Haantje de voorste
In een ver en Thais verleden liet ik me ooit eens overhalen tot het andermaal bezoeken van hanengevechten in de Isaan.
Een vergissing, zo kan ik u mededelen. Het enige puntje dat ik te mijner verdediging kan aanvoeren is het feit dat ik de illusie had dat de tweede keer leuker zou zijn.
Leuker in de zin van: iets anders dan hordes provincialen die hun schaarse bahtjes zonder enige terughoudendheid ter beschikking stellen van het noodlot en hun gevederde vriend met territoriumdrang.
De eerste kennismaking met dit pikorde-gebeuren, een ideetje van schoonma, had plaats een tiental kilometers van haar dorpje.
Onder een flinke overkapping, bevolkt door uit de wijde omgeving samengestroomde goklustigen en hun afgetrainde vechthaan. Coaches bleken daarbij opgefokter dan eigen pluimvee, al luidkeels de zege vierend tijdens het opppoetsen van verenkleed en eigen ego.
Dat een flink percentage van de gevleugelde ringbetreders al snel werd gereduceerd tot een zielig en verfrommeld hoopje knoken, vermocht slechts een enkele aanwezige farang te verontrusten.
Had het dan ook al snel gezien, deze plaatselijke folklore.
Een bloedheet kaalpluk-abattoir, voor zowel mens als dier. Weinig verheffend voor ondergetekende, die hanen het liefst zag daar waar ze hoorden, namelijk op een boerenerf, stembanden verslijtend en kippen bespringend.
Dat laatste bracht me bij de volgende afknapper deze middag. Namelijk het volkomen afwezig zijn van enig vrouwelijk schoon tussen al het haantjesgedrag.
De lokale dames vreesden waarschijnlijk voor lichte baardgroei, na een middagje ringhangen tussen wolken testosteron en rondvliegend machismo.
Meegelift zijnde met vage kennissen van schoonmoeder, welke zich eenmaal ter plaatse alras ontpopten als enthousiaste dierenbeulen, kon ik een vroege thuisreis ook wel vergeten.
Dan maar koers gezet naar het enige eettentje aanwezig, een kleine oase in een woestijn van platvloers vermaak. Daar bleek ik een van de weinige klanten.
De rest van de aanwezigen was te druk met het uitbenen van de haan van de tegenstander, zij het meestal verbaal.
Het werd dan ook als waanzin beschouwd geld aan lunch te spenderen, als je het net zo makkelijk kon zien verdwijnen in de broekzak van je buurman. Ook een ander onderwerp ter sprake brengen dan het kip-klieven bracht slechts verwarring op gezichten, zodat ik het al snel opgaf en broeder Chang op audiëntie liet komen voor een vloeibaar onderonsje.
Daar en dan het goede voornemen omarmend voortaan verre te blijven van deze brute vorm van Thais vermaak.
Doch de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens, zo bleek ook nu weer.
Want jaren later, opnieuw op bezoek bij schoonma, kreeg voor de verandering vrouw Oy eens een ideetje. Ze stelde voor, terwijl ik net vertwijfeld schaduw en verkoeling had gezocht onder de enige boom van betekenis op schoonma’s erf, dat ik samen met een buurjongen de hanengevechten zou bezoeken.
Slechts een korte brommerrit scheidde ons van een middagje genoeglijk hanen kijken en opsnuiven van gezonde rijstveldgeuren, zo werd mij verteld.
Had ze voorgesteld onverdoofd enkele kiezen te laten trekken door een gesjeesde tandarts, gewapend met roestige nijptang en beschimmeld washandje, was mijn reactie waarschijnlijk hetzelfde geweest.
Voorzichtig positief dus.
Zij zag zich daarom genoodzaakt er in één adem aan toe te voegen dat het spektakel ergens in de bush zou plaatsvinden. Op een geheime locatie, en uit het zicht van de plaatselijke hermandad aangezien deze niet met een smeergeldje was verblijd. Een heuse brommertocht gevolgd door stoer sterke-arm ontwijkend sluipwerk bleek vereist.
Als een naïef haantje de voorste hapte ik daarom alsnog toe.
Want bij het idee van echte actie, en een meer interessante invulling van een anderszins landerige middag leefde ik op, en voorzag een enerverend avontuur.
Met als bijkomend voordeel, ik zou zwager Oth kunnen aanmoedigen, die kort daarvoor met zijn favoriete gesnavelde onder de arm was afgereisd.
Niet echter na eerst zijn gedoodverfde winnaar op vleugelhoogte een injectie met ‘vitamines’ te hebben toegediend.
Een goede voorbereiding staat dan ook vooraan in zwager’s ‘handboek voor de vechtkip’.
Dat hij de gebruikte spuit vervolgens nonchalant wegschoffelde onder een halve centimeter aarde, en zo vele komende generaties aan spelend grut in gevaar bracht, bleek alleen mij te verontrusten.
Wat volgde was blaartrekkend en ontnuchterend.
Het avontuur-gedeelte kwam neer op de laatste honderden meters zwetend en te voet over mul zandpad moeten sjokken, omdat buur mijn farang-gewicht en in het rechte spoor blijven niet kon combineren.
Eenmaal ter plaatse bleek de locatie in zoverre geheim dat slechts een flinke rij geparkeerde brommertjes en luide kreten uit het struweel aangaven dat hier iets te beleven viel.
Met wat in legerdump-jasjes gestoken boerenzonen op de uitkijk, leek het nog het meest op een slecht gecamoufleerd guerrilla-kamp, vol verdwaalde plattelandsjongeren.
Iets verderop, in het midden van nergens, had men een kartonnen ring opgetrokken waarin zo te zien ooit een fors model koelkast van Koreaanse origine huisde.
Daarbinnen twee uitgemergelde kemphanen, die hoewel tandeloos, toch vol overgave probeerden elkaar de strot af te bijten.
Rondom aangemoedigd door groepjes begeesterden, met geld zwaaiend alsof het in brand stond. Wederom tot in de verre omtrek geen Thaise dames te bekennen, slechts een overvloed aan afgebrande rijstvelden, spilzieke heren, en serieus bebloede hanenkoppen.
Had het graag een Déjà-vu genoemd, maar die vlieger ging beslist niet op.
Wat tevens ontbrak was een eetstalletje, dus eetbare of vloeibare verzachting van omstandigheden kon als volgende van mijn lijstje.
Ook snel huiswaarts keren bleek ten tweede male onmogelijk, omdat buurjongen al vrolijk wortelgeschoten had, en nu hevig weddend over het karton hing. Niet meer te onderscheiden van de rest van de meute.
In arren moede, en om toch maar iets om handen te hebben, probeerde ik wat bahtjes op de haan van zwager te zetten maar zag er uiteindelijk toch maar vanaf.
Simpelweg omdat ik na tien seconden kopschoppen en snavelhouwen de ene haan al niet meer van de andere kon onderscheiden, daarmee mijn toch al geringe kijkplezier tot nul reducerend.
Later, eenmaal weer thuis, vernam ik dat ik niet de enige was die terugkeek op een beroerde middag. Want zwager Oth had zijn oogappel, na zware klop, aan de hanekam uit de zwarte sneeuw moeten trekken.
Deze wankelde nu dan ook, licht zieltogend, op de rand van schoonma’s soeppan.
Dat laatste gaf echter één schrale troost.
Namelijk dat de familie binnenkort verblijd zou worden met een magere, doch zeer opwekkende bouillon.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024Rooksignalen van oompje Mango
- Cultuur22 november 2024Tropenkolder
- Cultuur14 november 2024‘Drie dagen van bezoeking’
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
Geniaal weer! Vooral deze:
“Had ze voorgesteld onverdoofd enkele kiezen te laten trekken door een gesjeesde tandarts, gewapend met roestige nijptang en beschimmeld washandje, was mijn reactie waarschijnlijk hetzelfde geweest.
Voorzichtig positief dus.”
Hopelijk krijg je met dit kritische verhaal over de in de Isaan zeer gerespecteerde beroepsgroep van de hanengevechten entertainment industrie geen problemen Lieven.
Dat er geen vrouwvolk aanwezig is bij dit top entertainment komt omdat de mannen hun vrouwen hebben wijsgemaakt dat het hier om een serieuze baan gaat.
In de gehuchten rondom Korat zijn er heel wat mannen die hun tijdverdrijf met de hanen als het grote geluk zien.
Moeders zit meer op het handje papieren flappen te wachten of de dode haan.
Regelmatig wordt er wel afgeklopt op dit niveau als het een verloren strijd is volgens mij, een geknikt ego en wat bloed is het resultaat.
In de stad bij het Bung ta lua park ooit eens een ‘leuke’ trainings-methode gezien.
Met een honden band die om de borst gaat de haan ingebonden in het water gedaan vastgebonden met de riem aan een stok zodat die er niet uit kon.
Zwemles, 555, goed voor stevige poten en borst was het verhaal.