De boog kan niet altijd ontspannen zijn: De derde reis (deel 17)
John Wittenberg geeft een aantal persoonlijke bespiegelingen van zijn reis door Thailand die eerder verschenen zijn in de verhalenbundel ‘De boog kan niet altijd ontspannen zijn’ (2007). Wat voor John begon als een vlucht, weg van pijn en verdriet is gegroeid tot een zoektocht naar zingeving. Het Boeddhisme bleek hierbij een begaanbare weg te zijn. Op Thailandblog verschijnen met enige regelmaat zijn verhalen.
De derde reis: Terug van weggeweest
Zonder enige pauselijke aandrang de grond te kussen zet ik weer voet op Thaise bodem, na een rustige vlucht van amper twaalf uren. Bijna even lang als de autorit naar Zwitserland. Nauwelijks twee dagen eerder is het nieuwe vliegveld geopend, luisterend naar de uiterst toegankelijke naam SUVARNBHUMI (land van voorspoed). Een ideetje van de koning.
Een gigantisch complex met een enorme omvang, maar nauwelijks een plee te vinden. Eenmaal door de immigratie resten slechts claustrofobische gangetjes, waar je je doorheen moet worstelen. Een balzaaltje verschuiven zou de oplossing zijn. Maar niets kan mijn humeur verstoren. Ik ben weer in Thailand, na zes maanden in Nederland ploeteren en zweten.
Tientallen mannen bieden je een limousine aan, vijf maal zo duur als een gewone taxi. En dat is me maar een keer overkomen. Met een gewone taxi dus naar mijn appartement, een douche en twee uur slapen. Ik moet echt de wekker zetten, want opa John wil natuurlijk zijn dagelijkse acht uren volmaken.
Twee manieren om de jetlag te bestrijden zijn: of gewoon meteen de nieuwe tijd overnemen en net doen of je neus bloedt, of een paar kleine tukjes doen van één á twee uur wanneer je slaap hebt. Ik kies voor het laatste, niet in het minst omdat ik verzot ben op tukjes tussendoor.
En dan naar buiten, struinen tussen de stalletjes, een heerlijke maaltijd oppeuzelen, geuren opsnuiven en je weer in een warm bad voelen. De eigenaar van de internetshop koestert zijn nog immer schurftige, volgevroten hond, de beeldschone kamermeisjes nog even verguld om mij weer te zien, de brommerjongens wachten nog steeds op hun klandizie en hebben het zo gezellig met elkaar dat ze stilletjes hopen dat er geen klanten komen. De supermarktmeisjes groeten me weer in koor “Sawadee Ka” met een smeltende glimlach. Ben ik wel zes maanden weggeweest?
Een staatsgreepje
Van een staatsgreep is hoegenaamd niets te merken. Ik had het graag willen meemaken, nog mooier was het geweest wanneer ik als monnik ’s ochtends op bedeltocht langs de tanks zou zijn gegaan om gelegenheid te geven aan de soldaten hun vredelievende karakter te tonen. Niemand is hier verontrust of zelfs verbaasd dat een paar generaals de macht hebben overgenomen.
De koning heeft twee dagen ervoor een onderhoud toegestaan vóór de machtsovername en de generaals laten zweren dat er geen bloed zou vloeien. Een geel lint (de kleur van de koning) aan de loop van de tanks bevestigen en iedereen weet dat de koning er achter staat, dus is het goed en weloverwogen.
Mijn hemel, wat zou Trix de hele dag soppend op haar troon doorbrengen met zoveel macht! Het totaal corrupte regime van Taksin kreeg zijn mandaat telkenmale omdat het plattelandsvolk in haar onnozelheid de toegeworpen kruimels doorslaggevend vindt voor haar stemkeuze. Groot voorstander ben ik van gezond boerenverstand, maar in Thailand is het toch beter dat het patriciaat het roer in handen heeft en de populist aan de kant zet.
Om in luttele jaren vanuit het niets één van de rijkste mannen van Thailand te worden als premier is een positie die ik alleen mijzelf gun. Net als Taksin trouwens zou ik al mijn vrienden mooie posten gunnen. Reken maar dat al mijn vrienden rijkelijk beloond worden. En mijn moeder wordt natuurlijk: “moeder des vaderlands”.
Taksin likt zijn wonden nu in Londen. Er is net een nieuwe premier benoemd, een zowaar integere generaal (met een lampje te zoeken hier): Surayd. Een oud-chef defensiestaf. Na zijn vroegtijdige pensionering wegens ongenoegen met de corrupte premier is hij een tijdje monnik geweest en dan kan je hier een potje breken. Belangrijke taak zal zijn de wereld te tonen dat de coup echt noodzakelijk was om de oude premier een pootje te lichten. Hier in Thailand weet iedereen het al. Het is wel onaardig van ze dat er niet even een paar dagen gewacht wordt totdat ik in Thailand ben. Ik had het dolgraag willen meemaken.
’s Avonds naar de nachtmarkt. Slenteren langs de stalletjes met Rolexen, Louis Vuittons, Hermeses, Cartiers. Dure merken voor arme mensen beschikbaar is volgens mij pas echte democratie!
Twee prinsessen in de opera
Een beetje James Bond huurt een suite en laat de champagnekurken drijven in een ruim bad te midden van rozenblaadjes wanneer hij een date heeft met een beeldschone Thaise, maar deze sul regelt kaartjes voor een Italiaanse opera.
Haar eerste. De zuster van de koning is er ook en dat heeft heel wat voeten in de aarde. Straten worden afgezet, een tiental auto’s begeleiden haar en het gebouw wordt hermetisch afgesloten, zodat ze in alle eenzaamheid buiten over de rode loper binnen kan scheiden. Wij hebben dan alle gelegenheid voor haar op te staan, twee liederen aan te horen, één voor haar broer en één voor haar. Na een lichte buiging kan de opera eindelijk beginnen.
Het is wat begrotelijk om het tweede en derde balkon te ontruimen, omdat protocollair niemand boven haar mag staan. Er is op een Hollandse manier een compromis gevonden door alleen de eerste rij van het tweede en derde balkon vrij te houden. Je zult het niet willen geloven, maar zelfs de voetgangersbruggen over de weg worden ontruimd wanneer de koning per auto eronderdoor sjeest.
Een blanke onverlaat zag zijn kans schoon om een beter plaatsje te bemachtigen op de eerste rij. Hij heeft geluk gehad dat de prinses vlak onder hem zat, anders was deze majesteitsschennis voldoende reden geweest hem van het tweede balkon te flikkeren.
Na het einde van de voorstelling gaan alle deuren op slot, weer twee volksliederen, een buiginkje en dan strompelt het koninklijk gezelschap in alle eenzaamheid naar buiten. Na ruim een kwartier worden wij roodbloedigen naar buiten gelaten.
Mijn beeldschone Thaise sloot de ogen alras na de eerste Italiaanse klanken en vleide haar tere hoofdje op mijn brede schouder. Ik voelde de hele opera haar serene adem tegen mijn steeds weker wordende wangen als een zoetgevooisd windje. 007 kan tevreden zijn, want daar kan zelfs geen fraai gezongen Puccini tegen op!
Het grote paleis
Eind achttiende eeuw, toen de oude hoofdstad van Siam, Ayutthaya, ten prooi viel aan de Burmezen (die daardoor tot op de dag van vandaag als Duitsers worden gezien) viel tegelijkertijd de verkalkte oude dynastie. Een sluwe generaal kroonde zichzelf tot Rama I en werd daarmee de Willem van Oranje van Thailand. Het Zweedse koningshuis is op dezelfde manier aan de troon blijven kleven in dezelfde periode en beide huidige koningen zijn dikke maatjes. Maar ik dwaal af.
Tijdens een onrustige nacht in Chiang Mai werd een stupa (een witte of gouden taps toelopende bewaarplaats voor relieken) door de bliksem getroffen en werd een jade boeddhabeeld zichtbaar van vijfenzeventig centimeter. Ruim honderd jaar later werd het als oorlogsbuit door het leger uit Laos versleept en door Rama I met een vastberaden blik van een rechtmatige eigenaar in triomftocht naar zijn nieuwe hoofdstad Bangkok gebracht. Elk koninkrijk dat het bezit, verkrijgt veel geluk (wanneer ze ten minste zichzelf kunnen verdedigen). Zo een prachtig beeld hoort een behoorlijk dak boven het hoofd te hebben en de nieuwe koning plaatste het persoonlijk vanuit een (witte) olifant in een prachtige tempel.
Een flink aantal koningen bouwde prachtige gebouwen eromheen en creëerde misschien wel het architectonische mooiste plekje van Thailand: Wat Phra Kaeo (www.palaces.thai.net). Elke koning bouwde een prachtige stupa voor de as van zijn voorganger of een mooi gebouw, in de hoop dat zijn opvolger dezelfde altruïstische verering zou toepassen. En zo ontstond het Versaille van Bangkok.
Ikzelf ben erg geïnteresseerd in het gebouw waar je als lid van de hofhouding allerhande zaken mag lenen tot en met een urn passend bij je rang, maar ik ben te nietig voor die wereld. Wel toegankelijk is de tempel voor de boeddha van smaragd, zoals gezegd van jade. Zondermeer het indrukwekkendste plekje hier en het grootste heiligdom van Thailand. Het beeldje staat op een altaar van elf meter en krijgt drie keer per jaar een ander jasje (en niet zoals Manneke Pis bijna elke dag). Tijdens het hitteseizoen (april-juni) een gouden tuniek met diamantjes, tijdens het natte seizoen (juli-oktober) goud met blauwe vlekjes.
En tijdens het koude seizoen (de mussen vallen hier overigens het hele jaar van het dak) een goud geglazuurd jasje met een extra saffraankleurig shawltje tegen de bittere Siberische winden. De koning wisselde dit jasje met groot ceremonie, maar is nu oud en zijn zoon klaart nu deze klus.
Het altaar is rijkelijk versierd met gouden ornamenten en met mythologische wachters en andere symbolen van opperst gezag. De buitenmuren zijn versierd met glinsterend goud en gekleurd glas en rondom honderdtwaalf prachtige garoeda’s (mijn lievelingsbeelden) die een slang vasthouden omdat de slang anders het water zou opslokken.
Oorspronkelijk was deze tempel bedoeld om in tijden van droogte de regen te doen neerdalen op de gelovigen. De koning nam hier een week lang regelmatig een bad, terwijjl de monniken continu chanten voor een drup regen. Een saaie week voor de koning, omdat hij niet met zijn vrouwen mocht baden. Logisch natuurlijk, want zoals we allen weten: vrouwen gooien in bad altijd roet in het eten wanneer we ons behoren te concentreren op staatszaken, zoals het verkrijgen van regen.
De huidige koning heeft van dit ritueel afgezien en laat nu bepaalde stoffen vrij vanuit een vliegtuig om regen te maken, waar we nu overigens veel te veel van hebben. Maar goed, eenmaal binnen in de tempel word je meteen ademloos geconfronteerd met de devote houding van de Thai.
Er heerst een ontspannen, maar wel toegewijde sfeer. Zeker wel honderd mensen vinden een plaatsje hier op de grond. Zelfs van nature luidruchtige Hollanders worden geraakt door de sereniteit en dat wil wat zeggen! Ik zoek met ietwat gebogen hoofd (uit respect voor Boeddha, maar zeker ook voor de mensen om me heen) een plekje en kniel drie keer, met gebruik van de wave op mijn voorhoofd en raak met mijn onderarmen de grond.
Dan ben ik even stil in mijzelf. Spreek een intens dankwoord uit dat mijn moeder gelukkig geen verdere medische behandeling nodig heeft, wens anderen veel geluk en gezondheid toe en wens voor mijzelf open te zijn voor de leer van Boeddha. Daarna ga ik gemakkelijk zitten en plaats mijn voetzolen achterwaarts. Ik kijk nu om me heen en glimlach. Het is allemaal zo barok versierd, zelfs ronduit kinderlijk. Net een kindertekening van John, helemaal vol met vrolijke versierselen, omdat oma jarig is.
En dan kijk ik naar het kleine smaragden boeddhabeeldje met zijn spitse Ayutthaya kroon. Ik raak in een licht filosofische trance. En ik voel me goed over de ingeslagen weg van het boeddhisme. Ik denk ineens aan het bijbelhuisje op de Scheveningse boulevard. Daar stond ik vroeger wel eens vlak voor om ijsjes te verkopen (op zondag, de drukste dag van de week voor de boulevard, waren ze gesloten). Op de deur was een poster bevestigd met de beeltenis van personen die twee wegen bewandelen, een slechte en een goede. Op de goede weg was kerkbezoek te vinden, evenals een parkwandeling met vrouw en kind, of limonade drinken voor de schouw thuis, hardwerken en de zondagsrust eerbiedigen.
Op de slechte weg was heel goed het spoor te volgen van verderf: schouwburgbezoek, flirten, dansen en drinken. Het hoeft geen betoog dat op deze weg uiteindelijk, na een leven lang zalig sufgeneukt en lam- gezopen te hebben, voor iemand moet eindigen in de eeuwig brandende hel. Terwijl bij de andere weg de hemelpoort wagenwijd open stond.
De poort van Petrus werd dus al voor mijn neus als teenager dichtgeslagen (helaas niet omdat ik me sufneukte), omdat ik op zondag werkte. Het boeddhisme maakt deze keuze niet. Het geeft richtlijnen om mededogen te tonen, vrolijk te denken, te genieten van het leven en de middenweg te bewandelen.
Twee kinderen zitten naast me in de tempel. Prachtige gitzwarte oogjes. Heel devoot de handen gevouwen, net zoals ik vroeger als kind in de kerk. En hun liefdevolle ouders zitten achter hen en glimlachen naar mij, omdat ik waarschijnlijk zo vertederd naar hun kinderen kijk. Twee beschermengelen voor twee kleine mensjes, die een toekomst tegemoet zien in een wereld vol lijden, maar tegelijkertijd vol vreugde wanneer je je omringd weet door mededogen dat elke tegenslag overwint. Een mededogen dat zonder voorwaarden vooraf en zonder er iets voor terug te verlangen, liefde tot de medemens geeft.
Misschien ligt hier wel de kern van een gelukkig bestaan.
Wordt vervolgd….
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand10 september 2019De boog kan niet altijd ontspannen zijn (slot)
- Leven in Thailand9 september 2019De boog kan niet altijd ontspannen zijn (deel 26)
- Leven in Thailand8 september 2019De boog kan niet altijd ontspannen zijn (deel 25)
- Leven in Thailand7 september 2019De boog kan niet altijd ontspannen zijn (deel 24)
Als men naar het dopen gaat kan je dan niet het liefdevolle van de ouders zien? Die hebben ook het goede voor, naar ik aanneem niets minder dan in een ander geloof. Misschien als men echt meer voor een ander inzet kun je ook het nodige in de kerk doen. maar ja als je meer erkenning wil vindt je het als Farang makkelijker inde tempel.