Contrabande
Net per bus teruggekeerd uit Chiang Mai.
Waar we (vrouw Oy en ik) een prima week hebben doorgebracht met uitgebreid lamzakken, en enkele platgetreden toeristische trekpleisters bezoeken. Iets waar ik eigenlijk niet echt voor warm kan lopen, maar Oy vindt dat voor de derde keer op rij de trap van Doi Suthep bestijgen een boeddhistische must is.
Ter verbetering van het eigen karma weet ze daarbij vele bahtjes rond te strooien.
Daarboven zijn we ook nog even op de foto gegaan, bij enkele belangrijke boeddha-beelden. Maar niet, zoals de over-enthousiaste Thaise fotografe voorstelde, geknield en met de handjes gevouwen. Mijn nekharen gingen ter plekke overeind staan.
Heeft iets te maken met mijn jeugd, doorgebracht in streng gereformeerde kringen. Mij achterlatend met de vurige wens geen enkel geloof meer klakkeloos te hoeven omarmen.
Dus ook niet de rituelen daarvan.
Het feit dat ik eenmaal hijgend bovengekomen liefdevol door de niet aan aardse goederen gehechte Boeddhisten op een zijspoor werd gerangeerd, om daarna een veelvoudige entree-prijs te mogen betalen, deed er ook al geen goed aan.
De heenweg had ook zo zijn valkuilen.
Want rond half drie ’s nachts maakte onze VIP-bus een korte tussenstop, ergens nabij Phitsanulok.
Alwaar we getrakteerd werden op twee dingen. Een uiterst smakeloze rijstmaaltijd die zelfs eega niet te pruimen vond, én een Thaise stationschef die het nodig vond op dat tijdstip allerlei aankomst- en vertrektijden in de hersens van de machteloze passagiers te pompen. Op werkelijk schedelsplijtend volume gebracht.
Ik dacht slim te zijn en vluchtte het toiletgebouw in. De rust aldaar was als een balsem voor de ziel.
Maar niet voor lang. Want geheel naar Noord-Koreaans voorbeeld waren ook hier op hoofdhoogte luidsprekers opgehangen en stuiterde ik zowat de hurkplee uit toen de chef een hernieuwde poging ondernam mijn trommelvliezen blijvend te beschadigen.
Dat was de enige keer tijdens de reis dat ik blij was weer in de bus te kunnen stappen.
Na uren slingeren over Siam’s asfaltwegen arriveert ons voertuig weer op het busstation van Korat. Mezelf weinig VIP gevoelend, en licht geradbraakt stap ik uit. Want nimmer vond ik ooit mijn draai tijdens een lange busreis in Thailand. Het vermoeden, dat de stoelen zijn ontworpen om de snurkende Thais om me heen als een perfecte handschoen te omvatten, maar ook om de gemiddelde farang in zijn eigen kramp-hel gevangen te houden, is zeer hardnekkig.
Mijn idee, om terug naar huis lekker het vliegtuig te pakken, stuitte jammer genoeg op het zuinigheids-beleid van eega. Die vanwege haar armoedige jeugd in de Isaan nog in staat is suikerwater uit een citroen te knijpen, en daarom vliegtickets als overbodige luxe ziet zolang er nog een bus rijdt.
We worden afgehaald door buurjongen Kit.
Die sinds vandaag voor het eerst in twee maanden weer eens thuis is, uit militaire dienst. Hij moet in totaal zes maanden dienen, maar de eerste maanden is er bij de Thaise strijdkrachten geen enkele sprake van verlof, zo vertelt hij ons onderweg, slurpend aan een ijskoffie.
Geen drank, geen sigaretten, geen vriendinnetjes. Om dat te compenseren was er gelukkig wel veel afzien onder de Thaise zon.
Dat hij daardoor tien kilo is afgevallen is hem aan te zien.
Komt door de genadeloze exercities en spartaanse leefomstandigheden vertelt hij. Je kunt de nieuwkomers dan ook herkennen aan de zeep die ’s ochtends op appèl nog in hun ogen prikt. Want de vijf minuten voor wc-bezoek en wassen met ijskoud gletsjerwater zijn zó om, waarop de sergeant je hardhandig onder de douche vandaan sleurt. Klaar of niet.
Mijn eigen leger-ervaringen in begin ’84 , met in de eerste week al volop bier, chips, flipperkast en een vrij weekend voor allen, blijft dan ook een goed bewaard dienstgeheim.
Waarop ik weer terugdenk aan de busreis.
Aan Oy, die me na een uurtje of wat zuchtend verzitten en binnensmonds liederlijke taal uitslaan, een plastic fles met een restje koude thee voorhield.
Ik hou niet van koude thee, en wuifde het dan ook weg.
Maar ze drong aan.
Na een teugje begreep ik dat de gloed die mijn binnenste verwarmde niets met thee van doen had.
Veel meer met de rest van de fles SangSom whiskey waar ik die morgen in de hotelkamer vergeefs naar had gezocht.
Denkend dat ze het spul had weggegeven aan het personeel, wat niet voor het eerst zou zijn.
Zo zittend met mijn hartverwarmende slaapmutsje, gemixt met van buswege verstrekt lichee-sap, vergat ik even mijn lichamelijk ongemak.
Pal voor mijn neus geeft een rood-witte sticker te kennen dat er een fikse boete staat op het niet omdoen van de gordel.
Oy ziet mijn blik en zegt met een stralende lach: ‘Ook op het nuttigen van sterke drank’.
Zo bezien, wat zeur ik eigenlijk?
Want ik heb een vrouw uit duizenden.
En, vergeleken met vele Thai, een leven als een VIP.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024Rooksignalen van oompje Mango
- Cultuur22 november 2024Tropenkolder
- Cultuur14 november 2024‘Drie dagen van bezoeking’
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
Mooi en herkenbaar verhaal, pakkende schrijfstijl. Dank.
Beste TonJ,
dank voor het compliment.
Het verhaal gaat een beetje van de hak op de tak, maar heb het opgeschreven zoals het in mijn herinnering zat.
Vriendelijke groet,
Lieven.
Wat een heerlijk verhaal, Lieven! Met een grote glimlach gelezen.
Leuk geschreven.
Bedankt voor je mooie verhaal, doet me met veel plezier terugdenken aan verhalen van Conquistador.
Hoe zou het met hem zijn ondertussen.
Je bedoelt waarschijnlijk de Inquisiteur. Maar dat was een Belg. In het begin dacht ik ook dat Lieven een Belg was, gezien zijn naam en schrijfstijl. Maar het is toch een “doodgewone” Nederlander. Of toch niet, Lieven?
Beste Hans,
ik ben een gewone Nederlander, al zal mijn naam misschien Belgisch aandoen. Al vind ik het niet erg voor Belg uitgemaakt te worden, zolang men maar enig plezier beleeft aan mijn stukjes.
Van de Inquisiteur heb ik vroeger wel eens mooie verhalen gelezen, maar hij schrijft tegenwoordig niet meer denk ik.
Vriendelijke groet,
Lieven.
Beste Lieven, het was natuurlijk niet als kritiek bedoeld. Ik mag de Vlaamse schrijfstijl graag zien. En ik lees je verhalen altijd met plezier, zoals ik ook de verhalen van de Inquisiteur graag las. Maar ik was dus niet de enige die aan de Inquisiteur moest denken bij het lezen van jouw verhalen.
Ook ik heb weer genoten van je verhaal Lieven.
Moest gelijk weer denken aan de enige keer dat ik Doi Suthep heb bezocht ergens rond 2009.
Van af Khon Kaen met de bus, op de vlakke weg ging dat redelijk maar zodra er hellingen waren had de chauffeur moeite met schakelen en hoorde ik regelmatig de tandwielen knarsen.
In NL ben ik vrachtwagen en buschauffeur geweest maar ik heb gelukkig de versnellingsbak nooit zo mishandeld.
Ik was blij dat we eindelijk in Chiang Mai waren en zei dus ook tegen mijn Ooi dat we terug met het vliegtuig zouden gaan. Ze was het gelijk met me eens hoewel zij toch ook behoorlijk zuinig kan zijn… (soms).
Toendertijd vlogen er nog van die kleintjes waar ongeveer 20 personen ingaan rechtsreeks naar Khon Kaen.