Leven als een boeddha in Thailand, slot
In dit deel probeer ik te beschrijven hoe andere farangs Ubon beleven. Het wordt een wat negatief beeld maar dat komt omdat dat wat fout gaat vanzelf meer aandacht krijgt dan datgene wat goed gaat. De werkelijkheid is dus gelukkig wat positiever dan hier geschetst wordt maar het geeft in ieder geval een beeld van wat er mis kan gaan. Ook moet er niet naar een schuldige gezocht worden als er iets fout gaat want ik heb zelden twee kanten van het verhaal gehoord, er is dus geen sprake geweest van hoor en wederhoor. En een oordeel snel klaar hebben is natuurlijk nooit verstandig.
Er is hier geen echte faranggemeenschap. Wel was er vroeger een groepje dat twee keer per maand bijeen kwam in het Laithong hotel in Ubon om daar van het lopend buffet gebruik te maken en wat bij te praten. Door COVID is er momenteel geen lopend buffet meer dus mogelijk is dat groepje ter ziele maar dat terzijde. Een vriend vertelde mij eens dat hij er een keer bij geweest was maar het is bij één keer gebleven omdat hij het maar een klaaggroepje vond. Zelf heb ik overigens die ervaring niet want de farangs die ik ken klagen gelukkig niet.
Nu wat voorbeelden van relaties tussen een farang en een Thai.
Een farang had de gewoonte om af en toe in de Mun rivier te gaan zwemmen en omdat dat ruim 20 minuten rijden was bleef hij altijd meer dan een uur weg. Maar op een keer kwam hij omdat hij iets vergeten was vroeger terug dan normaal. En wat de lezer misschien al vermoedt bleek waar en diezelfde dag nog heeft de farang zijn spullen gepakt en is verdwenen.
Een andere farang liet ook zijn Thaise vrouw/vriendin na ruim 5 jaar samenwonen tot haar grote verrassing plotseling achter om weer naar Pattaya te gaan. Ook hij kwam nooit weerom. Zelf vermoed ik dat hij zich sterk verveelde want hij woonde even buiten een dorpje waar natuurlijk weinig te doen was en toen ik hem een keer ontmoette op een lokale markt vroeg hij aan mij of dat bezoek aan die markt voor mij m’n wekelijkse hoogtepunt was. Die vraag vond ik toen al een veeg teken.
Een andere farang die goed bij kas zat kocht een aardige lap grond in de stad Ubon en liet er een hoge muur omheen zetten. Op het terrein zelf kwamen een groot huis, diverse bijgebouwen en een groot zwembad. Verder had hij nog een vrouw die 20 jaar jonger was. Wat kon hem nog gebeuren? Wat er gebeurde was dat er een karaokebar in de omgeving geopend werd en dat vergalde zijn plezier van het nemen van een duik in z’n zwembad. Ook met aardig wat geld heb je helaas niet alles in de hand. Diezelfde farang kwam ik ook een keer tegen toen hij uit een Japans restaurant kwam. Hij zei dat het zijn favoriete restaurant was en dat hij er minimaal één keer per week ging eten. Zonder zijn vrouw, want die lustte geen Japanse gerechten.
Sommige Thaise vrouwen zijn gokverslaafd en de vrouw/vriendin van een farang was op die manier al aardig wat geld kwijt geraakt wat de farang steeds moest aanzuiveren. Eén of twee keer is het zelfs voorgekomen dat hij z’n eigen auto terug moest kopen. Hij was al dik in de zestig maar hij ging als adviseur nog een paar keer per jaar in het buitenland werken en dat leverde hem gelukkig genoeg geld op. De gokverslaving van zijn vrouw nam hij maar op de koop toe.
Dan was er ook een farang die vier keer met een Thaise vrouw trouwde en steeds ook nog voor de wet. De laatste vrouw was 30 jaar terwijl hij al 70 was en dat hoeft natuurlijk geen probleem te zijn maar in zijn geval was dat wel het geval. Zij wilde namelijk veel vrijheid en op het laatst zoveel dat het (weer) op een scheiding uitliep. Overigens bleef hij vriendschappelijke contacten onderhouden met zijn laatste en ook met zijn derde vrouw. Financieel overleefde hij die scheidingen wel want hij huurde altijd een huis en hij had een goed pensioen. Zijn laatste levensjaren kwakkelde hij met zijn gezondheid en daarom liet hij zich verzorgen en ook rondrijden door een Thaise vrouw. Dat lijkt mij een betere oplossing dan in Nederland in een bejaardenhuis of verzorgingstehuis terecht komen.
Er zijn natuurlijk ook farangs die al 40 jaar met een Thaise getrouwd zijn. In het betreffende geval ging dat al die jaren goed tot de vrouw bedlegerig werd. Een nicht van de vrouw wilde wel de verzorging op zich nemen en kwam bij de farang inwonen. Niet al te lange tijd later deelde ze zelfs de slaapkamer met de farang. Eind goed, al goed, zou je bijna zeggen, althans voor de farang. Helaas, er deden geruchten de ronde dat de bedlegerige vrouw niet goed verzorgd werd en sommige van zijn vrienden – ook zijn farangvrienden – keken hem met de nek aan.
Het zijn niet alleen farangmannen die een relatie aangaan met een Thai. Zo hoorde ik ook van een succesvolle farangvrouw met een onderneming in Phuket die ging trouwen met een DJ uit de Isaan. In zijn geboortedorp werd een heel groot feest gegeven en de ouders kregen een tractor en de DJ een fraaie automobiel. Het huwelijk heeft maar een paar maanden stand gehouden maar wat er mis ging weet ik niet.
Ik zal besluiten met twee voorbeelden waarbij het vele jaren goed ging en zover ik weet nog steeds goed gaat. Het eerste voorbeeld is van een Duitser van in de 70 die al ruim 10 jaar met een Thaise samenwoont die zo’n 10 jaar jonger is. Gewoon een erg leuk stel.
Het tweede voorbeeld is van een Amerikaan die tijdens de Vietnamoorlog in Thailand was gelegerd en daar zijn huidige vrouw leerde kennen. Ze zijn nog steeds onafscheidelijk en hij is de goedheid zelve. Gewoon twee heel aardige mensen.
Relatief vaak loopt helaas zo’n relatie tussen een farang en een Thai spaak. Een oorzaak zou kunnen zijn dat het veelal oudere farangs betreft die naar de Isaan komen. En “ouder” betekent meestal minder flexibel. En zonder aanpassing aan de nieuwe omstandigheden wordt het moeilijk. Zo voelen veel farangs zich superieur aan de Thai, dat proef ik ook uit sommige reacties op Thailandblog. En hoewel farangs waarschijnlijk op sommige punten inderdaad superieur zijn aan de Thai, dat betekent natuurlijk nog niet dat ze superieur zijn. De Thai is waarschijnlijk op andere punten weer superieur. Om een voorbeeld te geven: de oudere farang kan meestal goed hoofdrekenen en in veel gevallen beter dan een jonge Thai. Zoiets is natuurlijk niet doorslaggevend voor superioriteit maar wel goed voor je gevoel van eigenwaarde (en daar is natuurlijk niets mis mee). Zelf heb ik daar ook een beetje last van want bij het afrekenen van wat boodschappen heb ik wel eens het totaal bedrag berekend en had ik het geld al gepast klaar voordat de kassajuffouw het opgeteld had. Dat deed ik in een vergeefse poging om indruk op de kassajuffrouw te maken. Zoiets is natuurlijk onschuldig maar als je daardoor minder respect voor de Thai kan opbrengen, dan wordt het een kwalijke zaak. En zeker in een relatie is respect van doorslaggevend belang.
Andersom kan de Thai zich ook superieur voelen. Minister Anutin geeft daar soms blijk van (uiterst dom van hem natuurlijk). Zo heeft hij het wel eens over vieze farangs. En mogelijk heeft hij daarmee een punt. Veel Thai nemen twee keer per dag een douche en dat is in Nederland nog steeds geen gewoonte. Zelf ben ik opgegroeid met een wekelijkse wasbeurt waarbij op zaterdag heet water in een emmertje gekocht moest worden in een winkel om daarmee een teil te vullen. Op maandag gebeurde dat weer maar dan voor de was. Ook transpireren farangs meestal meer dan de Thai en mogelijk ruiken ze ook anders en minder aantrekkelijk dan een Thai. Daar komt nog bij dat toeristen vaak niet in staat zijn om op tijd schone kleding aan te trekken want ook tot een geurprobleem kan leiden. Maar ook al heeft Anutin mogelijk gelijk, het blijft natuurlijk dom.
Tot slot: het blijft natuurlijk mogelijk om ook in Isaan als een Boeddha te leven. Het vergt wel wat aanpassingsvermogen.
Over deze blogger
- Geboren in 1950, in Thailand getrouwd in 1977, geëmigreerd in 2011. Twee geweldige kinderen en 5 lieve kleinkinderen. We wonen nu met z’n tweeën in de Isaan met de eerste buren op zo’n 250 m. Al 5 jaar zijn we zelfs de provincie Ubon niet uit geweest. Uitgaan: een paar keer per maand uit eten. Saai? Geïsoleerd? Nee. Op de foto is te zien hoe ik hier leef: buiten, omringd door natuur, luchtig gekleed, naar m’n zin en op z’n tijd bezoek, zoals van achterkleinkind Nalin. “Achter”, omdat haar moeder ons oma en opa noemt. Hobby: zoeken naar betrouwbare nieuwsbronnen.
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand1 november 2024Je maakt van alles mee in Thailand (165)
- Leven in Thailand17 oktober 2024Je maakt van alles mee in Thailand (155)
- Leven in Thailand28 september 2024Je maakt van alles mee in Thailand (147)
- Achtergrond23 maart 2024Is sporten in een tropisch klimaat verantwoord op je oude dag?
Bedankt reageerders, voor alle leuke reacties, en ook de redactie natuurlijk bedankt voor al het werk.
Ik heb weleens iets geschreven waarvan ik kon verwachten dat er ook negatieve reacties op zouden komen. En die kwamen natuurlijk. Maar het is vanzelfsprekend veel leuker om positieve reacties te krijgen. Nogmaals bedankt!
In deze afleveringen ben ik vergeten om aan te geven of ik mijn (klein)kinderen mis en dat is natuurlijk ook relevant bij een emigratie. Die vraag werd trouwens ook een keer gesteld op Thailandblog door een Nederlander die overwoog om zich permanent in Thailand te vestigen. En om die vraag te beantwoorden: alhoewel mijn vrouw en ik een goede band hebben met zoon, dochter en kleinkinderen en ik ze graag zie, mis ik ze hier niet. Dat komt natuurlijk omdat ik een goede boeddha ben en dus onthecht. Dat laatste is natuurlijk onzin maar het is wel zo dat ik geniet van wat ik heb en niet treur om wat ik mis. En dat komt toch een beetje in de richting van onthechting…
Mooi gezegd van die onthechting!
En een waardevolle kleine serie verhalen.
Dank!
Bedankt Hans.
Ik heb de afleveringen met veel genoegen gelezen.
Veel van wat je vertelt is herkenbaar en heb ik ook ervaren.
Van die lichaamsgeur bijvoorbeeld, of van dat superioriteitsgevoel.
Ik woon nu vanaf eind 2015 in Bangkok, (alleen), wat ook de bedoeling was.
Jouw beschrijving van het leven op het platteland hebben me niet aan het twijfelen gebracht, al proef ik wel de charmes ervan in jouw verhalen. Maar ook de negatieve kanten. zeker voor iemand die alleen wil blijven.
Ik hoop dat je daar nog flink wat jaren van kan genieten. Je hebt een lieve vrouw, zo te zien aan haar ogen en glimlach, dus wees zuinig op haar, dan is zij het ook op jou denk ik.
Groetjes Eli
Bedankt voor je leuke reactie Eli. Er wordt inderdaad al 45 jaar goed voor me gezorgd en ik probeer dat ook van mijn kant.
Wonen in Bangkok heeft natuurlijk ook z’n voordelen en ik probeer niemand ertoe te brengen om in Isaan te gaan wonen. Er zijn er genoeg die hier niet kunnen aarden. Maar met de verstrekte informatie hoop ik dat mensen beter weten wat ze te wachten staat mochten ze toch ervoor kiezen om hier permanent te gaan wonen. Zelf heb ik nooit spijt gehad van mijn (onze) beslissing.
Beste Hans,
dank voor een aantal inzichtgvende en zeer prettig leesbare toelichtingen op het leven aldaar.
Een voordeel van met regelmaat eens gedachten en/of beschouwingen op te schrijven, met als doel dat anderen het gaan lezen, is dat ik in ieder geval, bij de momenten dat ik mijn eigen werk proveer te redigeren, dat niet alleen mijn tekst hopelijk wat prettiger leesbaar wordt. Maar zeker ook dat ik mijn gedachten en observaties vaak automatisch genuanceerder ga opslaan in mijn eigen geheugen. Scherpe kantjes verdwijnen en niet zelden denk ik achteraf dat het een en ander ook wel weer meeviel. niet vreselijk ergerlijk, noch supermooi. In schrijven kom ik meestal tot een gematigder en eigenlijk ook mooier inicht.
Heel anders dan mensen die hun frustraties van zich af schrijven, mensen die graaag de beoogde lezer laten meedelen in hun ergernis. zeker die moderne media vormen van de niet zelden a-sociale-media. lekker snel wat ergernissen of effetjes iemand een nare ziekte toewensend. En dat dan anoniem, of onder pseudoniem (bijvoorbeeld als Brad Dick 107 of Master of the junivers).
ik heb na 16 keer een verblijf in Thailand bijna nooit zo veel te klagen. Vaak bleef ik er voor 4 maanden en ging ik weer met een bloedend hart weg. ik huur er steeds heel bescheiden huisjes zo tegen 200 euro per maand. en ik heb bijna alleen contact met locale mensen. een deel uit ‘mijn’hele eenvoudige dorpje. en een deel met Thai die op een of andere manier in het tourisme werken. die spreken tenminste Engels, Hoewel ik 8 talen van redelijk tot een beetje spreek, heb ik het Thais nooit echt onder de knie gekregen.
Mijn ervaring met reizen en zeker met fequent en langdurig verblijf in Thailand is dat tegenslag of teleurstelling onvermijdelijk is. Tenzij misschien wanneer je in een volledig gepamperde groepsreis, geen enkel risico loopt.De Boedha zei daarover dat pijn in het leven onvermijdelijk is, de mate dat je er onder lijdt is toch (deels) een keuze. Hoe groot ik mijn teleurstelling of frustratie wil maken is aan mezelf. ik heb veel geleerd van de Thai die ik ken. klein ongelukje of tegenslag, dan glimlachen, schouders ophalen en er alsnog iets van maken. En wat ik ook ervaren heb is, dat er wijsheid zit in die oude zegswijze; ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’ Hoewel ik altijd probeer te reizen met weinig bagage, ben ik er van overtuigd dat ik altijd mezelf meeneem op reis, een heel gesjouw overigens. En dat begint al op de luchthaven en in het vliegtuig.
Ik herinner me mijn laatste heenreis richting Thailand. Aan de andere kant van het gangpad zat een echtpaar. Zij was een enorme vrouw qua gestalte en nogal dominant in het gesprek, dat o afstand helaas goed te volgen was. Toen op gegeven moment de menu kaarten werden uitgedeeld vertrouwt ze me toe, vooroverbuigend in mijn richting; “Hoe je niet te lezen mijnheer, geloof me, het is toch niet te vreten!” Een uurtje later at ik met plezier mijn menuutje en ik zag hoe deze dame eerst het toetje van haar man afpakte zonder enig overleg. “Dat is voor jouw betere helft schat!” Ze at vervolgens eerst haar toetjes en goot daarna het flesje met salade dressing over haar witte rijst, rijst met een curry. Dat rijstgerecht werd accuut aan de kant geschoven. “Weer niet te vreten” hoorde ik haar zeggen. en inderdaad, balsamico azijn over de rijst is niet erg geslaagd. Dominante mensen krijgen altijd gelijk op die manier….
Beste Hans, blijf genieten en verhalen noteren daar in Ubon!
Je komt van alles tegen in Thailand. Mooi beschreven al die verschillen, Hans, weer met veel empathie wat de belangrijkste deugd is in het leven.
In je verhaal staat 29 keer het woordje ‘farang’. Ik haat dat woord vooral omdat mijn zoon regelmatig belachelijk werd gemaakt met dat woord. En mijn toenmalige schoonvader noemde mij altijd en overal ‘farang’, en nooit mijn mooie naam Tino. Nooit. Prayut en Anutin hebben het inderdaad ook wel eens over ‘farangs’. Ik houd van wat je schrijft maar, alsjeblieft, zou je aan ander woord willen kiezen? Blanke man, witte man, buitenlander, Duitser, Europeaan, Rus enzovoort, keuze genoeg. Dank daarvoor.
Beste Tino,
Farang!!
Wat is daar mis mee?
De meeste Thai gebruiken dat woord níét denegrerend. Op die minister na!!!
Wanneer ik op m’n vele fietstochten door Isan tour wordt ik vaak vriendelijk nageroepen, en het woord ‘farang’ wordt genoemd.
Als ik dát kombineer met die vrolijke- en vriendelijke gezichten, zit daar niets kwaads achter.
Overigens heb ik de hele week genoten van het Isan-verhaal van Hans!!
Welcome to Thailand
Zelf word ik eigenlijk nooit aangesproken met het woord farang (30*), alleen kinderen hebben het wel eens over die farang (31*) maar dat bedoelen ze nooit negatief en dorpsgenoten zullen het ook wel gebruiken als ze het over mij hebben. Ik heb beslist geen negatieve associatie met dat woord. Zelf word ik door de mensen die mij kennen vaak met mijn voornaam aangesproken, soms met mister ervoor. Door het personeel word ik pappa genoemd. En de alternatieven die jij noemt komen mij eigenlijk ietwat te geforceerd voor. Maar ik weet dat er meer zijn die een hekel hebben aan dat woord dus als ik een goede vervanging daarvoor zie die toepasbaar is in de tekst zal ik die gebruiken maar ik vrees dat ik toch nog af en toe het woord farang (32*) zal gebruiken. Mijn verontschuldigingen alvast. Maar misschien moeten we een keer een enquête houden of er veel mensen zijn die liever een ander woord zouden gebruiken.
Beste Tino, het zit mij toch een beetje dwars, “jouw” probleem met het woord farang (“jouw” is natuurlijk niet verwijtend bedoeld). Wij hadden vroeger een Chinees in de klas en die noemden we gewoon bij zijn naam. Maar andere leerlingen zullen hem wel “die Chinees” genoemd hebben als ze zijn naam niet wisten. Daar zie ik geen kwaad in. Mijn zoon werd op de basisschool ook wel eens Chinees genoemd door leerlingen uit andere klassen en dat zal o.a. wel komen door zijn zwarte haar. Ze hadden hem ook halfbloedje kunnen noemen. Daar zou ik niet blij mee geweest zijn. Anutin heeft duidelijk geen positieve associaties met het woord maar de mening van Anutin telt voor mij niet. Waarschijnlijk voelt hij zich ver verheven boven 99,99% van de wereldbevolking. En noemen wij trouwens de naam van onze gesprekspartner vaak? Meestal alleen bij de begroeting en zelfs dan niet altijd. In Thailand volstaat vaak een wai. Het zou wel raar geweest zijn als jouw schoonvader in gesprekken met anderen nooit jouw naam zou noemen.
Ik ga ervan uit dat de meeste Thaise mensen geen negatieve associaties hebben met het woord dus waarom zouden wij het niet kunnen gebruiken? Zelf bedoel ik er natuurlijk niets negatiefs mee als ik het neerpen.
Ps. Ik heb het woord maar 1 keer gebruikt! Het kostte wel moeite.
Beste Hans,
Dat woord ‘farang’ geeft altijd aanleiding tot heel wat discussies. Het is op zich geen verkeerd of racistisch woord hoewel het over je uiterlijk gaat. Het hangt er van af hoe en waar je het gebruikt.
Zoals PEER hierboven zegt: kinderen roepen ‘hey farang, farang’. Ik riep dan altijd terug: ‘hello, thai thai’ waarna ze verward, verbaasd en soms wat bozig naar me keken.
Ik heb er geen probleem mee als een ober tegen een collega zegt: ‘die pad thai is voor die oude, dikke farang in de hoek daar’.
Maar als bij Z-Eleven iemand roept waar ik bij sta ‘deze farang wil iets vragen’ , dan vind ik dat vervelend. Hij zegt toch ook niet ‘deze Thai hier wil wat vragen’?
Als je zegt ‘er wonen weinig farangs in Ubon’, geen probleem. Maar een specifiek bekend individu aanspreken of benoemen met ‘farang’ kun je beter niet doen, vind ik.
Mee eens?
Een kleine aanvulling. Wat iemand bedoelt en hoe iemand het voelt zijn vaak twee verschillende dingen. Als iemand roept ‘er staat een chinees voor me en die wil wat weten’, dan zal de spreker het niet negatief bedoelen maar de chinees zal het niet leuk vinden.
Mijn zoon wordt vaak een ‘loek kreung’ genoemd, letterlijk half-kind, vroeger heette dat een bastaard. Dat vond ie gelukkig niet zo heel erg. Als ze het tegen mij benoemden zeiden dan antwoordde ik ‘u bent ook een half-kind’, de helft van uw moeder en de helft van uw vader’.
Daar ben ik het helemaal mee eens.
Ik vond het wel interessant om te zien wat de Thais nu vinden van dat woordje ‘farang’. Ik ging daarvoor naar het Thaise blog pantip.com waar de vraag werd gesteld ‘vinden jullie het woord ‘farang’ racistisch?
https://pantip.com/topic/30988150
Er waren 43 antwoorden. Er was één die het een racistisch woord vond. ‘We zijn een racistisch land’, voegde deze persoon er nog aan toe. De grote meerderheid zei dat ze het absoluut niet racistisch of discriminerend bedoelden maar velen zeiden dat ze begrepen dat het racistisch over kon komen en dat je het beter niet kon gebruiken en dat ze begrepen dat velen er tegen waren en het geen prettig woord vonden. ‘Hangt af van de persoon tegen wie je praat’, schreef iemand.
Nog twee antwoorden:
‘Ze noemen zichzelf ook ‘farang’.
‘Een farang is iemand met een witte huid, een grote neus, blauwe ogen en blond haar’.
Mooi geschreven hans,
Het zijn ook de dingetjes die ik ook in de afgelopen 40 jaar vernomen en meegemaakt heb.
Soms leuk, soms verassend , soms ontroerend , soms ergerlijk, soms onbegrijpbaar.
Het is wel altijd een andere sfeer dan het toch enigzins saaie leven in Nederland.
Overigens Ubon niet de slechtste plek om te verblijven , mits je tenminste niet aan pattaya of phuket verslingerd bent.
Dat er een klaaggroepje ontstaat onder de buitenlanders, komt omdat ze de frustraties kwijt kunnen.
Een goed gesprek voeren met de Thai is moeilijk.
bedankt Hans voor ons meegenomen te hebben in jou Isaan en daarom kom ik hier dagelijks met plezier meelezen over ervaringen van lezers ter plaatse.
En zoals jou Isaan eruit ziet ken ik het ook een beetje (hoewel ik meer Chanthanaburi ken ) maar heb vrienden in Loei ,Mahasarakhan , Chayaphum, Buriram allemaal Isaan en ieder apart zowel in een klein dorp als in de grote stad en allen zijn ze blij met hun emigratie simpele reden de aanpassing aan hun nieuwe thuis met alle voor en nadelen , ook ik denk eraan binnen enkele jaren te emigreren na mijn pensioen, in het dorp van mijn vrouw ver van de grote stad en toch ook niet op het einde van de wereld heb hier ooit een stukje over geschreven op dit blog
En een kleine maar belangrijke aanvulling op dit citaat:
‘ Minister Anutin geeft daar soms blijk van (uiterst dom van hem natuurlijk). Zo heeft hij het wel eens over vieze farangs’.
Hij had het over ไอ้ฝรั่ง Ai farang, wat ‘verdomde farang’ betekent. ‘Die verdomde farangs zijn vies, ze douchen heel weinig’. En waren daarom zeer besmettelijk.
Inderdaad Tino, dat was even een blunder van deze vast heel kundige man. Verdomde buitenlanders en nu proberen om al die kwaliteitstoeristen weer het land in te krijgen, ha, haha. vriendelijke groet. Jan. P.S. Overigens een heel goed stuk van Hans heb het met plezier gelezen, woon zelf ook al even op het platteland in Thailand, bedankt voor je uiteenzetting.
Jullie maken echt te veel woorden vuil aan die uitspraak van minister Anutin.
Hij zei dat uit ergernis en omdat hij zich vernederd voelde. Niet dat ik het daarmee goed wil praten, hij heeft een publieke functie tenslotte.
Bij het uitdelen van mondkapjes aan de bevolking, (een publiciteitsstunt/bewustwordingscampagne), werden die door nietThaise mensen regelmatig geweigerd en voelde hij zich voor schut gezet.
Deze uitspraak heeft nu al twee jaar geleden plaatsgevonden en is volgens mij ook teruggenomen min of meer. Daarnaast heeft hij er wel voor gezorgd dat iedereen in Thailand, ook de “nietThai” gratis gevaccineerd is of kon worden.
Ik zie dat steeds weer daar op terugkomen van veel Westerlingen/Nederlanders ook als een vorm van superioriteitsdenken.
Vraag jezelf liever af waarom je zo denkt zou ik zeggen.
Het gaat om twee incidenten. Om precies te zijn deed Anutin op 7 februari 2020 de uitspraak dat de ai-farang (verdomde/kl*te farangs) die geen mondkapje dragen het land uitgeschopt moeten worden.
En op 12 maart 2020 sprak hij op Twitter over “de vieze farangs die niet douchen” en “Ze ontvluchtten Europa en komen naar Thailand en zorgen voor een verder verspreiding van het Covid-19-virus”.
Bij dat laatste incident beweerde hij achteraf dat zijn account gehackt was of iets van die strekking, en hij die uitspraken dus nooit zelf heeft geschreven.
Voor het eerste incident heeft hij nooit écht zijn excuses aangeboden, al maakte de krantenkoppen dat er wel van. Om precies te zijn heeft zijn excuses aangeboden voor zijn woede uitbarstingen, maar niet jegens buitenlanders! Op zijn Facebook schreef hij namelijk, en ik citeer Anutin nu:
‘ผมขออภัยที่แสดงอาการไม่เหมาะสมผ่านสื่อมวลชนซึ่งมีผู้ชมหลากหลายรุ่นวัยแต่ผมไม่มีวันขออภัยคนต่างชาติคนนั้นที่ไม่ให้เกียรติและรังเกียจมาตรการควบคุมโรคของประเทศไทย’
Verkorte vertaling : “Sorry het spijt me hoe ik uitviel tegen over de media, maar ik zal nooit mijn excuses aanbieden aan buitenlanders die geen respect hebben en die zich niet houden aan maatregelen tegen de ziekte”
Bronnen/meer info, zie daarvoor eerder op dit blog de nieuwsrubriek met de koppen:
– Thaise minister: ‘Farang die geen mondmasker dragen moeten het land uitgeschopt worden!’
– Thaise minister: Pas op voor “vieze farangs” die het coronavirus in Thailand verspreiden
Maar voor mij is dit genoeg gepraat over iemand die op mij over komt als een zeer vervelende en arrogante man, maar zo lopen er wel meer rond in de regering en daar buiten en om heen.
Bedankt, voor de Mooie inkijk in leven in de Isaan
gezien vanuit jouw situatie.
vele raak vlakken met hier op platte land niet ver van Khon Kaen.
gr Piet
Bedankt voor je inzendingen Hans, jullie hebben het denk best mooi voor elkaar. Ik ben het niet overal met je eens (bijvoorbeeld rondom Covid), maar andere zaken dan weer wel. Gewoon gemakkelijk leven met open ramen, niet zo moeilijk doen. En niet in een witneus enclave verblijven, zo af en toe een Nederlandse hap zal lekker zijn, maar dagelijks contact met witneuzen? Waarom zou je/ik? Er is toch niets mis met contacten met wie er simpelweg in je omgeving woont en waarmee je bepaalde zaken deelt. Tenzij iemand in een buitendienst enclave woont zijn het vooral Thaise mensen om je heen dus dan is het logisch daar banden mee aan te knopen. Helpt het natuurlijk wel als er men meer dan een tiental woordjes in dezelfde taal kan spreken…
Geniet er maar van daar zo op het platteland.
Bedankt Hans, leuk én leerzaam om over je ervaringen en inzicht te lezen. Het klinkt als een mooi en rustig leven wat je daar hebt opgebouwd. Zo zie ik mijn toekomst ook wel voor me, na mijn pensionering volgend jaar 🙂
Ik begrijp niet waarom men zo moet uitwijden over het woordje farang.
Jaren geleden was het heel gewoon om negerzoenen of jodenkoeken te kopen.
Toen ineens was dat discriminerend en werd dat in korte tijd aangepast.
Natuurlijk kunnen Thai discriminerend en laatdunkend over buitenlanders zijn, so what.
We leven wel in een totaal andere cultuur en eentje die zich ook nog eens niet wil aan of inpassen aan de westerse mentaliteit.
Dat is iets totaal anders dan vele Nederlanders gewend zijn.
Ik ken mijzelf en weet waar ik voor sta.
Als een vreemdeling, die mij dus niet kent, Thai, Duitser en of andere buitenlander denkt mij een stikker op te kunnen of moeten plakken, gewoon laten gaan.
Het zegt meer of de ander of over mij.
Als ik zie hoe men op elkaar reageert op bv FB, nou, nou, volwassenen die elkaar om niets voor rotte vis uitmaken.
De mentaliteit onder de mens is in de loop der jaren erg veranderd.
Gelukkig heb ik hier nog een aantal vrienden en kennissen, Thai en farangs, waar ik nog een fatsoenlijk gesprek mee kan voeren en ook nog eens bereid zijn elkaar te helpen wanneer dat echt nodig is.
Mijn zwager die een winkel naast het winkeltje van mij vrouw heeft weet donders goed dat ik Jos heet.
Toch noemt hij mij altijd farang, behalve als hij een briefje van duizend moet wisselen…
Ik heb een paar keer gezocht naar een niet al te erge scheld naam voor thai maar ben nooit verder gekomen dan krek dam waar hij alleen maar om lacht.
Ik wil hem geen Buffalo noemen want ik weet dat dit een zwaar scheldwoord is .
Leef je uit Jos.
https://www.thailandblog.nl/taal/lieve-stoute-scheldwoordjes-thais/
Misschien deze
Khoen sǒeay mâak – Je bent erg mooi! (Let op! Sǒeay met een goeie stijgende toon! Met een vlakke middentoon betekent het ‘stuk ongeluk’.)
Deze moet ook kunnen.
khoeay – l*l, smerigste woord voor penis
Voornamelijk met instemming jouw 6-delige serie gelezen Hans Pronk.
Mijns inziens in zijn algemeenheid een reële voorstelling van het leven op het Isaanse platteland. Leesvoer voor Isaan-aspiranten.
Dieper kan ik hier nu niet op ingaan, omdat ik daarvoor eerst de afleveringen moet herlezen. Tegen de tijd dat ik ’n uitgebreide reactie heb geschreven is de reactiemogelijkheid gesloten.
Ondanks de charmes van het platteland, ben ik eerder benieuwd naar de ervaringen van gepensioneerden in Bangkok of andere drukke plekken. Hoe ziet hun dagelijks leven eruit? Sociaal leven, et cetera.
Ik stoor me er toch wat aan. Iedereen heeft een naam. Ik denk na meer dan 10 jaar te zijn gehuwd en de helft van de tijd in de Isaan te wonen met mijn vrouw de helft van haar familie me niet bij naam kent. Vriendelijke mensen daar niet van maar ik heb het daar toch wat moeilijk mee en denk er beetje het mijne van. Ik ken alle leden van de familie bij naam. Ook de buren noemen me niet bij naam. Voor al de kinderen in het straatje ben ik dan Papa …..dat vind ik dan nog lief.
Ik vind het minder erg ‘falang’ genoemd te worden dan ‘de rosse’ wat ik mijn hele schooltijd gedurende 18 jaar in mijn jeugd heb moeten horen.
Van klasgenoten, leerlingen uit hogere klassen of de grote mensen van het dorp!
Van 1954 tot 1969.
Dat was pas discriminatie!
Nju ben ik al jaren grijs en is er geen aanleiding meer om me ‘de rosse’ te noemen. Maar mijn oudste zoon, nu 41 jaar, heeft het ook zijn hele jeugd meegemaakt. Van 1984 tot 1991.
Gepest om zijn haarkleur die hij van zijn vader geërfd had.
‘Diejen rosse van Harie van Fons de melkboer, werd ik genoemd…Dat mijn grootvader die melkboer was die met paard, kar en melkbussen het dorp van melk voorzag was nog zo’n discriminatie.
Het was een bedeljob die je pas deed, als je geen geld meer had of geen andere job vast kon kijgen.
Vanwege mijn haarkleur werd ik in het verdomhoekje gezet. En waarvoor? Was ik een bedreiging voor de mensheid? Was ik door die kleur een minderwaardig wezen?
Als ze je in Thailand falang noemen, weet je ten minste waarom.