De bloemenkinderen

Door Bert Vos
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags:
30 september 2024

Reinout zit op een houten hoge kruk voor Sunflower, en wrijft, terwijl eigenaresse Sue hem een colaatje brengt, over zijn maag. “No beer vandaag?”, vraagt ze. De curry in zijn favoriete eettent heeft hem goed gesmaakt. Zijn huid voelt licht verbrand aan na een middagje onder de parasol. Hij verveelt zich. Maar dan worden zijn gedachten afgeleid door twee van die hummeltjes die voorbij huppelen. Bosje rozen in hun handjes.

Bloemenkinderen. Zo noemt hij ze altijd. Die het uitgaansgeweld trotseren om kleurrijke bloemen te verkopen aan argeloze vertederde toeristen die vooroverbukken en hen over de bol aaien alvorens de portemonnee te trekken. Wennen kan hij er niet aan, hij moet ervoor waken het normaal te gaan vinden. Hij ziet ze van bar naar restaurantje te huppelen. Vaak in tweetallen. Tot na twaalven zwerven ze over straat om dan ineens te verdwijnen.

Net als Reinout op wil staan valt zijn oog op de stoep voor het nachtwinkeltje iets verderop. Hij ziet een vrouw met een kind, een meisje van, schat hij, zes jaar oud. De vrouw, in een groene jurk, streelt het kind met lange roodgelakte vingers over de wangetjes. Ze geeft het snoepgoed. Ze lacht vriendelijk, zegt iets, het kind kijkt omhoog. Dan verhardt haar gezicht. Ze wijst naar de hoek van een zijstraat, de smalle Soi Bintabath waar een sliert van bierbarren de toeristen bedient. De jurk duwt het kind resoluut die kant op en roept iets. De kleine zet een pruillip op, loopt een paar meter en draait zich een paar keer om. Ze kijkt de vrouw vragend aan en aarzelt. Dan komt een ouder meisje het straatje uit, neemt het kind aan de hand en ze verdwijnen om de hoek. De dame maakt zich snel uit de voeten.

Hij rekent af en wandelt Soi Bintabath in. In de verte ziet hij de twee dreumesen lopen. Het straatje is volgepakt met toeristen. Ze flaneren langs de barretjes. Muziek schreeuwt hen tegemoet. Geroep en gelonk van jonge dames. Hij passeert de Romantic Bar waar hij wel eens gaat poolen en een gesprek aanknoopt met de Engelse eigenaar. Hij hoort zijn naam. Mon heet ze. Ze wenkt hem. Hij kent haar. Steekt zijn hand op.

Ondertussen is hij de twee kinderen uit het oog verloren. Hij is bijna aan het einde van de soi. Hij loert overal naar binnen, vloekt in zichzelf. Dan, ineens, tussen mannenbenen op hoge barkrukken en hakjes die zingend in de lucht hangen ziet hij ze in het bargewoel, met hun bosjes bloemen die ze ver omhoog houden met een kinderglimlach en smalle smekende ogen.

“Kunnen ze van naar school”, hoorde hij ooit iemand zeggen die een bosje kocht. Hij walgde ervan. In een hoek doemt een gezicht op. De vrouw die hij voorheen zag met het kind staat helemaal achter in de bar tegen de muur geleund. Ze heeft een glas met iets groens erin. Een man praat tegen haar maar zij negeert hem. Hij legt een hand op haar schouder die zij afschudt. Haar blik staat strak gericht op de twee meisjes.

Zijn gedachten gaan ver terug. Hij was in India. “They hit us when we not sell enough”, vertrouwden drie haveloos geklede kinderen hem toe op het strand van Goa waar hij bivakkeerde. Elke dag kwamen ze hem opzoeken voor iets te eten, snoep en een beetje liefdevolle aandacht. Met een zware last aan kleren die ze over hun onvolgroeide schouders droegen. Om ze te plezieren had hij een zijden broek en een paar T-shirts gekocht. Uitrustend op het, uit de hotelkamer gejatte, badlaken vertelden ze over hun toekomst en dat ze niet naar school gingen omdat hun ouders dat niet konden betalen.

“Je kunt ze niet allemaal helpen”, zei Helen uit Engeland als ze weer eens een paar roepies gaf. De Britse trok al weken met hem op. Volgens hem was hij verliefd op haar, op haar lichaam, haar mooie gezicht, haar zwoele stem, haar groene kattenogen en vooral op haar onafhankelijkheid en zelfverzekerde voorkomen. Maar dichter dan een meter liet ze hem niet komen. Ze was op doorreis zei ze en maakte plannen om richting Nepal te gaan. Elke dag vroeg ze met een gulle glimlach of hij met haar mee wilde. Hij schudde telkens van nee, hij had namelijk heel andere plannen met haar. Maar bij die halte zou hij nooit instappen wist hij. Al snel had ze een Amerikaanse reismaat gevonden en op een ochtend was ze ineens verdwenen. Maar voordat het zo was genoten ze samen op een paradijselijk strand met een bedaarde zee die aan het einde van elke dag het decor vormde van een fantastisch palet vol kleurige zonsondergangen. Begeleid door drums van hippies, waarvan de eersten zich er in de jaren zestig hadden gevestigd die zich niet bekommerden om wat er om hen heen gebeurde. Verveeld wuifden ze de verkopertjes met telkens weg waarna ze zich ‘s avonds te buiten gingen aan drank, drugs, eten en aan elkaar. Met de creditcard zorgvuldig weggestopt.

Vooral het idee dat ze geslagen werden indien te weinig verkocht was iets wat contrasteerde met het paradijselijke gevoel op het Goaanse strand toentertijd. Reinout voelde nu weer hetzelfde als hij die twee meisjes met hun rozen ziet lopen. Harde muziek rolt over de menigte in de bar. Hij houdt zich met een hand vast aan de toog waar hij een goed zicht heeft op het kwaad dat iets verderop staat met een dronken buitenlander tegen zich aan. De man draagt een wit T-shirt, een te wijde kaki-afritsbroek en een paar rode sneakers. Zijn rood aangelopen hoofd is opgeschoren. Op zijn buik hangt een zwart leren tasje met rits. Reinout kijkt naar ze, neemt een slok van de groene fles die de bartender neer heeft gezet. Zijn blik glijdt over de gemanicuurde handen van de heks en hij ziet voor zich hoe die lange vingers met vuurrode nagels een pets geven op de gezichten van het jonge onschuld dat afhankelijk is van haar.

Dan ziet hij dat de vrouw die de dronkenlap negeert in beweging komt. Ze drukt hem weg, baant zich door de menigte richting de kinderen die met grote ogen opschrikken. Haar rode mond zegt iets. Samen lopen ze de deur uit. Ze duwt ze een beetje vooruit. Haastig zet Reinout de fles neer, legt een briefje van honderd baht neer en volgt ze. Hij ziet ze rechtsaf de soi uitlopen, dan de straat voor het Hilton oversteken waarna ze verborgen achter een zee van tuk-tuks, pickups en brommers op een brede parkeerruimte staan. Hij verschuilt zich achter een auto en ziet het tafereel aan.

Met hun vingertjes graaien ze hun geldbuideltjes leeg terwijl de dame toekijkt en haar rechterhand ophoudt. Met haar linker telt ze het geld, stopt het in haar schoudertas, verheft haar stem en haalt uit. Beide hoofdjes krijgen klappen terwijl de bloemen-mama-san hen toeschreeuwt. Schuw kijken ze twee schuin omhoog, hun armpjes proberen de slagen te weren. Een tuk-tuk rijdt voor en ze duwt hen erin.

Zijn adrenalinegehalte stijgt, hij staat hij op en wil wat zeggen. Dan heeft de vrouw hem in de gaten, wijst en roept iets. Ineens ziet hij enkele mannen op zich afkomen. Een van hen zwaait met een ijzeren staaf. Reinout zet het op een rennen, maar beseft meteen dat zijn conditie al jaren achteruit gaat. Hij Toeristen kijken hem verbaasd na. Angst snoert zijn keel dicht, pijn plaagt zijn rechterzij, zijn shirt is nat van het zweet. Dat hij sandalen aan heeft, werkt ook niet in zijn voordeel. Hij hoort de hoge vrouwenstem en weet dat hij iets gezien heeft dat hij niet had mogen zien. Hij hoort een ronkend geluid vlak achter en dan naast hem. Een bekende stem roept ‘jump Reinout’. Hij kijkt opzij en ziet zijn vriend Joe. Terwijl de mannen hem bijna zijn genaderd mindert Joe vaart en hij zwaait zijn been over de achterbank van de scooter. Joe geeft gas. De mannen tierend achterlatend.

Over deze blogger

Bert Vos

14 reacties op “De bloemenkinderen”

  1. Rick zegt op

    Een mooie beschrijving van een heel wat minder mooi fenomeen. Voor de gulle gevers altijd een moeilijk dilemma en voor de krenten een valide excuus om die 100 bahtjes liever in nog een biertje te investeren. In deze is goede raad duur, maar de bierslurpende farang maakt (onbewust) waarschijnlijk de betere keuze.

    • william-Korat zegt op

      Ja, klopt, Rick, Bert Vos heeft er een spannend jongensboek van gemaakt, in het kort dan, TOP.

      Waarom er dan mensen zijn veelal toeristen die 25% of meer van een dagloon voor een volwassen mens in Thailand aan een kind van zes geven voor een verlepte bloem is mij een raadsel.
      Het is trouwens verboden in Thailand bedelen en kinderarbeid.

      Under Thai laws, begging can be punished by up to one-month imprisonment and/or a fine of up to 10,000 baht. Bron vele sites op Google

      Hier in Korat waar natuurlijk alleen maar krentekakkende alcoholistische buitenlandse bewoners [555] en lokale bevolking het terras gebruiken, was het snel over jaren terug in mijn regio.
      De meeste restaurant eigenaren in de toeristen locaties durven er weinig van te zeggen, omdat ze dan de woede van een sentimentele toerist over zich heen krijgen die dan met een hoop stampij naar het volgende terras lopen of je op het internet afzeiken.
      Dat het een etterende wond is, is duidelijk, maar die los je niet op met honderd baht, hoewel vele wel beter slapen.

      Linkje over dit drama https://ap.lc/JhYSN

      • Bert Vos zegt op

        Hallo William,
        Bedankt voor de link. Dus er gebeurt wel degelijk iets om dit aan te pakken. Maar zo te zie niet genoeg. Ik geef zelf nooit iets. In India heb ik wel vaak eten gekocht voor kinderen die op straat rond zwierven.
        Gr. Bert.

        • william-Korat zegt op

          Als volwassen mensen met bloementjes of prullaria langs een terras lopen kan ik er nog inkomen, Bert.
          Er zijn er vele die door omstandigheden de boot missen op een redelijk normaal leven voor Thaise begrippen.
          Kinderen die om geld iets aanbieden doen het niet voor zichzelf en er zijn maar een paar antwoorden op.
          Mai chai …………….. mai chop
          En op zijn Thais met een dikke glimlach met één afkeurend vaag vingertje zwaaien doet het vaak ook al.
          Eten, top wederom, maar daar gaat het de ‘begeleiders’ niet om.

  2. Erik Kuijpers zegt op

    Bert, dank voor deze bijdrage. Is dit uit een boek van Wau Chula? Die heeft net als bijvoorbeeld Khamsing deze etterende wonden blootgelegd, wonden die niet typisch Thais zijn maar wereldwijd voorkomen. Uitbuiting van hier en daar zelfs gekidnapte kinderen die meer slaag dan eten krijgen. Dikke uniformen vullen hun zakken en kijken de andere kant op.

    En moet je iets geven of niet geven? Geven voorkomt een pak slaag maar morgen is er weer zo’n dag en dan verlangt de mamasan net zoveel muntjes. Hier is geen antwoord op.

    • Bert Vos zegt op

      Bedankt voor je reactie Eric. Nee dit heb ik niet uit dat boek wat jij noemt. Komt geheel uit mijn creatieve brein. Maar zal die wau chula vandaag even googelen. Gr. Bert.

      • Erik Kuijpers zegt op

        Bert, van Wau-Chula heb ik een werk vertaald uit de bundel Kurzgeschichte aus Thailand, zie hier: https://www.thailandblog.nl/maatschappij/tony-een-kort-verhaal-van-wau-chula/

        Hij is niet zo bekend en er is nauwelijks iets van hem te vinden.

  3. henryN zegt op

    Die bloemen kindjes zie je overal. Moeders zit op de bromfiets en paar straatjes verderop te wachten en de kindjes weten niet beter. Ik zeg altijd maar: weer een verloren leven!!

  4. GeertP zegt op

    Een goede beschrijving Bert van hoe het er nog steeds aan toe gaat,ik heb me altijd afgevraagd of er geen organisaties zijn die deze kinderen van de straat halen,zijn er lezers die hier meer van weten?

    • Jacq zegt op

      Sommige kinderen worden opgekocht in Vietnam of andere arme landen hoe meer het kind verminkt is hoe hoger het bod, er schijnt een heel netwerk achter te zitten. Mijn advies geef niets hoe meer men geeft des te meer kinderen in het circuit.

  5. William zegt op

    Een verdrietig Thai’s samenlevingprobleem. Het toont wederom aan dat een, zeker een jong leven, hier niets waard is als het geen kind is van mensen die een stabiel inkomen hebben. En dat in een land waar een rijke bovenlaag mensen met onverklaarbare rijkdom leven. Wat vinden de 300.000+ boeddistische thaise moniken hiervan?

  6. evie zegt op

    vreselijk dit te lezen,kinderen voor hun leven verminkt.

    • Bert Vos zegt op

      Gebeurt vooral in India.

  7. bertpot zegt op

    om nog even terug te komen,geluid overlast,hier in huaijai rijdt ook vele motofietsen,zonder demper,het zijn net straaljagers,ik erger mij dat vreselijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website