John Wittenberg geeft een aantal persoonlijke bespiegelingen van zijn reis door Thailand die eerder verschenen zijn in de verhalenbundel ‘De boog kan niet altijd ontspannen zijn’ (2007). Wat voor John begon als een vlucht, weg van pijn en verdriet is gegroeid tot een zoektocht naar zingeving. Het Boeddhisme bleek hierbij een begaanbare weg te zijn. Op Thailandblog verschijnen vanaf nu met enige regelmaat zijn verhalen.

Voor drie weken geen oostelijk nieuws

In Vietnam breekt een stuk van mijn kies. Ik heb niet zo veel vertrouwen in de tandendokters aldaar en nu ik in Bangkok ben, heb ik in het Bumrungrad Hospitaal me zonder al te veel ceremonieel laten kronen. Tegen Hollandse prijzen overigens. Het kan veel goedkoper (voor tachtig dollar) door de tandarts om de hoek, maar ik heb het gevoel dat de behandeling aldaar lijkt op de extractietaferelen van een schilderij van een oud Hollandse meester.

Al met al vierhonderd euro armer en een kroon rijker slenter ik doelloos door de stad om de verdoving te laten uitwerken. In een galerie valt mijn helder oog op een prachtig brons van een jonge Thaise kunstenaar en in een vlaag van een razende beslissing is de koop gesloten. De volgende dag heb ik een inspirerende ochtend in mijn appartement met de galeriehoudster, die het werk met een elegant gebaar aan mij overhandigt en uiterst gracieus het geld in haar handtasje laat glijden. Het is het eerste verkochte werk van deze kunstenaar en ik heb een afspraak gemaakt om volgende maand met hem te dineren.

Mijn Belgische vriendin Brenda maakt een tussenstop in Bangkok op haar terugreis en ik praat na maanden weer lange tijd Nederlands. Het kost me moeite mijn taal zo zuiver mogelijk te houden door Engelse woorden te vermijden. Ik betrap me erop nu in mijn gedachten zelfs van Engels naar het Nederlands te vertalen, in plaats van andersom. Een heel vreemde gewaarwording.

’s Avonds gaan we naar de nightmarket en duiken na afloop een duistere steeg in, waar een aantal bars en een discotheek zich schuilhouden, of zich in ieder geval verdekt opstellen. Het blijkt een geweldige nichtenbende te zijn en Brenda deelt me telkenmale verheugd mede weer een vrouw te hebben gespot. Na een half uurtje denderende discomuziek wil ik buiten even bijkomen en wordt Brenda aangesproken door een mooie jongen die haar voorstelt aan zijn vrienden. In haar kielzog mag ik ook van deze lieve jongens meegenieten en dansen we met ons vijven tot sluitingstijd in een soms behoorlijk compromitterende houding. Maar goed dat er geen foto’s van zijn gemaakt.

Daarna belanden we in een illegale nachtbar en nadat ik het allemaal wel welletjes vind, kan ik niet naar buiten omdat de politie met rammelende sleutels van het cachot op de loer ligt. Via een achteruitgang, door smalle gangetjes en gehaast van brandweertrappen lopend, bereiken we met een kloppend hart de straat en ontsnappen uit het waakzaam oog van de koddebeiers. Heel spannend allemaal en het doet me denken aan Berty Wooster, die ook regelmatig ontsnapt met een callgirl uit een illegale nachtbar.

Brenda vindt het ook allemaal geweldig en het is een schitterende afsluiting van haar vakantie. Altijd wel wat te beleven met John. Na een vroeg ochtendsouper nemen we afscheid van deze groep vrienden die onderling hartverwarmend lief zijn voor elkaar en dat welgemeend uitstralen naar hun omgeving. In dit licht hebben Brenda en ik ons aangenaam mogen koesteren.

De volgende dag gaan mijn bronzen danseres (Maja) en andere zware aankopen mee met Brenda naar België om mijn nu loodzware bagage wat te verlichten. Ik neem afscheid van haar en bereid me voor op mijn volgende vliegreis (de veertiende) naar Chiang Mai, alwaar ik in Wat ng verwacht word voor mijn ordinatie als boeddhistische monnik.

De innerlijke reis

Vanaf krijgt het reisverhaal van John een nieuwe wending, hij laat zich inwijden tot monnik. 

Een lijdend voorwerp

Met een vol verwachting kloppend hart meld ik me aan de tempelpoort van Wat Umong om toegang te verlangen. Een rode loper uitgerold zou wat teveel van het goede zijn, maar dat niemand op de hoogte is van mijn inwijding schetst toch wel mijn verbazing. Zelfs in aanmerking nemend dat ik al die maanden alhier heb geleerd dat een toepasbaar westelijk verwachtingspatroon meestal spaak loopt. Geduld John.

Ik laat mijn koffer achter in de bibliotheek, leen een boek en laat gelaten Boeddha’s water over Boeddha’s akkeren vloeien. Slechts enkele uren later schiet een monnik te binnen dat hij me moet begeleiden op deze tocht naar de waarheid. Onder zijn schamel excuus dat hij door nachtelijk slaapgebrek zijn middagtuk ietwat verlengde, word ik zowaar naar mijn slaapvertrek gebracht.

Ik word tijdelijk toegevoegd aan een groepje blanke deelnemers van een meditatiecursus, met de mededeling dat ik mijn tijd met zelfstudie moet indelen. Wat in feite niets anders inhoudt dan aan je lot te worden overgelaten. Ik huppel maar braaf mee en drink en eet uit hun ruif.

’s Avonds komt er ineens wat leven in de brouwerij door mijn ontmoeting met Vichai. Hij studeert in Chiang Mai aan de boeddhistische universiteit en we worden samen gewijd tot monnik. Wat een verlichting van mijn zorg is, omdat we samen het rituaal kunnen oefenen. De taal is in Pali, wat verwantschap heeft met het Sanskriet. Het komt mij even bekend voor als het Ghanees, dus dat belooft wat. Hele lappen tekst worden uit het hoofd verwacht en gelaten buig ik het hoofd uit onmacht en vind het al heel bijzonder als ik deze taal vanuit een boek kan oplezen.

Het wordt zelfs af en toe gezongen vanuit een monoritmische toon, met een enkele verhoging ter afwisseling. Vichai vindt het allemaal “no problem”, maar ik ben bloednerveus over het resultaat en wil dolgraag wat meer Pali oefenen. Met een charmante glimlach verbreekt Vichai al snel onze samenwerking, omdat hij zich ook nog moet voorbereiden op zijn examen en laat mij met het Pali en een “no problem” achter. Daar sta je dan met een boek gevuld met een Sanskritisch abracadabra.

Ik zoek toevlucht in het gezelschap van de meditatiecursisten, nogal uiteenlopende figuren. Het is een gratis cursus met voedsel, maar een vrijwillige bijdrage wordt hooglijk geapprecieerd. Ik raak bevriend met een 60-jarige sociaal werker uit Vancouver, getrouwd met een Thaise.

’s Avonds mediteer ik voor het eerst serieus. Een half uur in lotushouding levert nu nauwelijks meer een probleem op, het geduldig tellen van honderd terug naar één (per ademhaling één tel) met de gedachte aan één centraal punt des te meer. Ik denk aan mijn wijding, de zenuwen over het Pali en de knorrende maag(ik mag na twaalf uur ’s middags niets eten). Dan maar weer tellen van één naar honderd, maar weer ongehoorzame gedachten die overal naar toe willen, behalve naar dat ene punt. Bij honderd aangekomen gluur ik naar de klok en is mijn leven na heel wat tellen nauwelijks opgeschoten.

Met de moed der wanhoop maar weer terug van honderd naar één en dan gebeurt er ineens iets heel vreemds met me; luttele secondes een zwevend aangenaam gevoel, alsof ik vederlicht op de wind mag meezeilen. Maar voordat ik dat goed en wel besef, val ik als een baksteen neer op aarde en is met mijn gedachten helemaal geen land meer te bezeilen. Ik geef het na bijna een uur op en dood mijn tijd met de zorgvolle gedachte waar ik in godsnaam mee bezig ben.

Al doet het hele lichaam pijn, ik wil niet zo snel opgeven. Voorzichtig een ooglid optillend zie ik de voorbeeld-monnik in een diepe concentratie met een lichtwiebelend bovenlichaam. Erg teleurstellend, want het verraadt nog lang geen einde van de les en mijn marteling. Met stille trom de meditatieruimte verlaten? En dan meteen mijn flinterdun gezag als kandidaat-monnik verliezen bij de mediterende goegemeente? Want ze zijn nogal onder de indruk van deze stap. Lafhartig doe ik dan maar alsof en begin uit verveling maar weer te tellen.

En dan ineens weer dat vederlichte gevoel, wat na drie secondes wreed wordt verstoord door de uit een diepe winterslaap ontwakende monnik. Vijf secondes gelukzaligheid voor bijna honderd minuten concentratie en een verkrampt lichaam. Een magere balans. Maar ik troost me met de gedachte dat een ejaculatie niet veel langer duurt en wat we daar soms niet voor moeten uitspoken?

De avond is kort, omdat we de volgende ochtend rond de klok van vijf zo fris als een hoentje gaan mediteren. Wat een verandering ineens. Soms kwam ik in Bangkok zo laat pas thuis! Zo slap als een vaatdoek strompel ik de volgende dag uit bed, drink wat thee en reciteer de openingsgebeden braaf in het Wittenberg-Sanskriet, daaropvolgend een opvallend weinig slaperige meditatie van een half uurtje. Zou dat de heilzame werking van het Pali zijn?

Daarna sluipen we als dieven in de nacht naar het huisje van onze leraar, Dr. Phra Songserm. Een open gezicht met bolle wangetjes en met het lachende gezicht van de Dalai Lama. Zo’n beetje het uiterlijk van een lievelingsoom. We zitten op kussens op de grond en hij zit op zijn bureaublad. In vloeiend Engels wordt een uiteenzetting gegeven over geluk: het streven van ieder mens.

  • Het eerste gedeelte is het makkelijkst te verkrijgen; de consumptie, die leidt tot directe bevrediging der zintuigen: heerlijke parfum, delicaat eten, prachtige muziek, fraaie kleding, snelle auto’s, geurende bloemen en tal van andere zaken die onze lusten bevredigen, zij het allemaal tijdelijk. Dit soort geluk is het toegankelijkst en de meeste mensen zoeken hier hun totale bevrediging in, zij het korststondig. Want de snelle auto is rap aan vervanging toe, het mobieltje razendsnel uit de mode en de geurende bloem is over een paar dagen verlept. De enige beperking is de beurs.
  • Het tweede gedeelte van geluk is de activiteit om de ander gelukkig te maken en daarmee jezelf. Het houden van vrouw en kinderen, het geven aan goede doelen, het ondersteunen van mensen in nood, een arm om de schouder slaan van een bedroefde vriend.
  • De derde vorm van geluk is de activiteit naar binnen toe: de meditatie kan je innerlijk tot rust en in evenwicht brengen.
  • De vierde vorm van geluk is de wijsheid dat al de andere drie soorten slechts tijdelijk en altijd aan verandering onderhevig zijn, en dat alleen onthechting kan leiden tot werkelijke voortdurende gelukzaligheid en tot het einde van het lijden. Dit inzicht maakt het mogelijk dit leven zo in te richten dat er een evenwicht ontstaat tussen de verschillende vormen van geluk. De totale onthechting leidt tot het Nirvana. Tot dat moment is het verstandig een balans in jezelf proberen te vinden tussen de vier soorten. Dat maakt een mens veel gelukkiger. Wel, deze wijsheid wordt (zo tegen het ochtendgloren) vallend op de nuchtere maag in simpele bewoordingen als een geweldig begin van de dag beschouwd.

Daarna, met de opkomende zon tussen de bomen, lopend naar ons huis waar een simpel ontbijt klaar staat. Wat een beschouwingen en activiteiten! Zo tegen negen heb ik er al een halve werkdag opzitten. En dan nu het Pali oefenen. Geërgerd smijt ik het rituaal in de hoek, vervolgens toch weer oppakkend en met de moed der wanhoop doorlezend.

De lunch is om half twaalf. Ik heb precies een half uur om alles op te peuzelen, want na twaalven is een rijstkorrel eten al een doodzonde. Ik eet voor de zekerheid zoveel als een stratenmaker. Daarna een middagtuk, wat rondwandelen, het rituaal doornemen met een vreemde monnik die me vergeefs probeert vertrouwd te doen geraken met de Ghanese klanken. Daarna weer wat meditatie (ik heb er nauwelijks gevoel voor) en dan nog wat nababbelen (waar zijn nou toch de zoutjes en de borrels?). Om tien uur naar bed.

Ik heb een buitengewoon onrustige nacht, en droom van een huilende moeder die me erg mist en die ik gerust probeer te stellen dat ik echt maar voor een paar weken monnik ben. Het maakt me verdrietig wakker, maar ook weer gelukkig omdat ze van me houdt. Dan weer de zoveelste droom over Maria. Wanneer houdt dat nu toch eens op? Het maakt me telkens zo verdrietig. ’s Ochtends weer een reciterend openingsgebed van een half uur en ik begin er schik in te krijgen. Ik raak meer vertrouwd met de melodie en de woorden kan ik steeds beter uitspreken. Om een uur ’s middags is mijn wijding tot monnik en ik eet voor twaalf uur mijn galgenmaal.

Wordt vervolgd.

Over deze blogger

John Wittenberg

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website