Dagelijks leven in Thailand: ‘Home sweet home’

Door Martin van Iersel
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags: ,
11 januari 2018

Uitgerekend op de koudste dag in vele jaren, moesten wij zo nodig uit Chiang Mai vertrekken. Nou, mooi niet dus! Second best is de trein naar warmere oorden, in ons geval Phitsanulok.

Maar wellicht is het aan de orde ons doel te vermelden. We willen per brommer naar huis en dat is Krabi. Ruim duizend kilometer, moet te doen zijn en de trein is altijd nog een alternatief.

Brommen met 15 graden maximaal is geen pretje. Binnen het stedelijk gebied bestaat onze outfit uit drie of meer lagen, muts, handschoenen en sokken, maar daarbuiten is dat niet genoeg. Vandaar de trein. Ook geen onaangename ervaring.

Het schijnt een uitzondering te zijn; op tijd weg EN aankomen. Tweede klas omdat de kaartjes verkoper het onbestaanbaar acht dat we derde zouden willen reizen. 300 ฿ per persoon en ruim 600 voor de brommer, want daar betaal je het eenheidstarief voor, onafhankelijk van waar je naar toe wilt.

Over een afstand van zo’n 250 kilometer doet de trein bijna acht uur, zodat we rond elf uur aankomen. Zoals altijd is er voldoende eten en drinken te krijgen. Alles wordt je aangereikt als je er om vraagt, maar veel wordt ook door de coupe’s gezeuld.

Mijn Thaise partner vangt op dat de trein in Lampang wat langer zal stoppen. Bij navraag (twee keer voor de zekerheid, want sommige Thais zeggen maar wat als ze het niet weten) zal de trein om zes uur vertrekken, lang genoeg om in de naaste omgeving een restaurantje te zoeken. Pad Thai op zijn best voor ฿30 per persoon, inclusief water.

Terug zitten we met bolle buikjes tussen vele toeristen die van niets wisten en dus blijven zitten. Ook niet zo erg; het is ook in de trein te krijgen, maar niet half zo lekker. En zeker niet zo leuk. Doet me denken aan al die verhalen over de Oriënt Express van Londen naar Istanbul, waar het chique publiek in de restauratie op het perron dineert. De trein wachtte wel.

Als klokke zes uur de traditionele muziek weerklinkt, staan de Thais op en vragen toeristen zich af wat er gebeurt, want in hun restaurants staat niemand op. Ik heb het opgemeten, 56 seconden later klinkt de bel en vertrekt de trein. Daar er op geen enkele andere plek zo lang wordt stilgestaan, begin je je af te vragen of deze stop een hoger doel dient?

Nog weer vijf uur later staan we stil op het perron van onze bestemming. Vooraan wordt de brommer uitgeladen en kunnen en kunnen we na het overhandigen van het bewijs afreizen naar ons tevoren geboekte hotelletje.

Dag twee

Wakker worden met een mager zonnetje; wist niet dat dat zo’n traktatie kon zijn in Thailand. De vreugde is van korte duur. Als hij weer verdwenen is achter een dikke grijze laag, blijkt het wederom ijskoud. En dan blijkt het ook nog een onaantrekkelijke stad te zijn. Weg wezen!

Wel eerst nog even naar Wad Jai geweest (in het Thais betekent dat Grote Tempel en is de naam die de lokale bevolking gebruikt). Een enorm tempelcomplex waar je u tegen zegt. Waar de de brommer parkeren is het een gedoe van jewelste. Een enorme hal vol mensen en een geroezemoes waar je ook al u tegen zegt. Aan het eind van de maand verkopen de monniken er de vergunningen om een zaakje te mogen uitbaten op het tempelterrein. Als we een uurtje later weggaan is het er nog steeds druk met af en aan komende mensen. Het geeft een kleine indicatie van de omvang van deze tempel en het commerciële karakter ervan.

Alle lagen weer over het lijf gedrapeerd, inclusief de handschoenen en sokken, zijn we op weg naar Sukothai. Vijftig kilometer over een prima weg en weinig verkeer. Hoe is het toch mogelijk dat dit grote land over zoveel goede wegen beschikt. Overal valt te zien dat het wegenonderhoud een doorgaande actie is. Af en toe kom je een diepe kuil tegen of is een herstelwerkzaamheden wat onbehouwen uitgevoerd.

Het blijft daarom raadzaam niet te snel te gaan. Wij rijden met een gemiddelde snelheid van 40 km per uur. Dat betekent op de beste gedeelten tegen de tachtig. Met die snelheid haal je iedere Thai van boven de veertig in en word je door de jeugd voorbij gesjeesd.
De maximum snelheid van de mijne heb ik uitgetest. Met enige moeite haalde ik de honderd, maar dan rammelt er van alles. Daar hebben jongeren geen last van. Bovendien kunnen hun brommers duidelijk een hogere snelheid bereiken.

Dag drie

Reisdoel is Kamphang Phet. Zo wordt deze stad op de verkeersborden geafficheerd. Voor een taalstudent Thais, zoals ik, ontbreekt hier elke logica. In deze taal worden alle woorden van een zin achter elkaar geschreven, zonder spaties. Leestekens kent de taal niet; een nieuwe zin wordt vooraf gegaan door een spatie. De naam wordt in één adem uitgesproken en toch is het blijkbaar logisch een spatie achter Phang in te lassen en niet na Kam. Dit maakt het onder andere zo lastig Thais te leren lezen: waar houdt een woord op en begint het volgende? En waar moet je dan de klemtoon leggen?

Vrijwel in de stad aangekomen, realiseer ik me dat we al een tijdje langs een doorgaand muurtje rijden. Vast wel een kilometer of meer. Interesse gewekt gaan we op zoek naar de ingang en komen uit bij Historic Park, de enige interessante bezienswaardigheid in de plaats.
Wil je de toegangsprijs uitsparen en vind je het beklimmen van de ruïnes minder belangrijk, dan kan je ook je weg vervolgen en een stukje langs het park lopen.

We logeren in een hotelletje aan de Ping rivier, dezelfde als in Chiang Mai maar dan drie keer zo breed. Volgens de eigenaresse is het enige vegetarische restaurant gesloten, maar zal morgen ochtend wel open zijn. Zelf eet ik helemaal geen vlees of vis, mijn reisgenoot af en toe. Maar in dit land bestel je overal rijst met gebakken groente en een gebakken eitje.

Vegetarisch eten verdient de voorkeur en is over het algemeen heerlijk. Bij binnenkomst ontwaar je een vitrine vol met bakken gerechten en al snel leer je wat jouw smaakpapillen het meest appreciëren. Nadat je hebt aangegeven rijst te willen eten, mag je aanwijzen wat je er over heen wilt hebben. Gewoonlijk twee gerechten, eventueel aangevuld met tofu dat voor je neus met een schaar in stukken wordt geknipt. Vraag er een kommetje bouillon bij (naam soep), heerlijk als afsluiting van je maaltijd.
Wie vegetarisch eet heeft in de tropen minder kans op ziek worden. Het is maar dat je het weet!

Dag vier

Vanuit Kamphaeng Phet willen we naar Kanchanaburi, maar dat vinden we te ver voor één rit. Na wat surfen over het internet gaan een tussenstop maken bij warmwaterbronnen. Mijn reisgenoot stapt in ieder terminaal 🙂 bad dat we tegenkomen. Gisteren ook al, waar ik lekker in het zonnetje zit te lezen, dompelt hij zich onder in warm tot heet water.

Busladingen vol komen naar de bron, maar als je wilt is er een kamer te huur voor jou alleen. De deur kan op slot, zodat je je er poedelnaakt in kunt laten zakken. Een ruimte van wel acht bij acht meter.
Als we het terrein van het hotel oprijden, worden er net twee bussen met Thais losgelaten. Dat belooft niet alleen niet veel goeds, het is het zelfs. Alle kamers bezet en wij af door de zijdeur.
Op enige afstand vinden we na enig zoeken en vragen een soort schuur dat pretendeert ook hotel te zijn. Voor 600฿ kunnen we een nachtje in een van de huisjes. We mogen zelf gaan kijken, maar na vijf minuten komt een employee ons op zijn brommer achterna.

Dit gaat het dus niet worden, matrassen op de grond, een viezige badkamer en dan ook nog eens geen warm water. We kunnen goed zonder, behalve als het ’s nachts zo koud is.

Door naar de volgende, want dat je hun accommodatie niet wilt betekent niet dat ze je niet adviseren over een mogelijkheid met warm water. Dit complex bestaat uit vijf vrijwel nieuwe en vooral zeer kleurrijke huisjes op palen. Onder de huisjes een zitje, zodat je altijd uit de zon buiten kunt zitten. Hier kost het 1500฿ en dat te ons teveel. Vijf keer meer dan ons onderkomen in Kamphaeng Phet.

Een paar kilometer verderop zie ik een groot bord staan, waarop de tekst zo snel niet te ontcijferen is. Het getal zal wel een indicatie zijn dat ze verhuren. We stoppen en zien een Europees uitziende man aan een trekker sleutelen. Ik begin in het Thais, maar schakel snel over op Engels. Het blijkt een Zweed te zijn, die hier al tien jaar woont. Zijn vrouw gaat over de accommodatie, maar die ziet er nog niet toonbaar uit. Als ze ons komt verwelkomen weet je weer waarom je Thailand zo leuk vindt. Een en al vriendelijkheid en gastvrij worden we naar een groot huisje geleid.

Alles zit er op en aan en dus nemen we het voor achthonderd Baht. Als blijkt dat we niet van airco houden gaat er nog honderd vanaf. Maar daar blijft het niet bij. Eerst komt ze aanlopen met een tros bananen uit eigen tuin, om vervolgens te vragen of we ananas willen. Een groot bord met los bijgeleverd een bakje zout. Want je weet, Thais eten fruit veelal met zout, ook als het in vloeibare vorm is. De eerste keer vond ik geperste sinaasappels met zout niet te zuipen, maar geleidelijk aan wen je eraan en begin je het zelfs lekker te vinden.

Dag vijf

Als we de volgende morgen willen vertrekken, worden we tegengehouden. We krijgen een ontbijtje. Koffie of thee? In al die negen weken dat ik hier ben nog geen westers eten gehad en nu toast met gebakken eieren. Dat krijg je als er een relatie met een buitenlander is.

Met de Zweedse gastheer bespreek ik de beste route. Door de bergen is prachtig, maar de wegen zijn iets minder goed en we zullen er dus wel wat langer over doen. Nee dus. De Thais hebben besloten dat dat geen goede weg is voor ons. Blijkbaar hebben we dezelfde ervaring met onze Thaise partners; als ze het niet zien zitten, gebeurt het niet.
Wellicht geen ramp, de tocht is al lang genoeg zonder pittoreske omweggetjes.

Vóór Kanchanaburi slaan we rechts af om in de buurt te komen van Elephant World. Een charitatieve instelling die oude en afgedankte olifanten opvangt. Niet dat ik daar een bijzondere band mee voel. Wel dat de dochter van een dorpsvriendin er al jaren werkt. Eerst als stage, dan als afstudeerproject en uiteindelijk in vaste (?) diens. Inclusief kost en inwoning ฿6000 per maand. Daar kan ze een retourtje Lierop niet van betalen.

Bij het park aangekomen vraag ik naar een Nederlands meisje dat hier vast werkt. Geen punt, we kunnen zo het park in en komen bij de gebouwen waar iedereen vertoeft. Overdag komen er tussen de twintig en veertig toeristen voor veel geld olifanten verzorgen. Voor vijfhonderd euro per week kan je er leren olifanten drijven, of heet dat besturen? Een hoop geld, maar absoluut noodzakelijk als je ziet wat zo’n olifant op kan. Hoe meer bezoekers, des te voller het mag worden.

Dan zie ik een vrouw die Nederlands spreekt en dus zeg ik: “hallo, ben jij ?” Nee hoor, die is achter, maar komt er al snel aanlopen. Blijken we in een NL enclave te verkeren. Allemaal vrijwilligers die helpen de boel draaiende te houden.

Ter begroeting zegt ze dat we net te laat komen; de beesten zijn al op stok, al kan je je daar met olifanten weinig bij voorstellen. Maar ik kom natuurlijk geen zestig kilometer omrijden om deze dieren te zien. En dus spreken we gezellig over haar werk, het thuisfront en de problemen van een willekeurige buitenlander in dit prachtige land.

Er werkt een Mahout van Karen afstamming. Het blijkt dat deze bevolkingsgroep enigszins gediscrimineerd wordt. Ze zijn statenloos, mogen de provincie niet uit, een bezoek aan Hollandse tulpen zit er niet in. Wie mocht denken dat er in Thailand met geld alles te regelen is, heeft het mis. Een paar duizend euro smeergeld mag niet baten. Hopelijk dat het onder de heer Prayut kan veranderen?

Dag 6

Ik begin er genoeg van te krijgen. Brommeren is leuk, tot je een houten kont heb ontwikkeld die na een goede nachtrust niet verdwijnt. Dan wordt iedere kilometer een verzoeking en wacht je af tot er weer een mijlpaal gehaald is.
Toch valt er veel te zien. We passeren een suikerfabriek zo groot als een dorp. De vrachtwagens rijden af en aan. Ook pick-ups doen hun best. Vol geladen, overvol geladen of ‘dit is onmogelijk’ geladen: drie vier keer zo hoog als breed. Opeens bedenk ik me hoe je de fabriek gemakkelijk kan vinden. Twee mogelijkheden. Je rijdt achter een volgeladen wagen aan tot je er bent of je telt hoeveel rietsuiker stelen en ander plantmateriaal er aan de kant van de weg ligt.

Maar het overdenken is nog niet klaar of we zijn alweer in ananasland terecht gekomen. Kilometers van deze woeste planten zo ver je kunt zien, afgewisseld met af en toe een boeren hoeve of een veldje andersoortig groen.

We besluiten in Hua Hin de trein te nemen, maar dat duurt nog even.

De natuur rond de dam van Kaeng Kra Chan. Prachtig, heel veel hotels en zo, maar nagenoeg geen toeristen. Wij vinden het heerlijk. ’s Ochtends vroeg over de dam lopen met uitzicht over het meer met zijn vele verzopen bergen zonder dat ook maar iemand tegen komt. Ook de kaffèè sod smaakt beter met dit uitzicht, zelfs als die gezoet is met Coronation. [Het eerste is vers gezette bonenkoffie en de tweede zwaar gezoete gecondenseerde melk.]

Dag 7

De weg naar Hua Hin had ik wel over willen slaan. Eerst gaat het nog wel, maar dan rijden we vijftig kilometer in urbaan gebied. Snap niet wie daar zou willen wonen, maar daar denken blijkbaar veel mensen anders over, gezien de enorme hoeveelheden niet Aziaten.

Op het stationnetje is het kaartje snel gekocht, maar voor de brombrom moeten we wachten tot de trein in de buurt is, want tot dan toe blijft het onduidelijk of er een bagagewagon is aangekoppeld. Hij komt uit Bangkok en is dus al even onderweg. Tot mijn grote verrassing is de trein maar een half uur te laat. Dat houdt in dat we in ieder geval na enen aankomen. Via booking.com kan ik gezien dat er geen hotels zijn (geloof je het zelf?). Dus wachten we maar af wat zich aandient.

Al wijs geworden door ervaring nemen we geen proviand mee. Zowat iedere tien minuten loopt er een beambte langs met een mand, dienblad of ander draagmateriaal om in onze behoeften te voorzien. En in de volgende wagon is de restauratie waar we Mama zullen eten.

Over deze blogger

Martin van Iersel

2 reacties op “Dagelijks leven in Thailand: ‘Home sweet home’”

  1. Khun Khumphun zegt op

    In het item over het olifantendorp is er sprake van dat de kennis uit Lierop komt,dat maak ik er tenminste op uit.
    Het heeft mij nieuwsgierig gemaakt,misschien ken ik haar,of haar familie,ik kom nl.oorspronkelijk uit die buurt.
    Ikzelf woon nu in Lamphun,maar heb nog veel belangstelling naar de thuisbasis
    [email protected]

  2. Ron zegt op

    Wat een onderneming ! Respect !


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website