‘Op expeditie in de geheimzinnige stad ‘B’.
Als kind al gefascineerd door ontdekkingsreizigers, verslond ik vele boeken in dit genre.
Niets leuker dan op een koude winteravond bij de gezellig snorrende kachel lezen over lieden die verdwaald en uitgehongerd door de onmetelijke jungle dolen. Geteisterd door blaartrekkende ziektes, en achtervolgd door woeste wilden.
Die laatsten in bezit van blaasroer, enge pijltjes en jachtvergunning.
Iemand die ook hersenschimmen najoeg, daarbij nauwelijks gehinderd door enige realiteitszin, was Kolonel Percy Fawcett. Hij ging in de oerwouden van Brazilie op zoek naar de verloren stad ‘Z’. Of hij deze ooit heeft gevonden blijft een raadsel, want van zowel Fawcett als zijn meereizende zoon is na 1925 nooit meer iets vernomen.
Zij losten op in het niets, ergens aan een zijrivier van de Amazone.
Sommigen menen dat de Kolonel uiteindelijk zijn ‘El Dorado’ bereikte en de laatste levensjaren gesleten heeft in eigen stad, omringd door veel vrouwelijk schoon en de kelken gevuld met nectar en ambrozijn.
Pessimistischer lieden vermoeden dat Percy’s zoektocht eindigde met ingeslagen schedel. Door vijandige indianen die geen bleekscheten op hun grondgebied duldden, en al helemaal geen Engelse dorpsgekken met visioenen van verloren steden.
Vrouw Oy is ook goed in hopeloze karweitjes. Want zodra ze op schoonmoeder’s grasveld twee kemphanen elkaar te lijf ziet gaan, stapt ze er tussen met de bezem. Met als resultaat dat de twee fladderend op de vlucht gaan, en exact drie meter verderop weer de bokshouding aannemen. Waarop eega er weer tussenspringt.
Ziedaar dus een zeer geschikte kandidaat om in navolging van de Kolonel en in het kader van compleet uitzichtloze ondernemingen, samen met mij op pad te gaan.
In de mysterieuze Thaise stad ‘B’.
De tocht naar ons basiskamp was een luchtige dagtrip. Gezeten in een vliegtuigstoel, omringd door wein, weib und internet.
Het meest linke moment van deze reis kwam kort na aankomst, door het instappen bij een licht boven zijn theewater zijnde taxichauffeur. Dikbuikig, zwetend en bovenal hardnekkig inhalend waar het niet kon, voegde hij me lachend toe zeer gecharmeerd te zijn van Lady-Boys.
Na deze ongevraagde ontboezeming vriendelijk informerend waar míjn voorkeur naar uitging.
Om de taxirit niet te laten ontsporen in ziekenhuisbezoek (farang zwaar mishandeld door echtgenote na goedkeurende opmerking over welgevormde Lady-Boys) liet ik hem in mijn kluk-kluk Thais weten dat ik zelf op vrouwen viel.
Jeweetwel, die aparte soort mens zonder wormvormig aanhangsel.
Het duwtje in de rug voor deze tocht kwam trouwens van Oy zelf. Ze vond dat we te weinig beweging kregen, en stelde daarom voor flinke ochtendwandelingen te gaan maken in de omgeving. Niet mijn idee van een prettig tijdverdrijf in dit betonnen gesticht, maar moeders wil is wet.
Op een vroeg en zeer onboeddhistisch uur wandelden we ons appartement, en vervolgens de soi uit.
De eerste die we onderweg ontmoeten is een al wat oudere man. Op zijn felgele mouwloze t-shirt staat met grote letters ‘Pussy-Destroyer’ geschreven.
We hebben hier duidelijk te maken met de plaatselijke kattenmepper. Of heeft de Thaise marine misschien een volledig door katten bemande torpedobootjager in de vaart genomen, en om dit heuglijke feit te vieren T-shirts uitgedeeld onder de bejaarden?
Het eerste raadsel is al een feit.
Een ander raadsel is dat ik hier in ‘B’ op consult kan bij een vloeiend Engels sprekende arts, maar vervolgens op zijn balie bordjes tegenkom die me de weg wijzen naar locaties als ‘Firt Aid’ en ‘Libery’.
Wat dat laatste ook moge zijn.
Door de ochtendlijke schemering laverend tussen opgestapelde auto’s en losliggende putdeksels komen we uit bij de khlong die hier de scheiding vormt tussen Prawet en Phra Khanong-district. Deze ochtend volgen we het betonnen pad naast het kanaal.
Het lijkt niet eens op een zijtak van de Amazone, maar gevaren loeren er zeker wel.
Het met waterplanten, drijfhout en slijm bezaaide khlongwater bijvoorbeeld.
Mocht je daarvan een slok binnenkrijgen, zal de tijd die je rest waarschijnlijk te kort zijn om nog een donor-codicil in te vullen.
Gifgroen, buitengewoon smerig, en bezaaid met plastic, dus wat hierin leeft moet van goeden huize komen.
Waarop een grote varaan zijn kop uit het water steekt, en zijn tong naar me uitsteekt. Hij heeft het bordje ‘zwemwater verdacht’ blijkbaar niet gelezen en voelt zich prima thuis in deze smurrie. Evenals een uit de kluiten gewassen kikker die zich zo goed gecamoufleerd heeft dat ik hem eerst aanzie voor een stuk drijfhout.
Na een luie knipoog gaat hij verder met onzichtbaar zijn.
Verder doordringend in het onbekende passeren we rijen houten huizen, met de achterkant aan het water gebouwd. Als de ‘Z’ van de Kolonel voor Zooi, Ziektekiemen of Zwerfafval stond, had hij hier zijn draai wel gevonden. Want de bewoners van ‘B’ blijken ware meesters in het creëren van een ongelooflijke bende. Daar is weinig mysterieus aan.
Hiermee vergeleken is het rommelige Isaanse achtertuintje van schoonmoeder zo steriel als een nieuwe contactlens.
Er komen gelukkig geen woeste wilden op ons af tijdens de tocht, of het moeten de rookbrakende twee en vierwielige Thaise doodseskaders zijn die hier de bruggen over het kanaal onveilig maken. Een reden te meer om langs het troebele doch rustige water te blijven lopen.
We zijn ook niet genoodzaakt, in tegenstelling tot Kolonel Fawcett, op jacht te gaan om aan eten te komen. Op zowat iedere brug staat wel een venter met gebakken pluimvee, roti, of noedelsoep. Mijn voorstel sommigen daarvan wat klandizie te gunnen wordt echter meteen afgeschoten, want we zijn volgens Oy op pad gegaan om af te vallen, niét om kip te kluiven.
Na deze opmerking weet ik meteen weer waarom de kolonel zijn vrouw thuisliet.
Dan treed ik pas echt in de voetsporen van Fawcett, sporen ontdekkend van een oude Thaise cultuur. Groene gekartelde muntjes, met daarop afbeeldingen van een fontein en olifanten. Deze animisten moeten goed in hun slappe was hebben gezeten, want je vindt ze werkelijk overal.
Terwijl ik bierdoppen determineer, wijst praktische Oy me op koriander en basilicum, zeggend dat het geld hier op straat groeit.
Geheelonthouders hebben andere prioriteiten, zo blijkt maar weer.
Ook enkele inboorlingen kruisen ons pad.
Veelal jonge moeders met zuigelingen op de arm. Die laatsten staren met open mond naar die blanke mafkees, driftig foto’s makend van rioolwater en Thais kanthooi, op zo jonge leeftijd al voorgoed overtuigd van het feit dat farangs niet sporen.
Als die gek ook nog naar hen begint te zwaaien zetten ze het op een huilen. Blijkbaar heb ik weinig van Donald Duck.
Gezien de interesse van sommige moeders echter wel iets van Dagobert.
De khlong zal waarschijnlijk vele kilometers verderop in de Chao Phraya uitmonden, maar dat gaan we vandaag niet aanschouwen.
Oorzaak: een vette rioolbuis dwars over het pad, zo begroeid met lianen en aanverwante doornige slingervriendjes dat we besluiten rechtsomkeert te maken.
Op de terugweg passeren we een oud vrouwtje, druk doende gele stervruchten uit een struik te sjorren. Meteen gul in haar emmer duikend om ons de meest rijpe aan te bieden.
Ook bij deze ontmoeting komen we er beter vanaf dan de kolonel. Onze hersens worden niet ingeslagen, noch worden we getrakteerd op een curare-infuus met induttend zenuwstelsel als gevolg.
Slechts vriendelijk gebombardeerd met plaatselijke vitamine C.
Als we moe doch voldaan terugkeren in het basiskamp, de zakken uitpuilend van de fruit-buit, heb ik echter nog steeds geen flauw idee waar die ‘Z’ bij de kolonel voor stond.
Wél waar die ‘Z’ bij mij voor staat.
Zielsgelukkig.
Dat ik ‘B’ binnenkort weer kan verruilen voor de Isaan.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024Rooksignalen van oompje Mango
- Cultuur22 november 2024Tropenkolder
- Cultuur14 november 2024‘Drie dagen van bezoeking’
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
Je bent weer in topvorm Lieven.
Dank je wel voor dit mooie en humoristich geschreven verhaal over ontdekkingstocht in stedelijke jungle
Beste Lieven, wie A zegt moet ook B zeggen toch! Nee jij gaat door tot aan de z, en alles wet daar tussen hangt, ben ik blij dat je terug keerde van B voor de I, voor mij ook het ware Thailand zeker na een tegenvallende twee weken B , ga zo door love it.
In dit verband zeer aan te raden:
“Brazilian Adventure” van Peter Fleming (de broer van…)
Een zoektocht naar het lot van Kolonel Fawcett.
Avontuurljk, hilarisch en erg Brits
Beste Mike,
heb het boek ” Brazilian Adventure” ooit gelezen en het is inderdaad een absolute aanrader. Echter nooit geweten dat de schrijver een broer van Ian Fleming was.
Dank voor je reactie.