De hond (lezersinzending)

Door Ingezonden Bericht
Geplaatst in Leven in Thailand, Lezersinzending
Tags:
27 december 2024

Zoals de meeste huizen heeft het onze een hond. Of die honden ook eigenaars hebben is nog maar de vraag. De onze blijft binnen de omheining, maar dat is eerder de uitzondering dan de regel.

Elk zich respecterend wegje loopt of ligt vol honden. Waar die toe dienen? Ik heb echt geen idee, maar ik maak me dezelfde bedenking bij veel Thais hier. Ik heb al verschillende keren gelezen dat Thailand de beste wetgeving ter wereld heeft wat betreft dierenbescherming. Als dat zo is, kan ik alleen erbij bedenken dat het dode letter is.

Hoeveel honden zouden er nu bij de ‘oude’ buren zijn? Geen idee. Ik denk dat hun twee aftandse sledehonden intussen allebei het loodje gelegd hebben. Die honden zijn niet hier aftands geworden: ze waren het al toen ik ze voor het eerst zag. De poort staat meestal open, en soms sjokten ze naar buiten, en gingen liggen in de schaduw aan de overkant van de straat. Ik weet Dan vraag ik me af: waarom hebben die honden? Was er ooit het ijdele idee van een nest husky’s?

Een tijdje terug was er ineens een mooie jonge dartele beagle, die onder de poort snuffelde, maar die is weer verdwenen. God weet misschien waarheen, al betwijfel of er een God is die al die verloren honden kan bijhouden. Er was ook een Japans schoothondje – misschien is het er nog. Iets moet toch verantwoordelijk zijn voor die stank achteraan in hun hoek.

Onze hond heet Junia. Waar die naam vandaan komt weet ik niet, maar ik heb wel een vermoeden. Junia -Junior? Het is wel een wijfje, maar of de eigenares van de moeder zo goed Engels kent, betwijfel ik. Junia is een rasechte straathond. Dat had ik meteen door, al werd ik wel getrakteerd op ras namen als Newfoundland, Duitse scheper en nog iets lokaals. Niets van: een straathond was ze en is ze nog, al komt ze zelden de straat op.

Ze elimineert alles wat op een slang lijkt – vandaag nog. Wat spijtig, want ik had graag een rattenslang in de tuin gehouden, zoals dat ook bij sommigen in de VS populair is.

Ze blaft ook naar iedereen en alles wat hier voorbij komt, maar ze heeft wel bepaalde voorkeuren, zoals Sue’s moeder: die moet het telkens weer ontgelden. Ik bedenk: Junia draagt mijn schoonmoeder in het hart zoals ik dat doe. Alleen kan ik moeilijk beginnen te blaffen als ze aan de poort staat. Ze heeft trouwens een sleutel.

Junia is erg aanhankelijk. Wanneer ik buiten ga zitten – ze komt het huis niet binnen – komt ze haar kop op mijn benen leggen en kijkt me smekend aan. Ik kam ze regelmatig, en dat vindt ze heerlijk. Soms begint ze me te likken, wat ik minder kan appreciëren.

Een tijdlang gingen we samen wandelen, maar nu kan dat niet. Door mijn rolstoel. Hopelijk is die maar tijdelijk, maar ik vraag het me soms af: ik woog me deze morgen en merkte dat ik weer wat gewicht kwijt was. Waar is het naartoe? Ik eet goed en niet minder dan vroeger. Mijn ontbijt maakt Sue: bananen in schijfjes, ananas, en de rest hang af van wat er voorradig is: papaya, mango, noten, passievruchten, appels, granaatappelvruchtjes. En wanneer ze het niet vergeet, mengt ze er spirulina door. ’s Middags brood met lekkere boter en kaas of een eitje, geroerd of een paardenoog. ’s Avonds? Er zijn altijd verse groenten. Sinds er een Makro is in Chainat, zijn dat biogroenten uit de koninklijke tuinen. Een week of twee geleden kwam ze af met een stuk lamsvlees van een kilogram, en ik vond dat het slecht rook. Het rook naar schaap – had ik in geen eeuwigheid gegeten, maar ik kreeg er ook geen zin in.

Wat ze er precies mee uitgevoerd heeft, heb ik niet geprobeerd te achterhalen, maar er was verschillende keren lamsragout die voortreffelijk smaakte. En vanmorgen heeft ze buikspek gekookt, zei ze. Ik ben nu olijven aan het eten.

Ik kijk naar buiten, en daar zitten mijn dagelijkse vriendjes elkaar op te vrijen: een koppel scharrelduifjes. Junia ligt te dommelen. In de tuin is iemand nieuws droge bladeren aan het bijeen harken, maar tegen haard blaft ze niet.

Dat wandelen dus: zodra ik met de ketting rammelde, schoten haar oren de lucht in en kwam ze afgesprongen. Ik legde haar eerst vast omdat ik weinig vertrouwen heb in die twee straathonden die bij de militair buiten liggen. Ik nam ook elke keer een titanium wandelstok mee. Die ziet er dreigend genoeg uit, en ik heb hem nog nooit moeten gebruiken.

Eens de hoek om kunnen we twee richtingen uit: ofwel rechtdoor naar de grote baan, ofwel links de velden in. Daar laat ik haar los, en als een pijl uit een boog schiet ze de veldweg op. Het landschap is door de jaren heen weinig veranderd: er komen wel huizen bij, maar die hebben zo’n stuk grond errond dat het weinig opvalt.

Ik zou ze niet willen onderhouden, die ‘tuinen’. Ooit had ik in België een tuin van 38 are, en die kon ik met moeite de baas, al was ik toen dertig-veertig jaar jonger: de mannen van het park kwamen het gras afrijden tijdens of na hun uren, en dat gras vulde met moeite de helft. Mijn zoons hebben er dromen van grote tuinen aan overgehouden, en ja, ze hebben er allebei een om u tegen te zeggen. Maar voor mij hoeft dat niet meer.

Voor mij heeft de tuin nog twee functies: het licht te filteren, en de temperatuur in en om het huis te verlagen. En dat doet ie aardig.

We hebben tevoren ook al een hond gehad. Een Thai ras, een bankhaew. Ook door Sue gekocht van een straatverkoper bij wie de politie later binnenviel wegens dierenmishandeling. Ze heeft wel een neus voor die speciale gevallen, Sue. Aan de hond was weinig aan te merken, en hij deed wat hij verondersteld was te doen: het huis bewaken. Een bankhaew heeft redelijk lang haar, en deze zag bijna wit, vandaar de naam: Khaaw, wit.

Hij groeide uit tot een vreselijk sterk dier. Toen de oudste zoon hier voor een paar dagen was, wilde hij per se dat we met Khaaw gingen wandelen. Honderd meter ver zijn we geraakt, en mijn arm was bijna uit het lid gerukt. Ik heb het erna nooit meer geprobeerd.

In het huis waar nu het jonge stel woont, woonde destijds een nukkige oud-schoolinspectrice met drie vervaarlijke honden. Die drie honden en Khaaw, dat was te veel. Elke dag waren die allemaal tegen de schutting aan het opspringen, en op een bepaald moment had een van die monsters er tamelijk hoog een gat in gemaakt waar hij/zij de kop doorstak en probeerde Khaaw te bijten. Die schutting werd regelmatig gerepareerd, en op een of andere manier moet een ijzerdraadje in zijn oog terechtgekomen zijn? Of hoe is ie anders blind geworden?

Later is de buurvrouw met zoon en honden verhuisd naar de man in Ang Thong wiens mia noi ze was, en nog later is Khaaw verongelukt. Dat kwam zo: de mannen van Big C kwamen regelmatig een bak San Miguel Light afzetten. De poort was niet afgesloten omdat de hond nooit de straat opkwam. Gewoonlijk kwamen ze dan afrekenen aan de terrasdeur, maar die dag dus niet: het regende nogal hard, en ze hadden de bak gewoon binnen geschoven en de poort open laten staan. Khaaw was voor het eerst in zijn leven op avontuur gegaan.

Ik merkte pas een paar uur later dat er iets niet klopte, en belde Sue die met de auto onderweg was. Ik had geen idee waar ik moest zoeken: ik was wel naar de hoek van de straat naar de grote baan gelopen, en erna naar de hoek van het baantje dat naar de school leidde, maar verder kon ik niet. Ze is later nog met de auto op zoek gegaan, maar tevergeefs. Iemand vertelde ons de volgende morgen dat hij geprobeerd had de 6 baanvaks-dorpsstraat over te steken en overreden was. Hij was al weggehaald…

Ingezonden door GLipari

Over deze blogger

Ingezonden Bericht

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website