Mijn goede zwager Kam
Een toekomstige klassieker in de Thaise of Nederlandse literatuur over twijfel, ongestelde vragen, gemiste kansen en onzekerheid? Waarschijnlijk niet, maar alleszins de moeite van het lezen waard om er wellicht een paar waardevolle levenslessen uit te trekken.
Wie iets belangrijks te bespreken heeft met de mensen waarvan hij/zij houdt kan dat beter niet op de lange baan schuiven. Het noodlot kan altijd een onverwachte streep onder de fysieke communicatie zetten en alles wat dan nog rest zijn spirituele gesprekken, via geloof, bijgeloof of een daartoe bevoegd medium. Liederen zijn erover geschreven van had ik maar en nu kan het niet meer. Dat zijn vaak de meest pijnlijke teksten, vaak nog pijnlijker dan die over verloren liefde, want die laten nog een sprankje hoop op een tweede kans. Bij mij riep ‘Papa’ van Stef Bos altijd hartverscheurende weemoed op vanwege mijn gemiste kansen met mijn eigen overleden vader. Wat had ik nog graag veel met hem willen bespreken. Hoe had ik hem beter kunnen bijstaan in zijn moeilijke laatste jaren? Ik ga er niet elke dag gebukt onder, maar soms overvalt het je gewoon, bijvoorbeeld als dat prachtige maar oh zo gevoelige ‘Papa’ plots uit de radio schalt. Bedenk: te laat is te laat, maar als het nog niet te laat is: laat de kans niet lopen, voor je het weet is hij verkeken.
Het lijkt soms alsof in Thailand het leven een paar uur is verschoven naar het verleden.
Het is er vroeger licht en dan barst ook gelijk het spektakel los zonder rekening te houden met geïmporteerde langslapers. De hondenroedels van de buren barsten al midden in de nacht uit in een luide en langdurige kakofonie van geblaf en gehuil die niet misstaan zou hebben bij een forse en hongerige familie hyena’s op de Afrikaanse savanne.
De mobiele omroepinstallaties hebben allemaal hun garages verlaten en bazuinen luidruchtig hele verhalen in het rond, saai of enthousiast maar nooit verstaanbaar voor het buitenlandse oor. En een tijdje later is het dan ook alweer vroeg avond en trekt iedereen om 9 uur de lakens over de oren, diezelfde bezoeker wanhopig achterlatend aan de uitgeschakelde TV want schoonmoeder heeft haar schoonheidsslaapje hard nodig zodat ze om 5 uur in de ochtend weer met de pannen kan gaan kletteren in de buitenkeuken die grenst aan de gastenslaapkamer.
Maar niet iedere avond en ochtend verloopt hetzelfde. Soms is er ook sprake van magie en sereniteit, van een meditatieve en geestverruimende kalmte, alsof Boeddha zelf langs is gekomen om de gemoederen eens even tot rust te brengen.
Zo ook in het onderstaande verhaal en hoewel het is gebaseerd op werkelijk bestaande personen, kan een portie romantisering niet worden ontkend, maar nooit in die mate dat de waarheid grof geweld werd aangedaan.
Op zo’n avond waarop de zon weer verrassend vroeg en snel achter de horizon was verdwenen, zat ik met mijn zachtaardige en door iedereen geliefde zwager Kam op het terrasje vóór diens bescheiden optrekje om even met zijn tweetjes te genieten van het einde van een vruchtbare dag. We zaten beiden in een tuinstoel die destijds halsoverkop was aangeschaft om de farang ook een zitplaats te bieden, zodat hij met zijn wat onbeholpen en niet bepaald lenige lijf niet op een rieten matje hoefde te huizen, wat steevast tot gewrichts- en spierpijn leidde. De tuinstoelen waren evenmin ergonomisch verantwoord voor mijn verhoudingsgewijs omvangrijke lijf maar letterlijk een verademing in vergelijking met het gekruip over de grond. Ook Kam had ontdekt dat zo’n ding best wat bijdroeg aan het comfort, maar meer aan het mijne dan aan het zijne. Zijn pezige lichaam was niet anders gewend dan zitten op een rieten matje.
Het was een goed gebruik geworden dat wij mannen de dag afsloten met een soms best filosofisch gesprek onder het genot van een verfrissend drankje, een glas coke zero voor mij en een koel glas water voor Kam. Hij was één van de weinige Thai die ik kende zonder een voorliefde voor bier of sterker.
Het terras blikte uit over uitgestrekte velden van rijst, maïs en suikerriet, waarvan slechts een klein gedeelte anderhalve kilometer verderop dagelijks werd bewerkt door Kam. Dat was het akkerland van zijn schoonouders. Iedere ochtend stapte hij goed uitgerust op zijn ‘rot tai’ met zijn simpele gereedschap in de laadbak om zijn plicht te gaan vervullen. Jaar in jaar uit, zonder morren en zonder ooit een dag over te slaan. Wie hem niet zo goed kende, zou gedacht kunnen hebben dat hij een saaie simpelman was, maar achter de façade van stoïcijnse landarbeider ging een complex persoon schuil in de meest positieve betekenis van dat woord. In de avond keerde hij dan pas weer terug naar huis, na een hele dag schoffelen, onkruid uittrekken en aanverwante landbouwtaken, afhankelijk van het seizoen afgewisseld met zaaien en oogsten.
Als wij dan zo samen nagenietend van de dag door de schemering over die akkers blikten kwamen al gauw de gesprekken op gang over ons verleden, het heden en hoe wij de toekomst zagen. Ook openbaringen over onze diepste gevoelens waren niet taboe. Zo wist ik al langer dat hij en zijn vrouw (mijn schoonzus) destijds altijd een zeer sterke kinderwens hadden gehad, die echter niet vervuld is geworden ondanks grote echtelijke inzet en uitvoerige ondersteuning van de medische wereld. Alleen de sterke liefde voor elkaar had het echtpaar in die moeilijke jaren behoed voor ongeluk en depressie door dat gemis. Ik heb altijd geweten dat een deel van zijn soms wat aan flegmatisch grenzend gedrag daaraan te wijten was. Al was er natuurlijk ook de olifant in de kamer die daarvoor de hoofdverantwoordelijke was. Ondanks onze openhartigheid heb ik dat echter nooit direct aangesproken, het leek mij overbodig.
Omdat ik altijd al een behoorlijke talenknobbel heb bezeten was ik al na korte tijd in Thailand in staat om een goed gesprek te voeren in het Thais, maar ook in het Isaans, wat een nagenoeg identieke nabootsing is van het Laos. Dat laatste ‘dialect’ was dan ook de taal waarin wij onderling communiceerden, al kon mijn zwager soms een grinnik niet onderdrukken als ik weer eens iets stoms zei in zijn moedertaal.
De bovengenoemde olifant was het overlijden van zijn boven alles beminde vrouw geweest. De lieve, soms ondeugende en knappe Lek was in de bloei van haar leven besmet geraakt met een gevaarlijk virus, dat eerst onschuldig leek, maar haar later toch na een zeer kortstondig ziekbed fataal werd. Haar levenslust was weggevaagd door een vijand die met het blote oog niet eens waar te nemen was geweest en met geen de mensheid bekend geneesmiddel te bestrijden. Hoewel het al een aantal jaren in het verleden lag, was dit natuurlijk een gebeurtenis die een donkere schaduw zou werpen over de rest van zijn leven en ook dat van ons.
Maar hij had zo goed en zo kwaad als dat ging zijn leven weer opgepakt en de zorg voor zijn schoonouders overgenomen van zijn overleden liefde, zijn voor altijd uitgedoofde zonnestraaltje. Dat had hij haar op het sterfbed beloofd en hij was een man van zijn woord. En ook nadat de inmiddels hulpbehoevende oudjes zelf heen gegaan waren bleef hij trouw hun nalatenschap behoeden en zou dat ook blijven doen tot zijn eigen einde ergens ver in de toekomst.
Ondanks zijn wat zware persoonlijke lot toonde Kam altijd grote belangstelling voor de mensen in zijn leven en zo ook voor mij. Nieuwsgierig als een kind stelde hij mij dan vragen over mijn jeugd, mijn familie en de cultuur en het verleden van mijn land.
Omdat ik ook graag mijn innerlijke zelf met anderen wil delen verduidelijkte ik de geschiedschrijving van mijn regio en mijn familie aan de hand van een mooi gedicht dat ik zo goed en zo kwaad als het ging vertaald had naar het Isaan en waar nodig naar het Thais.
Ik wil het ook voordragen aan de lezers van deze blog maar dan wel weer in de originele versie:
VADERS VAN HET ZUIDEN
Je geboorte- en sterfdag
is bijna iedereen vergeten
Je was te onbekend
De lange schaduw
van koeltorens en schacht
heeft je steeds gekluisterd
Een slaaf met uitgang
Maar je leefde goed
vierde je feesten op straat
had lief
Was vader en echtgenoot
Het zwarte goud zorgde
je van binnen besluipend
voor goed belegd brood
Ik kon ze nooit begrijpen
je woorden van eer
kameraadschap en
warmte voor het volk
Zie je slechts vaag zitten
in elkaar gezakt snakkend
naast je stalen flessen
drie etappes naar het toilet
in de woonkamer je bed
Door iedere ademteug
iedere rochel
weerklonk de echo
van je ondergronds gebeitel
Je laatste rit met bravoure
zwaailicht op je laatste reis
zelf had je geen rijbewijs
nooit nodig gehad
Antraciet en eierkool
behalve warmte
hebben ze jou
verstikking gebracht
en je trots
lang voor de valreep
al ontnomen
Het gedicht maakte door zijn gevoelige inhoud veel indruk op hem en hielp hem werkelijk te begrijpen waar ik vandaan kwam en hoezeer mijn wereld, ondanks de vele verschillen, toch ook raakvlakken had met de zijne.
De regio Zuid-Limburg is getekend door de rijke historie van de kolenindustrie en natuurlijk tegenwoordig nog steeds met de gevolgen van het wegvallen ervan. Ik vertelde hem dat de overheid na de mijnsluiting allerhande alternatieve werkverschaffing naar het verre zuiden schoof om deze vroeger rijkste regio van Nederland weer wat van zijn verloren glans terug te geven. ABP, CBS, defensie, belastingdienst en nog veel meer overheidsinstellingen doken opeens op en ook voor mij als vwo gediplomeerde was er onmiddellijk werk te vinden in de ambtenarij. Als ik had gewild voor de rest van mijn leven. Maar één voor één togen die diensten na jaren ook weer westwaarts en bleef Zuid-Limburg achter met de gebakken peren van werkeloosheid en sociaal verval. Nu kunnen vroeger zo welvarende stadjes als Heerlen en Kerkrade zich jaarlijks terugvinden in de top 5 van armzaligste plekken in Nederland, waar naar verluidt nog nauwelijks verstaanbaar Nederlands wordt gesproken, zowat iedereen werkeloos is en junks samen met de criminelen de dienst uitmaken. Voor een groot deel natuurlijk schromelijk overdreven, maar de statistieken spreken boekdelen en de bevooroordeelden doen de rest. Dat de mijnwerkers van toen en ook mijn bloedeigen voorvaderen de rest van het land gedurende de koude winters lekker warm hielden ten koste van hun eigen gezondheid en levensduur is men al lang vergeten. Wat kun je na bijna 50 jaar verwachten. Het heet hier ter herinnering wel nog steeds Oostelijke Mijnstreek, maar bedekt door een dikke laag kolenstof is de glans inmiddels wat van die titel af.
Ook spraken wij over vriendschap en wat dat woord eigenlijk inhoudt. Het verschil tussen de versie van vrouwen onderling en die van mannen zoals Kam en ik. Samengevat concludeerden wij dat de ene versie doorgaans levenslang aan elkaar trouw blijft en de andere wat vaker wisselt van samenstelling. Daar kan iedereen hier wellicht beter zijn eigen invulling aan geven. Ik wil niet te veel stof doen opwaaien.
Ook had Kam een gewillig oor voor mijn onzekerheid. Waar hoorde ik nu eigenlijk thuis, wie was ik nog na mijn pensioen, had ik nog betekenis. En zijn antwoorden gaven mij steeds een leidraad en soms zelfs een volledig antwoord op mijn existentiële vraagstellingen. Je thuis is niet waar de zon het meeste schijnt of waar het eten het goedkoopste of lekkerste is. Het is daar waar je je het gelukkigst voelt, waar je hart ligt. Dwing jezelf niet om te verkassen als je al gelukkig bent waar je bent, maar sluit jezelf ook niet af voor vernieuwing, afwisseling en andere vormen van geluk. Begin niet pas te leven na je pensioen, maar leef al voluit in je werkzame jaren. Het is het grootste deel van je leven, dus zet niet al je troeven in op het laatste kwart ervan. Geef jezelf een doel na het werkzame leven. Veel valt weg als je een goede werkgever verlaat, maar het maakt ook ruimte voor nieuwe activiteiten. Denk niet dat je rol is uitgespeeld, maar vind een nieuwe en geniet van alle vrijheden die je nu hebt om een passende levensinvulling te vinden. In Thailand of in Nederland, dat maakt eigenlijk niet zoveel uit.
Deze wijsheden brachten veel rust in mijn leven. Wij waren beiden zoekende mannen, de één wat onrustiger en de ander wat meer beschouwend en misschien zelfs berustend.
Ook Kam vertelde mij over zijn jeugd, de bittere armoede in zijn eigen dorp, het vroege overlijden van zijn ouders, de eenzaamheid die volgde als enig kind en de bevrijdende ontmoeting met de altijd vrolijke Lek, die met haar persoonlijkheid de perfecte aanvulling was op zijn eigen meer introverte karakter. En hoe haar familie hem als een nieuwe zoon in het hart had gesloten.
Hun leven was mooi geweest. Geen dissonanten, behalve de onvervulde kinderwens, maar waar die anderen uit elkaar had gedreven, versterkte dit alleen maar de band tussen die twee nog meer.
En zo zaten wij menig avondje gezellig met zijn tweetjes samen op de veranda en bespraken alle onderwerpen die bij ons opkwamen. Vrolijke, droevige, diepgaande, luchtige, eenvoudige, complexe maar altijd belangwekkende thema’s passeerden de revue en maakten onze tête à têtes onvergetelijk, zoals ook die van die avond.
Toen wij even rust namen van al het gepraat liep Kam gauw naar de koelkast om voor ons een nieuw drankje in te schenken. Lekker fris na zo’n uitvoerige kletspartij in de nog altijd hete avondlucht van het Noordoosten. Bij het naar buiten komen met de versnaperingen struikelde hij heel onhandig over hun kleine witte hondje dat altijd aan onze voeten lag mee te luisteren naar onze gesprekken. Met een luid gekletter spatten de twee glazen met inhoud in duizend stukjes uiteen op de harde vloer van de veranda. Ik schrok wakker uit mijn gemijmer en schoot als een bovenmaatse sprinkhaan uit mijn luie tuinstoel. Op de grond lag niet Kam boven op de witte hond, maar het was Lek, die geschrokken snikkend en iets in het Isaan prevelend probeerde de scherven van mijn cola glas bij mijn voeten weg te vegen, bang dat ik mij zou verwonden. Ik begreep niet wat ze zei, maar wel wat ze bedoelde en bewoog niet totdat de vloer weer veilig van de gemene stukken glas ontdaan was. In mijn typische gebrabbel, een mix van Nederlands, Engels en twee wellicht ook nog eens fout uitgesproken woorden Thais vroeg ik of ze OK was en ze knikte alleen maar non-verbaal terug. Ik zei good night en zij iets in het Isaan en ik ging maar snel naar bed, hopend Kam weer gauw tegen te komen in een volgende droom.
Rust zacht, lieve zwager.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur19 december 2024Een onvergetelijke tocht door de Jungle
- Cultuur15 december 2024Bejaard, bebaard, maar toch nog de moeite waard?
- Korte verhalen12 december 2024De vervulling van een allerlaatste wens
- Cultuur8 december 2024De lange weg naar een nieuwe identiteit
Toen ik las wat papa van Stef Bos voor jou betekent wist ik meteen dat het wel goed zit,een prachtig verhaal weer Rick bedankt.
Graag gedaan Geert,
Ik vind het zelf ook een bijzonder aangrijpend thema en verhaal.
Dag khun Rick,
ja, als “Papa” je aanspreekt, dan hoor je wat mij betreft al meteen tot mijn groep.
Mijn vader werkte op de O. N. III en genoot na zijn vervroegde pensioen nog 40 jaar van zijn leven. Hij had op het laatst geen vrienden meer..
Ik ken Thailand nog niet zo goed. Maar mijn Lief en ik denken er steeds vaker aan om er voor vast heen te gaan en ons daar in de buurt van haar ouders en dochter te vestigen.
Voorlopig nog heel veel vragen en onzekerheden.
Bedankt Rick voor je kleurrijke stemmige bijdrag
en. Ik hoop je nog vaak te lezen.
Wil van Rooijen
Bedankt voor je fijne reactie, Wil.
Mijn familie werkte overwegend ondergronds op de Domaniale mijn; ik woon nu zelf op het voormalige terrein en ging als kind spelen in de verlaten gebouwen van de OVS. Overigens levensgevaarlijk, er was dan ook altijd een opzichter op het terrein, die we moesten ontlopen.
Het gedicht gaat over mijn toenmalige schoonvader die ik snel zag aftakelen en die vlak voor zijn 65ste ellendig stikte wegens 100% ‘stof’. Hij beschikte toen nog over een halve long. Hij heeft nog wanhopig geprobeerd de 65 te halen, maar liep de 20.000 gulden uitkering net mis. Mijn opa idem dito. Mijn vader was zo slim om zich via allerlei baantjes in de zware industrie om te laten scholen tot verpleger. Hij is volgens mij iets meer dan 10 jaar ondergronds geweest, overwegend in de roofbouw, een ongelooflijk gevaarlijke job, maar minder kans op stoflongen.
Een permanente vestiging in Thailand blijft een complexe afweging. Ik ‘worstel’ er zelf ook wat mee om diverse redenen. Komt tijd komt raad, is mijn motto. Niet te ver vooruit willen plannen.
Blijf lezen, dan blijf ik schrijven.
Groetjes, Rick
Rick, je hebt vertellers, er zijn zangers en je hebt schrijvers, wat kan jij goed schrijven. Je pen lijkt wel het verlengde van je stem, prachtig verhaal, de kern van dit verhaal is zo puur en dan die leuke twist op het einde. Dikke duim van mij.
Soms zit ik ook met mijn vader samen aan de tafel of op het terras, we zeggen niet zoveel, we zijn verschillend, hebben andere meningen, maar toch ….we zijn toch net hetzelfde.
Met ouder worden komt de wijsheid vanzelf, word je rustiger, denk je dieper na. Bij mij toch is het zo.
Mijn grootvader is ook gestikt wegens stoflong terwijl hij aan de zuurstoffles hing. Zijn longen waren ook op door de steenstof. Zelf heb ik ook op de mijnbouwschool gezeten in Waterschei, ook ondergronds gewerkt in de mijn van Waterschei op 807m diepte. Zelf pendel ik ook samen met mijn echtgenote tussen de 2 landen, het is soms moeilijk omdat onze kids hier in Belgie nog naar school gaan. In de toekomst is het toch de bedoeling om het jaar half te verdelen, in de zomer in belgie en de winterperiode in Thailand.
Anyway, Rick bedankt om deze mooie bijdrage.
Bedankt voor je fijne reactie Ronny en het delen van je eigen verhaal. Zelf heb ik de mijn ruim gemist, behalve de gevaarlijke spelletjes op de vakschool, die nog ingericht was: gymzaal met toestellen en kleedruimtes met de optakelbare kleerhangers. De (oefen-) schacht was provisorisch dicht gestort met grof puin.
Respect voor iedereen die ondergronds was, net als de Amerikanen hun soldaten danken voor hun service, verdient elke mijnwerker dat ook. Mijn vader had maar één battle schat, een groot losweken op zijn borst waar een brok steen op was geland terwijl hij rondkroop in een ruimte van nog geen meter hoog. De hele dag op de buik of rug, je toilet was de schep…de grapjes van het potje vet dat met wat anders gevuld werd en nog veel meer…de boterhammen die half vergingen van de hitte…geen pretje…
En de aftakeling voor het gros na pensioen…pijnlijk en vreselijk….
Praat veel met je pa, met de mijne lukt het me niet meer, die is al 13 jaar dood…
En wat betreft verhuizen, denk aan de wijze woorden van Kam: komt tijd, komt raad…of zoals we bij ons in Kerkrade altijd zeggen AKJ (alles kunt jot)….
Alle goeds, Ronny
Rick
schat=scar
losweken=litteken
Als de werkelijkheid het niet langer toelaat, is het is best heel fijn, aangenaam en vermakelijk dierbaren terug te zien in een droom. Wakker worden is dan soms wel jammer, een verhaal of belevenis die plots afgebroken wordt. Daar lig je dan, ontwaakt. Helaas kunnen we niet verhalen in die dromen niet oppikken waar ze afgebroken werden.
Bedankt voor je reactie Rob.
Fijne dromen kun je niet meer oproepen en irritatie blijven je achtervolgen en gaan ook overdag niet helemaal weg….
irritatie=irritante
Een heel mooi verhaal,ik heb ervan genoten!!
Bedankt Servaas,
Het was ook heel mooi om het te schrijven.