Een dag uit duizenden in Thailand
Weer zo’n dag je kent ze wel, zo een als duizend anderen. Of toch niet? Het is 5:00 uur in de ochtend. Ik doe mijn ogen voor het eerst open, kijk op de klok en zie hoe laat het is.
Weer zo’n dag denk ik. Langzaam begin ik me uit bed te bewegen en schuif het gordijn iets open. Boem! Een genadeloos onweer treft onze straat; dat maakte me wakker. Ik kijk omhoog en de lucht kleurt langzaam zwart. Wolken stapelen op elkaar, het zal niet lang duren en de hemel zal openbreken om een bak water naar beneden te storten.
Ik ga nog even snel een peukje roken op het balkon. Kinderen beginnen te schreeuwen en ouders al weer te roddelen. Snel nog een paar flinke halen van mijn sigaret en dan vlug naar binnen. Net op tijd, ik ben nog niet goed en wel binnen en het begint al te storten. Snel begeef ik me weer terug naar mijn bed en val in slaap.
Als ik vervolgens weer mijn ogen open doe hoor ik onze telg blaffen. Ik voel naast me, maar de kabouter is al beneden. Ook ik begeef me langzaam via de trap naar beneden, ik merk dat het net gestopt is met regenen. Overal hoor je nog druppels vallen en die geweldige grote kikkers schreeuwen. Verder is het stil want de roddelclan is bang voor regen evenals zon. Ik kijk in de keuken. Ja, hoor daar staat mijn kabouter met een ontploft hoofd, tenminste daar lijkt het op als ze de haardos niet heeft gekamd. Ze is bezig om een salade voor me te maken
Ooohhh wat lief denk ik nog. Dat neem ik al gauw terug, want als ik aan tafel ga zitten word het voorgeschoteld. Boem! Alweer, maar nu niet van het onweer maar van de pepers. Mijn ogen waren nog niet open maar nu wel. Trots kijkt ze me aan en vraagt: “En wat vind je ervan?” “Nou nou stotter ik”, want ik kan geen woord meer uitbrengen vanwege de pepers. Snel maak ik me dan ook uit de voeten met een bak koffie in mijn hand.
“Ik ga wel even in de tuin zitten”, zeg ik nog snel en beland dan ook in de tuin. Langzaamaan begint het op te klaren en de roddelclan begint zich alweer te verzamelen op straat. Maar nu met paraplu. Ja, de zon begint zo weer te schijnen en ja, ze zijn als de dood voor de zon. Stel je voor dat je huid verkleurt.
Nog eventjes geniet ik van de rust. Het half koele en klamme gevoel van het weer, zal snel over zijn. Als alle wolken voor de zon verdwijnen, schiet de temperatuur als een raket omhoog. Mijn sigaretje is op. Het is zo ver. De rust is verstoord door die kakelende tantes en de temperatuur is niet te harden. Snel maak ik me uit de voeten om de airco op te zoeken.
Trouw volgt mijn hondje me. Ook hij krijgt hoofdpijn van die wijven. Die hitte is eigenlijk niets. Het is tenslotte veel beter vertoeven onder de airco. Als ik binnenkom, staat Kanita alweer klaar met haar onweersalade. Wil je nog een beetje?
Huiverig schud ik nee. Is het niet lekker? Jawel hoor, antwoord ik het is alleen een beetje scherp en heb niet zo’n honger. Veel aandacht besteedt ze er niet aan en ze gaat al snel in trance achter de tv. Ik open de laptop om Thailandblog weer eens door te bladeren. Veel anders is er niet te doen.
Inmiddels is het alweer aan het donderen voor de volgende bui. Die laat dan ook niet lang op zich wachten. Geduldig laten we het ook maar voorbij komen. Je kunt je tijdens die buien niet buiten wagen. Uiteindelijk besluiten we maar om te gaan douchen, want er moeten nog boodschappen gedaan worden.
Het is inmiddels al 15.00 uur als we klaar zijn en naar buiten kijken. Ja, hoor het is droog. Heet dus. Gaan we maar, we doen onze boodschappen bij Foodland, 24 uur per dag open en vergelijkbaar met de Hollandse C1000. Kaas, eieren, pindakaas en Douwe Egberts koffie is er te verkrijgen. Erg aangenaam.
We lopen vanuit de compound (mo baan genaamd) naar de hoofdweg. We nemen een songthaew (een omgebouwde pick up waar je achterin kan zitten of staan). Als grote farang pas ik niet onder het afdakje en sta standaard op de achterkant te balanceren. Na een half uur op dat onding gestaan te hebben, komen we op het grote kruispunt van Sinakalin. Pfffff, we zijn er bijna. Nu nog 5 minuten met de bus.
Die komt bij willekeur. In de verte zien we al een grote zwarte wolk opstijgen. Dat betekent dat de bus in aantocht is. Als hij dan eindelijk voor ons staat, is het een oud en vervallen ding uit de jaren ’60. De deuren staan standaard open omdat het mechanisme niet meer werkt. Ook hangt hij vol met ventilatoren die het met een beetje geluk zo nu en dan doen. Zweten dus.
Na 5 minuten in een donderende knallende bus, die rijdt als een Ferrari voor de eerste plaats tijdens een Formule 1 race, komen we dan eindelijk aan. Zo, dat hebben we ook weer overleefd. Het rijgedrag van de bus, daar kan geen piloot aan tippen. Ze zijn tenslotte groot en stoppen dan ook nergens voor. Slingeren van links naar rechts over de rijbanen zonder waarschuwing. Schiet dan naar links om weer iemand op te pikken of uit te laten springen.
Na een paar minuten lopen in de hitte, komen we bekaf aan bij Foodland. We hebben beiden honger en gaan eerst even bij ons vaste stalletje zitten om een bak noodles te eten. Je krijgt dan een voederbak met noodles die je zowel droog als ‘nam’ wat nat betekent, kunt eten. Drijvende noodles in soep. Dat is dan ook mijn keuze.
Kanita neemt altijd droog. Ze krijgt een bak noodles en een bak slappe bouillon gevuld met botten en schedel, waar ik hartelijk voor bedank. Er staat ook een korf met vier potjes op tafel waar pepers, suiker, gemalen pinda’s en pepertjes in zuur zitten. Die kan je naar smaak toevoegen. Na het eten rekenen we af 40 baht, o ja de songthaew is 9 baht en de bus was 10 baht.
We vluchten Foodland in om van de airco te genieten. Snel boodschappen doen is alleen maar een straf, want dan sta je weer buiten. Iedereen doet het dan ook op zijn gemakje om zo lang mogelijk af te koelen.
Nadat we klaar zijn gaan we terug. Om onverklaarbare wijze met een minibus. Waarom we niet terug gaan met de bus, is me nog steeds een raadsel. Nou, dan maar weer wachten op de minibus. Dat is een klein busje waar je gemakkelijk 10 kleine Aziaten in propt. Die grote onhandige Nederlander moet toch aardig zijn best doen om er in te kruipen. Half zit ik er in, en het ding begint al te rijden. Snel schuif ik de deur dicht, want dan heb je nog wat aan de airco.
Ook deze ondingen scheuren alsof het ambulances zijn met een spoedmelding. Het is niet ongebruikelijk dat deze busjes regelmatig een ambulance met sirene voorbij scheuren. Na een paar minuten schreeuwt mijn kabouter vanuit het kluitje mensen: Sinakalin. Ik moet me weer uitvouwen. De bestuurder stampt op de rem. Wij staan weer op het kruispunt. Het is inmiddels al weer donker.
Overal stijgt er rook op van de eetstalletjes. Nou ja stalletjes? Een brommer met zijspan die als keuken of zoiets is omgebouwd. Met barbecue. Helemaal niet gevaarlijk hoor! Een gasfles, de brandstoftank en een open vuurtje. Ook braden ze er van alles op. Wij zouden er een kippenpoot op gooien, zij gooien er een kippenvoet op. Een zeer smakelijk gezicht, van die creperende voetjes op de kolen. Snel maak ik me dan ook uit de voeten.
Bij elk kraampje geeuwt mevrouw. Een Thai eet kleine beetjes, maar wel de hele dag door. Het liefst alles wat ze tegen komen. Steevast pak ik dan ook haar hand en zeg lollig: “We missen de song thaew”. Kijk angstvallig op m’n horloge. Dan komt de boodschap meestal wel door.
Puffend en kreunend komen we bij de songthaew aan. Ik begrijp het nog steeds niet, want ze zien er allemaal hetzelfde uit. Maar Kanita weet feilloos de goede uit te kiezen die onze richting opgaat. Meestal staan en zitten er al zo een 15 tot 20 man in. Flink dringen en drukken. Het staat als sardientjes op elkaar te bungelen.
Als we uiteindelijk thuis komen, de spullen uitpakken en uitblazen is het al laat aan het worden. De tv wordt aangedaan en wat drinken ingeschonken. Ook is Clumbsy al weer wat actiever. Kanita kruipt de keuken in. Ik zie de salade van vanmorgen staan en zeg: Oooohhhww wat jammer nou. Hij is helemaal verpieterd.
Lachend kijkt ze me aan. Ja ja, vervolgens klinkt er een zingend stemmetje vanuit de keuken, ze is aan het koken. De daarop volgende twee uur stijgen er allemaal kruidige en lekkere geurtjes uit de keuken. Ik krijg al honger en word lichtelijk melig van het vreemde geluid dat een beetje zangerig klinkt. Het is een Thais liedje dat twee uur lang herhaald wordt.
Mijn verwachtingen zijn groots want het duurt tenslotte al twee uur. Uiteindelijk komt ze dan uit de keuken met een schaaltje eten. Zet het op tafel en verdwijnt dan weer snel, een beetje lacherig. Vervolgens gaat het gezang weer verder. Beiden kijken we aandachtig naar de tafel waar een klein schaaltje met dampend vlees staat (beiden zijn Clumbsy en ik).
Een half uur later klapt de deur open. Het gezang is gestopt en ze brengt een 2e schaaltje, meestal met een soepje van pepers en paddenstoelen. Vlug draait ze zich om en verdwijnt weer in de keuken. Clumbsy en ik kijken elkaar aan, geen gezang? Alleen wat gekletter met borden. De deur klapt weer open en een vrolijke stem zegt dan ook: You coming?
Twee bordjes met gezonde rijst in haar handen houdend. Ja, je leest het goed, gezonde rijst. Nog biologisch ook! Ze heeft me te pakken, want daar heb ik niet van terug met mijn rijstverbod. We gaan dan ook lacherig aan tafel en genieten van het eten. Daarna nog een ronde met Clumbsy, een colaatje, en dan duiken we ons bed maar weer in om de volgende dag als duizenden weer tegemoet te zien.
Ingezonden door Niels
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand22 december 2024Je maakt van alles mee in Thailand (238)
- Lezersinzending21 december 2024Controleer de voorwaarden van je Nederlandse levensverzekering bij emigratie naar Thailand (lezersinzending)
- Leven in Thailand21 december 2024Nog meer buren (lezersinzending)
- Visumvraag21 december 2024Thailand Visa vraag Nr 228/24: Visum en huwelijk
Heel herkenbaar, je bedoelt Foodland in Sukhumvit road soi 5 ?
Mooi verhaal. En C1000 brengt nostalgische gevoelens naar boven. ´Voor de oorlog´ was alles beter toch ?
5 5 5 5 5
Als ik dit lees… leuk geschreven hoor, maar voor mij helemaal niet herkenbaar. Ik ben nu al een uur op, het is zes uur ’s ochtends, ga een lekker ciabatta broodje eten (van Yamazaki uit Market village), snij een paar stukjes brood met boter in brokjes – om de honden van de buren mijn recht op passage te betalen en stap om kwart voor zeven op de fiets. Na 20 minuten komen mijn twee medefietsers me tegemoet en we fietsen bijna anderhalf uur samen over een enorm mooi en rustig terrein van het leger. Wanneer ik om half tien thuis ben, heb ik 50 km achter de rug en het is nog niet te heet.
Ik heb zoveel te doen, en iedere dag is nooit hetzelfde als de andere. Ook betitel ik mijn vrouw niet als kabouter of lid van een roddelclan… ik weet het is grappig bedoeld… maar een beetje afwaarderend ook….
Fietsen ga ik ook niet iedere dag, heb genoeg werk in de tuin.
Het leven is wat je er zelf van maakt en het hoeft geen sleur te zijn… integendeel. Ook hier in Thailand kun je een rijk leven hebben.