De varaan
De moessons zijn eindelijk gekomen, kreken en rivieren raken voldaan en vullen de vele poelen in de omgeving snel. De hele streek is in zomermodus, tropisch en overvloedig groen door het afwisselende weerpatroon van zon en regen. Ideaal voor de oude varaan die zich lekker laat opwarmen aan de oever van het kleine riviertje en de omgeving in ogenschouw neemt.
Hij is al meer dan tien jaar oud en heeft veel meegemaakt in zijn snel veranderende leefwereld. Voorheen was het hier ideaal voor hem en zijn soortgenoten: bossen, grasland en veel water. Prooien bij de vleet: in de poelen zat altijd veel vis, ratten vermenigvuldigden zich snel zodat er meer dan genoeg van waren. Vogels, slangen, … kortom, hij leed nooit honger. Natuurlijke vijanden waren er nauwelijks, hij moest enkel uitkijken voor grote wurgslangen en grote krokodillen kwamen hier niet voor.
Vrij zorgeloos leefde hij doorheen zijn eerste levensjaren, hij kon zich veilig ingraven via tunnels naar een hol dat meestal aan de rivieroever uitkwam. Zodoende moest hij nooit ver op stap gaan op zoek naar voedsel, vlak bij waren er buiten de vis in de rivier voldoende prooien in bossen en open grasland.
Ja, hij had het wel opgemerkt. Op zo’n kwartiertje afstand stonden er houten huizen op palen, en er liepen mensen rond. Angst had hij er niet van, wel respect. Hij had gezien dat deze mensen op dezelfde soort prooi jaagden als hij en stilaan waagden die zich verder in de bossen. Ze kwamen altijd met minimum twee, vaak met meer. Ook de rivier was niet meer de zijne, de mensen gingen er met netten in vissen, ze maakten veel lawaai en stennis. Vogels schoten ze af met een geweer, ratten joegen ze op met honden en klopten ze dood.
Zodoende voelde de varaan zich genoodzaakt om regelmatig zijn hol een eind verder te verplaatsen, tijdens de zomer plantte hij zich voort en moest voorzichtig zijn voor de eieren die zijn tijdelijke partner in holletjes of onder dood hout legde. Toch was hij nieuwsgierig geworden. Zijn reukorgaan werd geprikkeld door wat die mensen achterlieten. Etensresten, makkelijk voor hem, moest hij niet jagen. Dus begon hij er een gewoonte van te maken om na de menselijke vispartijen even poolshoogte te gaan nemen. De visresten, al dan niet op een vuur gebakken, waren meegenomen doch er was ook veel rommel dat wel een geurtje had doch niet eetbaar was.
Probleem was dat zijn instincten nog meer werden geactiveerd. Hij rook het spoor van die mensen en kon het niet laten om af en toe eens wat dichterbij de huizen te gaan kijken.
Waar hij vrij snel werd opgemerkt door alerte honden. Op zich waren die honden geen gevaar voor hem, integendeel, hij had er al een paar buit gemaakt. Wel bleef hij instinctief uit de buurt indien hij mensen zag.
En zo waagde hij zich dichter en dichter bij de huizen wanneer het er op leek dat er niemand aanwezig was. En vond hij meestal nog meer makkelijke buit: in de zon drogende etenswaren zoals varkensvlees of vis, afvalhopen met etensresten, karkassen van eerder geslachte koeien of varkens. Of enkele van de talloze kippen die altijd vlak bij die woningen rondliepen. Hij voelde aan dat er gevaar aan verbonden was doch kon het niet laten. Bovendien begon hij te leren wanneer de mensen er niet waren: die trokken naar de velden om rijst te verbouwen, of gingen bomen hakken in de bossen. Enkel ’s ochtends en ’s avonds moest hij opletten.
In de loop van de jaren kwam nog een groter probleem: de mens expandeerde zijn leefwereld. Die begon meer en meer land te cultiveren, trok vaker de bossen in, en ergo: het dorp breidde uit. Nieuwe stenen huizen werden dichterbij zijn territorium gebouwd. Er kwam minder plaats voor de varanen en velen, wantrouwig als ze waren, trokken weg.
Maar de varaan zelf deed dat niet, hij was groot en sterk en bleef. Zijn leven werd wel lastiger met die mensen in de buurt. Zijn jachtgebieden verkleinden en regelmatig werd zijn aanwezigheid opgemerkt.
Prooidieren werden zeldzamer, de mens ving zijn vis, schoot zijn vogels af, ving de ratten en muizen voor zijn neus, zelfs de kikkers en leguanen moest hij delen.
Toch duurde het lang voor hij de mens als vijand begon te beschouwen. Voor sommigen van zijn soortgenoten te lang zelfs. Want door gebrek aan voldoende prooi gingen de varanen vaker en vaker naar de huizen toe om voedsel te verzamelen. En werden betrapt. Gevangen en uiterst brutaal dood gemaakt.
De varaan huiverde bij deze gedachten ondanks de zon zijn lichaam goed had opgewarmd. Hij had het allemaal overleefd tot op heden. Maar de honger knaagde, er was nauwelijks vis in de rivier. De poelen durfde hij niet meer aan, dat was te gevaarlijk geworden, altijd wel iemand aanwezig. Het bos was ook al lastig want de mens ging er nu ook paddestoelen en andere groenten of kruiden halen en ze kwamen nooit alleen. De velden waren helemaal uit den boze, de graslanden waren verdwenen en omgetoverd naar rijstvelden waar continu op gewerkt werd.
De honger bracht hem vandaag naar de alleenstaande huizen aan de rand van het dorp. Heel langzaam, vaak minutenlang niet bewegend, kwam hij dichterbij. Hij zag geen beweging, geen honden. Hij rook het afval al van ver, visresten. Toen hij vlak bij was zag hij dat het nog beter was: er lag vis te drogen in bamboe schalen. Makkelijk voedsel.
Wanneer hij zijn tanden in al dat lekkers zet verslapt zijn aandacht en plots een snerpend hoog geluid. Een mensenvrouw is uit het huis gekomen en heeft hem gezien. Snel pakt hij nog enkele vissen en hij rent weg. Vlucht doorheen een vlakbij gelegen rijstveld. Hij laat een spoor van platgetrapte jonge rijststengels na.
Op het gegil zijn enkele mensen afgekomen en de vrouw, nog steeds over haar toeren, legt uit wat ze zag: een enorme varaan van bijna drie meter lang. De mannen uit het dorp verzamelen zich en volgen het spoor dat naar de rivier leidt. Ze verdelen zich in groepen, de ene groep stroomafwaarts, de andere stroomopwaarts. Gewapend met messen en stokken, vergezeld van speurende honden. Ze hebben dit al eerder gedaan en weten dat een varaan tunnels van wel tien meter lang kan bouwen vooraleer je zijn hol bereikt.
Diep in de tunnel zit de varaan alert te wachten. Hij hoort het gesnuif van de honden die de ingang hebben gevonden. Zijn enige uitweg is via zijn hol aan het eind van de tunnel de rivier in te duiken of een boom te bereiken waar hij in kan schuilen, doch dat laatste is voor de mens geen probleem weet hij. Hij blijft lang twijfelen, maar hij voelt dat de honden de tunnel open graven en daarbij hulp krijgen van de mensen. Hij besluit om ervandoor te gaan via de rivier.
En stuit op een groep mensen die aan zijn hol bij de rivieroever stonden te wachten.
De laatste varaan in de wijde omgeving is dood.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand24 december 2019Winter in Isaan: Kerstmis
- Leven in Thailand22 november 2019Winter in Isaan (8)
- Leven in Thailand16 november 2019Winter in Isaan (7)
- Leven in Thailand12 november 2019Winter in Isaan (6)
Prachtig verhaal!
Iets om bij stil te staan en over na te denken.
Helaas met een triest einde.
Wat zou de Boeddha hier van zeggen?
Ter informatie nog dat de varaan in Thailand van oudsher met ‘hiija’ werd aangeduid. Echter deze term heeft een zeer negatieve connotatie in het Thais en omdat die zo ongepast is heeft de overheid besloten dat er een andere naam moest worden gehanteerd voor de varaan. Ze hebben toen de term ‘worinut’ geïntroduceerd. Officieel heet hij (of zij) nu dus zo. Zo zie je maar dat een centrale leiding van een land beslist voordelen heeft en dat die zich met gewichtige dingen bezighoudt.
เหี้ย (hîe:a, dalende toon lange ie):
– monitor lizard (varaan)
– bad, worthless person (slecht/waardeloos persoon)
– ไอ้เหี้ย (âi-hîe:a) , een scheldwoord.
http://thai-language.com/id/141684
Vreselijk, vreselijk, wat is de mens een moordenaar van de natuur! Zo zijn wij overigens over de hele wereld, niet alleen in TH.
Dank je wel Inquisiteur voor dit mooi relaas.
Nu begrijp ik hoe die varaan bij ons beland is. Ik woon in Pattaya aan de Thepprasit in een enclave van twintig huizen met heel veel groen (bomen, struiken, open ruimte en rust). Een varaan is onlangs alweer gesignaleerd. Hij vertoeft in de natuurlijke poel op het terrein en komt af en toe te voorschijn om vervolgens via het riool te verdwijnen. Zeker op zoek naar voedsel. Waar komt hij vandaan zo midden in de stad? En voedsel is er hier ook niet in het dorp, geen loslopende kippen, geen vissen in de poel en geen afval. Wat moet dat dier hier in godsnaam eten? Ik krijg de neiging om hem te voorzien van voedsel maar dat is natuurlijk ook niet goed.
Gelukkig zijn wij hier niet van het doden van zo een gast. Hij moet het maar uitzoeken. Wel triest.
een prachtig verteld verhaal. HULDE.
Mooi dat je dit verhaal schrijft vanuit het standpunt van de varaan. De meeste mensen beschikken niet over het empatisch vermogen dit te doen. In stedelijke gebieden zie ik regelmatig varanen. In landelijk gebied heb ik er nog nooit gezien. Dit dier heeft blijkbaar van leefgebied gewisseld om te overleven.
Het leefgebied wordt voor dieren kleiner en daardoor ” zichtbaarder” voor de mens.
Alle slordig achtergelaten voedsel resten trekt ook dieren aan, denk vooral aan de hoeveelheid ratten.
Olifanten hebben het eveneens zwaar te verduren, vooral met droogte. Daarom zoeken ze de dorpjes op in landbouwgebieden, die vroeger natuurgebieden waren voor voedsel.
Ja, zo’n verhaal kan ik ook over mijn familie in Isan vertellen. Maar de waarheid is dat ik, een jonge varaan in het centrum van Bangkok, geen enkel probleem heb. Er is voldoende water in alle seizoenen, de mensen gooien en zetten genoeg eten op straat om de populatie van miljoenen ratten in stand te houden. En in lege gebouwen waar het dak gaat lekken is soms een vijver ontstaan met ontzettend veel vis. Ik hoef met mijn moeder eigenlijk nauwelijks meer dan 50 meter te lopen om eten en onderdak te vinden. Mijn oom woont zelfs in een gracht bij het paleis en wordt geen strobreed in de weg gelegd. Mijn familie in de Isan heeeft het veel moeilijker. Zeg nou zelf: veel droge beken en meertjes en een echte overstroming is toch al zo’n 8 jaar geleden. Mijn neefje stuurt me wel eens een berichtje met foto in Whatsapp en vertelt dan dat hij gisteren kilometers heeft gelopen en nauwelijks heeft gegeten. Ik heb hem uitgenodigd in de schoolvakantie naar Bangkok te komen. Hij was hardstikke blij.