
Vette koi’s plonsden in de brede bruine vijver, hun witrode staarten doken op in de blinkende zon. Vogels kibbelden in hun duikvlucht over het water. Het was zinloos met hem te praten.

De Isaan ligt diep in het godverlaten oostelijke binnenland van Thailand, ver van de zee op het Koratplateau. De spierwitte wolken slapen hoog in de hemelen. Ze komen van ver om het futiele bedrijf van de mensen te zien.
Links aan het erf lag een hele rist gemeubileerde kamers die Far verhuurde, studio’s die haar extreme uitgaven niet dekten. Daar stond dat feestpodium. Ervoor een helle immense tent met vier torens, een drukte van tafeltjes gekleed in damast. Via een hobbelige aarden weg langs een treinspoor, met struiken die het zicht benamen, bereikte je de ingang van het erf. Rechts was een behoorlijke kantoorruimte opgetrokken, met een reclamepaneel op het dak. Een travel agency voor haar jongste zoon, die er op de universiteit niks van bakte. Nu was hij werkloos thuis en verkocht soms bustickets en binnenlandse vluchten.
Somsak was een mollige vriendelijke jongen, innemende lach, zwarte ogen, bolle neus. Nog maar tweeëntwintig maar vader, getrouwd met een meisje dat ook studeerde, door zijn luiheid inmiddels van hem weggelopen. Ze waren uit elkaar en nu leefde Far in onenigheid met haar zoon. Ze was kwaad dat hij van zijn huwelijk niets had willen maken.
Ze had een schoondochter uit de duizend zei ze met spijt.
En de oudste zoon, Kasem, die kostte ook alleen maar geld. Hij had een gepeperde rekening aan Far doorgegeven. In Los Angeles werkte hij als kok in een Thais restaurant. Op een avond had hij teveel gedronken, te snel gereden en een zwaar ongeval veroorzaakt. Veroordeeld tot een torenhoge schadevergoeding, niet mals. Daarvoor had Far een lening moeten afsluiten.
Op het bruiloftsfeest was me opgevallen dat de ex-man van Far net voor de duisternis op het erf rondschuierde. Onopvallend had hij zich onder de genodigden gevoegd. Daarna had hij bier zitten te drinken met zijn zoons. Hij moest ook schulden hebben, van zijn koeltechnisch bedrijf, zei me een loslippige buurvrouw.
Ik had wel eens horen zeggen dat Thaise koppels soms voor de deus ex machina kiezen. Ze scheiden, blijven in het geniep bijeen maar de eega zoekt een rijke farang die in ongeweten vrijgevigheid de put zal dempen. Hij wordt zo lang zo kaalgeplukt tot hij zelf in een bodemloos gat belandt.

Steve, Steve, Steve, het gonst van zijn naam. Hij is er niet voor de liefde maar voor het geld. En voor zijn permanente visum. Zeker weten.
Steve, Steve, Steve toch, wat ben je een lamlendige zak met je bataljon halfliter Singha voor je op tafel.
Toen maakte ik er werk van, vroeg wat rond naar de betekenis van ‘farang khi nok’. Het beduidde zoveel als gierige buitenlander, letterlijk ‘vreemdeling vogelstront’. In die wetenschap, propte ik stante pede mijn valies vol, ging er als de bliksem vandoor, mijn sinsod was ik kwijt. Ik vertrok om half acht ’s avonds met de noorderzon zonder iemand, en zeker Ning niet, op de hoogte te brengen.
Deswege mis ik het tafereel hoe Steve uit zijn vrouwenhemel tuimelt. Dat het zal gebeuren weet ik zeker. Steve, Steve, Steve, met je marcelleke, met trappelings zweet, je witte ellebogen op de teakhouten tafel, Steve, door hele brigades witte Singha-blikjes omgord. De rijpste peren vallen dikwijls in de drek, mijn beste man.
Geloof je het nog altijd niet, mijn beste lezer, deze pertinente feiten? Rij dan zelf naar Nakhon Rachasima, dan noordoostwaarts richting Roi Et. Onderweg rechtsaf naar Yasothon. Een vriendelijke Chinese kruidendokter zal je wel vertellen hoe het met Steve is afgelopen.
Dan verneem je gewis hoe schandelijk het is geëindigd.
En Ning? Mogelijk heeft ze intussen wel haar dikke goudvis aan de hengel, een farang die onnozeler en rijker en vrijgeviger is, dan ik was. Ik wens haar het volle succes toe.

Amnat Charoen, mei 2016 – Hasselt, februari 2021

Noten
# Isaan: regio in Noordoost-Thailand. Vroeger een van de armste streken van het land. Nu in volle economische ontwikkeling. Verwantschap met het volk van Laos. Gelijkaardige taal. LaoThai en Laotiaans zijn onderling best verstaanbaar, maar verschilt serieus van het Centraal Thais of Siamees.
# Farang, falang: (enk + mv), term in Thailand strikt gebruikt voor vreemdelingen uit Europa, de VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland. Het zgn. Kaukasische ras, m.a.w. de Indo-Europeanen die 6000 jaar geleden, bij de Kaspische Zee over Europa en Azië uitzwermden. Veralgemenend het blanke ras genoemd.
# in mora: juridische term met betekenis: in gebreke stellen.
# Thai Cupid: eertijds populaire Thaise datingsite, nu Thai Love Links geheten. Iedere Thaise van middelbare leeftijd die desperaat is of haar waarde wil kennen, schrijft zich in op TLL, alleen al uit curiositeit. Meisjes of nog jonge vrouwen zijn weinig aanwezig, aangezien oudere farang de bezoekers zijn. Thaise vrouwen met een lagere of hogere opleiding, een bijbehorende job, of behorend tot de betere kringen gaan geen verbintenis met een farang aan. Zij hebben een Thaise partner of echtgenoot en een normaal gezin. Westerse en feministische percepties inzake ‘Thaise bruiden’ en seksuele uitbuiting zijn erg kwalijk en beschadigen het beeld van de Thaise vrouw, aangezien het om minder dan 0,3 procent van de bevolking gaat. Vooroordelen die diep verborgen erop wijzen dat westerse vrouwen superieur zouden zijn…
# Thais jaarvisum + extension: het is bekend dat farang vaak een Thaise willen huwen om een permanent visum te verkrijgen. Hun motieven zijn daarom niet zo nobel. Soms om in hun thuisland te ontsnappen aan bepaalde problemen… Vervolging wegens bezwarende feiten, criminele of semi-criminele activiteiten, belastingontduiking. Of gewoon om hun dikke buidel zwart geld op te maken.
# sinsod: bruidsschat. Vroeger nog gebruikelijk om een huwelijk te arrangeren. In het moderne Thailand voorbijgestreefd. Aan onwetende farang soms nog voorgehouden als onvermijdelijk voor een huwelijk. Alleen nog in rurale gebieden, om een familiespaarpotje te bekomen. ‘Wil je een garantie op mijn dochter? Geef dan een sinsod…’
# satang: normaal een centiem in Thaise baht. Bij sinsod als eenheid van goud gebruikt. Eén sinsod is afhankelijk van de koers ca. 20 000 Thaise baht (ca. 500 euro). Je wordt geacht tenminste één satang te schenken. Ooit schonk ik één aan mijn uitverkorene en één aan haar moeder, helaas, het verlengt de liefde niet.
# tirak: Thais voor ‘liefje, schatje’.
# songkran: het Thaise nieuwjaar uit de Siamese tijd omstreeks 13 april (in Thailand en Laos). Groots volksfeest! Luidt het regenseizoen in, er wordt tenminste vier dagen lang uitzinnig gefeest. De Thai op hun best. Houdt vooral het gieten van bakken water over onwetende passanten in. Leuk om eens mee te maken. Het schept ook een sfeer van verbroedering, vooral in het onpersoonlijke Bangkok.
# Regency: naast Mekhong en SangSom de meest populaire whiskey-brandy, van hogere kwaliteit en duurder. Gemengd met Chang-soda en ijs. Eerder door de HiSo gekozen en op feesten gezopen tot men lazarus is.
# Singha: voor de Thailandreiziger zijn er vier Thaise bieren. Singha, Chang, Tiger en Leo. Alleen Tiger wordt buiten Thailand gebrouwen. Ik krijg er altijd hoofdpijn van, en ik niet alleen. Leo is meest geliefd bij de Thai, is eerder zacht. Chang is het volkse bier, iets als de Stella bij ons. Singha is bitterder en meer HiSo, met zijn exportversies.
# marcelleke: Belgisch-Nederlands voor onderhemd zonder mouwen. Komt als ordinair en volks over, ruw en onbeschaafd, ook protserig.
# Mae Nam Chi: de Chi is één van de grote rivieren in Thailand die via de Mun in de Mekong uitmondt. Hij stroomt in het noordoosten van Thailand over het Koratplateau. In Thailand krijgen alle rivieren voor hun eigen naam het epitheton Mae Nam of Me Nam, d.w.z. Moeder Water. Dat zorgde voor verwarring bij de kooplieden van de VOC, die de Mae Nam Chao Phraya, die door Bangkok stroomt, steevast de Mae Nam als zijn eigennaam noemden. Te zien op oude kaarten.

Over deze blogger

Alphonse Wijnants

20 reacties op “Steve zijn geld”

  1. Erik zegt op

    Dank, Alphonse, voor dit literaire uitstapje naar de wereld van Steve en een Thaise vrouw.

    • khun Moo zegt op

      herkenbaar en prachtig geschreven.

  2. Jens. zegt op

    Prachtig.

  3. Pratana zegt op

    wat een mooi verhaal met zovéél waarheden in 555
    kijk al uit naar het volgende

  4. khun Moo zegt op

    Mooi geschreven en zeer herkenbaar.

  5. Jahris zegt op

    Haha, prachtig geschreven verhaal, hulde!

  6. Wil van Rooijen zegt op

    555 en leerzaam

  7. Eric Donkaew zegt op

    Sappig Vlaams.
    Als Hollander heb ik een voorliefde voor België, zijn inwoners en het Vlaamse dialect (mag ik dat zo noemen?).
    Het woord ‘versassen’ is in Nederland niet bekend. En ik kwam nog wat van die woordjes tegen. Geeft niet, weer wat geleerd.

    • Alphonse Wijnants zegt op

      Wat fijn, Eric, dat jij vanuit je taalgevoeligheid
      mijn verhaal en taal apprecieert. Een groot compliment!
      Ja, ik denk vaak: Zuid-Nederlands (= het Vlaamse gewest; Belgisch-Nederlands) klinkt wat bloemrijker dan het nuchtere Noord-Nederlands (= Nederland, Nederlands).
      En ik geloof ook dat wij woorden gebruiken die jullie ouderwets vinden klinken…
      Maar daar doe ik het om.

  8. Foodlover zegt op

    Leuk geschreven verhaal, met plezier gelezen.

  9. Rob V. zegt op

    Andere schrijfsels van Alphonse kan ik vaak wel waarderen, maar deze keer viel ik halverwege in slaap. Wat leuke woorden en zinnen, dus daarvoor mijn complimenten. Maar de inhoud is zo standaard dat ik haast dacht “en nu komt er een originele, verrassende wending”. Helaas, dit is niet aan mij besteed.

    • Alphonse Wijnants zegt op

      Bwa, waarde collega Rob, ik kan erin komen dat het een lang verhaal is… met vele wendingen.

      En bwa, ik schrijf niet om iets nieuws te vertellen, hoor, en ook niet voor dat handvol doorgewinterde Hollandse en Belgische Thailandgangers die zich zulk avontuur al hebben moeten bekopen. Er blijven nog 274 980 lezers van Thailandblog over die het nog niet zelf hebben meegemaakt.
      Ik schijf niet voor de blasés die het beter weten.

      Ik schrijf voor de onbevangen nieuwsgierige lezers van TLB, die niet geremd worden, door het (voor)oordeel dat ze al (denken te) weten wat er komt!
      Met je prietpraat krenk je mijn andere lezers die mij stuk voor stuk hartverwarmende en enthousiaste woorden en appreciaties toesturen. Voor hen schrijf ik! Zeg me niet dat het onnozele mensen zijn. Want voor die lezers wil ik met je vechten.

      Daarbij, collega Rob: het is maar fictie, hoor. Speciaal voor jou had/heb ik de redactie laten noteren dat het bij mij ‘slechts’ om ‘realistische fictie’ gaat. Het is de vraag of het echt is, wat ik schrijf…! Dat staat natuurlijk ver af van jouw ‘specialistische’ doorwrochte bijdragen die alle saaie wijdlopige deugdelijkheid en waarheid moeten bezitten.
      Ik heb de nederigheid dankbaar te zijn dat de redactie van Thailandblog mijn fictie-verhalen een platform geeft.

      Beste collega Rob, we zijn medeauteurs op Thailandblog en vroeger Trefpunt Azië.
      Ik vind je prietpraat laag-bij-de-gronds. Het heeft niets met gefundeerde kritiek te maken. Die zou ik best kunnen pruimen. Niet je vrijblijvende blabla, (zoals ‘slaapverwekkend’).
      Is er geen ongeschreven deontologische wet bij auteurs, dat je van een collega geen kwaad woord laat vallen, want je verraadt je diepste gedachten niet openbaar over hem, zoals chirurgen ook niet zullen zeggen dat een vorige collega het niet goed aanpakte? Het heeft vaak de schijn van jaloezie. Helaas!
      Een mailtje van jou aan mij met goede raad had ik kunnen appreciëren. Alleszins, nu ga je over de deontologische schreef.

      Mijn verhalen zijn echt niet aan jou besteed, beste collega Rob. Ze niet meer lezen en ze skippen, zoals men dat met tv-programma’s doet. I’m not your cup of tea. Ik zit niet op je hoogstpersoonlijke prietpraat te wachten.
      Wel op de fijne reacties van de Thailandblog- lezers die ‘al uitkijken naar een nieuw verhaal’ (zoals ze noteerden).

      • Rob V. zegt op

        Beste Alphonse, je andere schrijfsels blijf ik gewoon lekker eigenwijs lezen hoor. 9 van de 10 keer zijn het prima stukjes. Dit keer is het een verhaal dat voor mij persoonlijk niets te bieden had, een volgende keer vast weer wel. Ik heb wel even getwijfeld, ‘moet ik reageren?’ en heb het toen toch maar gedaan. Alleen maar lofprijzingen schiet je als auteur ook niet mee op, een punt van kritiek kan welkom zijn. Kun je als auteur ook naast je neerleggen, of rechtstreeks de prullenbak in mocht de kritiek onnozel zijn. Bij allemaal best, ik sla de plank ook weleens mis en over smaak valt niet te twisten. Hopelijk kan ik een volgende keer wel een fijne, complimenterende reactie geven. Ik kijk uit naar je volgende inzending. 🙂

        • PEER zegt op

          Beste Alphonse en Rob,
          Ik kan als Nederlander (noem me zéker geen Hollander, temeer omdat ik Brabander ben) genieten van dit sappige verhaal!
          Heb zelfs de maandagskrant ervoor opzij gelegd om dit relaas voorrang te verlenen.
          Dit lees ik liever dan de Covid19-gerelateerde inzendingen, en zéker na ‘n gezellig weekend !

          • Alphonse Wijnants zegt op

            Dat is een opsteker om door te blijven schrijven, Peer.
            Soms heeft een mens dat nodig.

        • Alphonse Wijnants zegt op

          Laat maar, Rob, je formuleerde geen greintje kritiek,
          maar wel een soort wrevelige rancune…
          Een afrekening? Last van al de steunbetuigingen aan mijn adres?
          Mij voortaan skippen, man. Ik hoef je niet meer. Basta.
          Je onteerde de deontologische code tussen medeauteurs.
          Zo toont iemand zijn ware aard, het spreekt voor zich.
          Het ga je goed.

  10. niek zegt op

    Prachtig geschreven verhaal!

  11. frank h vlasman zegt op

    Oké wel lang maar een prachtig verhaal. ! HG.

  12. Lode Engelen zegt op

    Voel me weer gelukkig dat het bij niet zo is gegaan, bedankt Alphonse.

  13. Cornelis zegt op

    Heerlijk verhaal! Met veel plezier gelezen!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website