2001 een fantastisch jaar
Nu, na misschien wel 40 of 50 trips naar Thailand is het moeilijk voorstelbaar dat het in eerste instantie wat moeite heeft gekost om mij tot de allereerste trip over te halen. Na de eerste keer ging het echter van een leien dakje en kon ik na terugkeer in Nederland niet wachten tot ik weer aan de beurt was voor een volgende vakantie. Kleine obstakels als werk en tekort aan vakantiedagen staken natuurlijk wel eens een spaak in mijn vliegwielen, maar sinds ik op pensioen ben is het hek van de dam en kan het ook zomaar gebeuren dat we binnen een jaar drie keer die kant opvliegen (sorry voor de hier ook ongetwijfeld ronddolende milieuactivisten; ik geef zelf ook om het milieu en beloof dat ik in de toekomst wat langer in Udon blijf rondhangen en niet meer zo vaak op en neer vlieg).
2001 een memorabel jaar
Toen ik in februari 2001 voor het eerst naar Thailand vloog wist ik eigenlijk niet precies wat te verwachten. Een redelijk goede kennis van me (uit de sportschool en ook van kantoor) liet mij en mijn ‘groepje’ kroegtijgers in ons stamcafé wat foto’s zien van zijn meest recente vakantie daar. In die tijd was een foto nog een stukje gekleurd papier met daarop een afbeelding van iets dat je voor de camera was gekomen. Het waren in dit specifieke geval echter geen plaatjes van tempels of andere imposante bouwwerken, maar van heel ander moois: de schoonheden die hij en zijn vaste reismaatje hadden leren kennen op hun trip niet lang daarvoor. Het deed mij eigenlijk niet zoveel; al waren ze schaarst gekleed, het viel een beetje buiten mijn referentiekader zeg maar.
Gescheiden vader die ik was en al bijna 10 jaar niet in staat geweest een Nederlandse deerne te bekoren had ik natuurlijk wel mijn verlangens en dromen, maar daarin kwamen letterlijk geen Thaise dames voor. Ik complimenteerde mijn makker wel met zijn veroveringen en hij mocht zijn pakje foto’s weer inpakken. In de weken erna stond ik weer met mijn colaatje in de hand te lonken naar potentiële bruiden uit Limburg, maar evenals in de jaren daarvoor zonder succes. Enkelen onder de lezers zullen dit gevoel herkennen, men is best een aardige vent, ziet er ook niet vreselijk verkeerd uit, bent een goeie zoon, vader en je hebt een toffe baan. Mooi huisje, nette auto, maar niet in staat om het torenhoge verwachtingspatroon van lokaal vrouwvolk te bevredigen. Vrienden regelden wel eens een blind date voor me (aan twee daarvan heb ik nog vage herinneringen), maar ook zonder onmiddellijke afstotingsverschijnselen verdampte de kleine portie aantrekkingskracht na enkele minuten bij het vermelden van het vaderschap, een minder gewaardeerde hobby (fitness) of gewoon wegens andere onoverkomelijke discrepanties waarna beide betrokkenen weer in eenzaamheid de daardoor slecht gevallen date-maaltijd thuis verder gingen verteren, zich afvragend waarom het ook deze keer weer mis ging. Uiteraard leg ik de schuld en al helemaal de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij de Nederlandse dames, maar destijds, in de tijd dat internetdating nog lang geen ondersteuning kon geven, kwam ik in elk geval maar niet aan de bak. En naarmate de jaren vorderden slonk het zelfvertrouwen omgekeerd evenredig waardoor ik op de lange duur ook zelf in de spiegel een kansarme en soms zelfs kansloze veertiger ging ontwaren. En dan kun je het natuurlijk helemaal schudden in die keiharde markt van matchmaking of het ontbreken daarvan. Er vergingen nog wat weekjes en de feestdagen staken hun boosaardige koppen op, want het is nu eenmaal niet fijn als single tussen allemaal happy koppeltjes de kerstcadeaus van moeders en dochterlief open te trekken om daarna na middernacht in je uppie huiswaarts te keren en soms snikkend onder de lakens van een kil bed te duiken.
Nu zullen de moraalridders voor het eerst hun koppen uit het zand trekken en losgaan op het ‘cliché’ dat ik hier zo meteen ga lanceren. Want zij waren natuurlijk naar Thailand gegaan voor hun werk en leerden op kantoor aldaar een leuke Thaise hoog opgeleide dame kennen, met een topfunctie die net als hij niet op zoek was naar een partner of financiële zekerheid, maar bij toeval tegen hem aan liep, als ware het gebeurd op een kantoor in Nederland of België. Ik kijk daar voor de duidelijkheid niet op neer, net als die van God/Boeddha zijn de wegen der liefde nu eenmaal ondoorgrondelijk. Dus nog even in jullie hok blijven graag). Mijn loopbaan had helaas geen zijsporen naar Thailand en zo bleef ik ronddolen in Limburg en met mijn vrienden aan colaatjes lurken in mijn favoriete kroeg, die echter meer en meer zijn glans begon te verliezen. De gedachte aan Thailand als vakantieland vervaagde langzaam, voor zover hij er al ooit was geweest. Tot mijn maatje (eigenlijk een groot woord voor de band die we hadden, maar vage kennis is weer te zwak uitgedrukt) op een goede avond terugkwam op het onderwerp.
Plaatsvervanger van de vaste reisgenoot
Zijn vaste reisgenoot had nu een relatie in Nederland (Russische schone, dat kon toen nog gewoon, maar het kan ook een Oekraïense geweest zijn; altijd goed natuurlijk) en diens nieuwe bruid zag weinig heil in een verdere trip van haar nieuwe liefje naar het in haar ogen zondige Thailand.
Gezien de getoonde foto’s van een tijdje geleden kon ik mij bij die gedachtegang wat voorstellen en haar afkeuring begrijpen.
Mijn makker wilde echter op korte termijn weer in het vliegtuig stappen, maar zag er tegenop dat helemaal alleen te doen. En of ik de plaats van zijn afgevallen reisgenoot niet wilde innemen. Ondanks mijn aanvankelijke terughoudendheid twijfelde ik nu toch wel. De lezer moet zich voorstellen dat ik bijvoorbeeld uitspraken deed als: ‘vrouwen van daar trekken mij niet zo aan’. Dat soort praatjes viel natuurlijk in de categorie ‘onbekend maakt onbemind’ of ‘wat de boer niet kent, eet hij niet ‘.
(Ik voel nu inmiddels gewoon aan mijn water dat de critici van mijn oprechte en persoonlijke verhalen langzaam beginnen te sputteren en dat hun galblaas zich wil ledigen bovenop mijn openbaringen. Maar wacht daar nog even mee.)
Ik was al met een eveneens solo vriend naar Griekenland, de Canarische Eilanden en zelfs Mexico geweest, maar helaas wat het aanpappen met vrouwelijk schoon daar betrof was de som van 1+1 niet 3 maar eerder nul. We straalden het gewoon niet uit en moesten het afleggen tegen de vlotte, leeghoofdige casanova’s die met gratis rondjes cocktails en sterke, maar inhoudsloze verhalen de vrouwen aan hun lippen hadden hangen en al op de dansvloer wild tongend onze ogen uitstaken met hun ongeremde romantiek. Heel anders was het blijkbaar mijn vriendje met de Thaise connecties gegaan in het verre land van de glimlach.
Om maar met de deur in huis te vallen (wel wat ver in het verhaal): ik liet mij tot het avontuur overhalen. Uiteraard had mijn vriend mij feestelijk beloofd dat we ook tempels zouden bezoeken en niet alleen etablissementen van vleselijke geneugten, waar ik weliswaar niet echt afwijzend tegenover stond, maar waarvoor ik ook niet op de eerste rij stond te trappelen om naar binnen te stormen.
Op naar het reisbureau
In die tijd toog men nog naar een reisbureau, in ons geval in Duitsland wegens de nabijheid van de grens met dat land en de goede service en ervaringen die mijn vriend met hun had opgedaan. Hij kwam al jaren in Thailand zeg maar. Ze wisten nog een stoeltje voor mij te ritselen op zijn vlucht en vóór ik het me echt realiseerde, smeet ik mijn forse sporttas bij de incheckbalie op de kofferband. Het is al zo lang geleden dat ik mij niet eens meer herinner van waar we vlogen en of we ergens een tussenlanding hebben gemaakt, maar uiteindelijk landden wij in Bangkok en daar begon en eindigde ons gezamenlijke avontuur ook. Hij was geen strandman, geen cultuurman en ook de culinaire geneugten van Thailand waren niet aan hem besteed.
Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik mij na het verlaten van het vliegveld totaal overdonderd voelde door de hitte, de drukte, de kamikaze rijstijl van de taxi’s en de hectiek van de metropool Bangkok. Ik was ook al eens in de zomer in New York geweest, ook heet en ook druk, maar het gevoel van chaos en ongeordendheid ontbrak daar toch of manifesteerde zich anders.
De eerlijkheid gebiedt te vermelden dat ik inderdaad een paar tempels heb gezien in die twee weken, en natuurlijk de onvolprezen krokodil-farm waarover ik al eerder berichtte. Alles, zoals hij mij had beloofd samen met mijn nieuwbakken reisgenoot.
Ons hotel was een vreselijk krot, waar wel wat aan werd gerenoveerd, maar van de wel 15 etages waren er maar één of twee in gebruik. Op één daarvan bivakkeerden wij dan ook. Het kostte ook maar 650 bathjes per nacht als ik mij goed herinner, wat voor die wijk een koopje was. Je kreeg toen nog meer dan 50 van die lokale muntjes voor een Euro of ECU hoe het aanvankelijk heette (misschien nog gewoon guldens, dat is inmiddels wat vaag geworden). Dus echt een cheap hotel, dat ook een sfeertje had van slopen we de tent of proberen we er nog wat van te maken?
De helft van de tijd werkte mijn toilet niet (ja, het eerste gedeelte wel, maar de vervolgstap dus niet) en voor grote beurten was ik soms genoodzaakt even naar de buren te gaan, als die uitgecheckt waren. Hun afvoer werkte evenmin, maar zo werd het probleem wel een ver-van-mijn-bedshow. Mijn oprechte excuses voor deze onsmakelijke passage, maar het leek mij de beste manier om de deplorabele status van het hotel te verduidelijken. Voor de reagluurders: uiteraard had ik al ontelbare keren bij de frontdesk kenbaar gemaakt dat ik danig worstelde met de functie van mijn toilet, maar men was niet in staat om deze voor mij op te lossen, ook niet toen Montesuma onverbiddelijk maar onvermijdelijk toesloeg in mijn tropische leven.
Een heerlijke croissant
Het restaurant van ons hotel was evenmin in gebruik, dus onze huurprijs omvatte geen ontbijt. Wel was er een zwembad in de tuin en het water was zelfs min of meer schoon, wat niet voor de rest van het buitengebeuren gold, men moest zich een weg banen tussen bouwmaterialen en andere ongeregeldheden om het water te bereiken en een koele ochtendduik te nemen om de dag fris te beginnen.
Om in die ochtend toch nog gevoed te worden zochten wij dan een eetgelegenheid in de periferie en tot groot genoegen van mijn maat vonden we die om de hoek in de vorm van een Deli France. Dan kon hij sabbelend op zijn croissantje met aardbeienjam en slurpend aan zijn koffie vol extase uitbrengen: dit is vakantie, dit is Thailand. Gevolg was dat wij in het vervolg niet meer samen ontbeten, want ik drink geen koffie en voor een Frans broodje hoef ik niet naar Thailand te vliegen, al zijn ze natuurlijk best wel te pruimen in deze wereldwijd verbreide fastfood keten. Ik at dan meestal bovenop de shopping mall na inleveren van wat coupons een lokale hap (ja, ja ik weet dat het daar ook maar de fastfood van Thaise origine is, maar het smaakte mij uitstekend) en we troffen elkaar dan na een tijdje weer om samen goed doorvoed een vervolg aan de daginvulling te geven.
Ik wil bekende de criticasters geen munitie geven waarmee ze mij met de grond gelijk kunnen maken. Wegens de angst dat ze voor de grotere schare van het wel (wat) geamuseerde lezersvolk de lol zouden kunnen bederven als ik mijn virtuele pen in het koren smijt. Dus zal ik hier niet in detail ingaan op de inhoud van die dagen. In vervolgen van dit feuilleton zal ik natuurlijk niet nalaten nog wat belangwekkende details te delen, echter zonder banaal te worden. Eentje nu al wellicht, anders gaat de tekst na de uitvoerige inleiding plots uit als de spreekwoordelijke kaars.
Hardrock Café Bangkok
Op onze letterlijk eerste avond in Bangkok en dus Thailand had mijn ervaren medereiziger het Hardrock café voor ons in petto. Had ik als bereisd en muziekminnend mens natuurlijk al van gehoord, dus dat leek me wel wat. Kennelijk was het een soort van trefpunt voor (niet de alleroudste) toeristen (want er werd keiharde livemuziek gespeeld, van best progressieve bands gekopieerd) met Thaise singles van het tegenovergestelde geslacht. Het kwam op mij over alsof de ontmoetingen daar gewoon natuurlijk waren: boy meets girl en de beurs hoeft niet getrokken te worden, behalve voor de drankjes, die daar natuurlijk iets duurder waren dan in het dorpscafé, maar geen typische ‘ladydrinks’.
De aandacht die ons daar ten deel viel was een ongekende ervaring voor mij en ik was als verlamd omdat ik er eigenlijk geheel zonder zelfvertrouwen vertoefde en geen idee had hoe om te gaan met mijn onverwachte populariteit. Mijn makker kende echter het klappen van de zweep beter. Niet alleen door zijn uitgebreide ervaring in de omgang met de Thaise vrouw, maar ook door die met de vrouw in het algemeen: in Nederland was hij een hardcore stijldanser en dat gedans deden de jongens niet onder elkaar, terwijl het fitness gebeuren waar ik mij mee bezig hield zich geheel afspeelde in de wereld van de man. Nu niet meer, maar toen wel nog net.
Een knikje van hem volstond om een bijzonder mooie jonge dame aan te trekken, die zich gewillig aan zijn zijde vleide waarna een onverstaanbaar gesprekje volgde; de band speelde immers onverminderd luidruchtig door. Een nog mooiere dame probeerde met mij oogcontact te maken, maar ik wendde opgelaten mijn ogen af of sloeg ze neer. Mijn makker had algauw genoeg van mijn onhandige gedoe en kondigde aan dat hij met zijn vlam richting hotel zou gaan en dat ik nog mocht blijven. Mij sloeg de schrik om het hart, want ik had geen flauw benul waar ik was (ja in het Hardrock Café, dat wel), hoe het werkte met de taxi of zelfs maar de naam van ons hotel (die wist ik natuurlijk wel, maar voor de dramatiek houd ik mij even voor de domme). Gelukkig, maar met voelbare tegenzin liet mijn maat me niet meteen aan mijn lot over op dag één en liet zijn nieuwe vriendin haar chaperonne optrommelen, die haar grote zus kon zijn of met wat goede/kwade wil haar moeder. Met zijn vieren in de taxi naar ons hotel waar we zonder moeite een kamer voor de dames konden bijboeken. Op ons verzoek werd vanuit de frontdesk een kok opgetrommeld (het was al middernacht, maar we wilden toch enig entertainment aanbieden) en de keuken opgestookt, wat best nog een behoorlijke maaltijd opleverde. In de ochtend dropen de beide dames toen af voorzien van wat taxigeld, mijn makker wat teleurgesteld achterlatend. ‘Don’t call us we’ll call you’, zeg maar. Ze waren kennelijk niet bijzonder onder de indruk geraakt van de kwaliteiten van het door mijn zuinige reisgenoot uitgekozen hotel, noch de wijk en hun daaruit geconcludeerde inschatting van onze financiële reikwijdte.
Eind goed, al goed, toch?
Ik was zelf overigens best geamuseerd, want ik had al geproefd van het potentieel dat in Thailand voor de eenzame langjarige vrijgezel op de loer lag. Zes weken later vertrokken wij voor een tweede keer naar het paradijs en daarna had hij zelf een vriendinnetje in Nederland en ‘kon’ niet meer mee. Maar toen had ik zijn grotere reiservaringen ook niet meer nodig en kon ik zelfstandig deze trip ondernemen. Nu, zo’n 23 jaar later ben ik mijn vriend (ja nu is het opeens een vriend) eindeloos dankbaar dat hij mij aan mijn uitgedunde haren die kant heeft opgesleept. Ook het leven met een Thaise vrouw kent natuurlijk net als het leven met alle anderen zijn ups en downs. Onze nationale overheden en de door hun daartoe aangezette instanties zijn ook geen grote fans van de verbroedering der volkeren waar we vaak zo’n grote behoefte aan hebben. Wat in de aanvangsperiode best wel een flinke portie inzet vereist, maar niettemin ook frustratie met zich meebrengt. Natuurlijk moet alles netjes geregeld worden en zijn inburgering, visa en verblijfsvergunningen een geweldige zaak, maar voor de pionier die ik destijds was en voor enkele lotgenoten die na mij kwamen waren de obstakels soms torenhoog, niet in de laatste plaats ook door de soms wisselvallige inzet van de vrouwelijke helft van het te creëren team: huis en haard achterlaten kan knagen aan de motivatie om te voldoen aan de vele eisen die je nieuwe land aan je stelt. Ik heb zelf geen spijt gehad van deze nieuwe ingeslagen levensroute, maar herinner mij in die samenhang wel nog een uitspraak van de (inmiddels) Thaise ex van mijn broer, toen een vriendinnetje van haar vroeg om goede raad betreffende het vinden van een Nederlandse man. Haar advies voor deze jonge dame was: blijf maar liever daar, want hier (in Nederland) moet je harder werken dan thuis en je houdt nog minder over. Het zal de lezer dan ook niet verbazen dat deze jonge dame, mijn voormalige schoonzus, inmiddels weer netjes gescheiden in Thailand woont en nu geniet van het leven in de zon met haar familie.
Graag kom ik nog een andere keer terug op de prille jaren van mijn liefde voor Thailand en met name over enkele aparte figuren die ik daar in die periode getroffen heb, maar met wie ik nu (gelukkig) geen enkel contact meer heb.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur15 november 2024Een kwestie van (on-) geloof, religie onder een loep van opaalglas
- Cultuur13 november 2024Dromen van een gouden truck
- Cultuur10 november 2024Hondenleven
- Leven in Thailand8 november 2024Terug naar het paradijs
Heel erg goed geschreven Rick, heel veel lezers hier zijn op dezelfde manier besmet geraakt met het Thailand virus,ik in ieder geval wel.
Ik kijk uit naar de volgende episode en jouw verhaal heeft ook weer herinneringen losgemaakt die ik misschien wel ga delen hier al komt mijn schrijfstijl niet echt in de buurt van het niveau dat jij aantikt.
Bedankt voor je fijne reactie, Geert.
Het kost wat tijd en inspanning, maar ik zou het zeker eens proberen. Ieder heeft zijn eigen schrijfstijl, dat maakt het juist nog leuker voor de lezers. En ook voor jezelf 😉
Ik wens je een fijn weekend en wellicht pak je de (virtuele) schrijfblok al op ergens in de schaduw onder het genot van een gekoeld drankje.