Veldmaarschalk Sarit Thanarat en de twee verschillende visies op democratie in Thailand
Veldmaarschalk Sarit Thanarat was een dictator die regeerde tussen 1958 en 1963. Hij staat model voor de speciale visie op ‘democratie’, de ‘Thai-Style Democratie’, zoals die nu weer opgeld doet. We zouden het eigenlijk paternalisme moeten noemen.
Het dagblad The Nation citeerde op 21 augustus 2014 ex-premier Abhisit Vejjajiva:
‘De coup van 22 mei is heel verschillend van die van 2006 of 1992. Deze door Prayut geleide coup lijkt meer op die van veldmaarschalk Sarit Thanarat die na de coup van 1957 als premier diende.’
Anderen hebben diezelfde vergelijking tussen Prayut en Sarit gemaakt. Maar wie was Sarit dan wel en waar stond hij voor? En wat zegt deze vergelijking over de twee verschillende Thaise zienswijzen op democratie?
Korte biografie
Sarit werd geboren in 1908, groeide op in de Isaan, maakte carrière in het leger en werd in 1954 opperbevelhebber. Hij pleegde zijn eerste coup in september 1957 om Plaek Phibunsongkraam af te zetten die herkozen was na zeer betwiste verkiezingen. Hij bracht vervolgens een jaar door in de Verenigde Staten voor behandeling van een leveraandoening en keerde in september 1958 terug naar Thailand waar hij in oktober een nieuwe coup pleegde en de volledige macht in handen nam.
Hij beloofde een revolutie die de oude Thaise waarden van orde, harmonie en respect zou herstellen na het gekissebis en de wanorde van de voorafgaande gekozen regeringen. Hij herstelde het aanzien en vooral de invloed van het koningshuis, bestreed het communisme, of wat daarvoor doorging, en knoopte hechte banden aan met de Verenigde Staten. Economische ontwikkeling was een speerpunt van zijn beleid. Hij overleed in 1963. Pas na zijn dood bleek de enorme corruptie waaraan hij zich schuldig had gemaakt.
Wat aan Sarit vooraf ging
De revolutie in juni 1932 zetten de absolute monarchie om in een constitutionele monarchie. Ze werd uitgedacht en uitgevoerd door de burger Pridi Phanomyong (Pridi) en de militair Plaek Phibunsongkhraam (Phibun) als leiders van de ‘Volkspartij’ met een twintigtal anderen waarvan de meesten waren opgeleid in het westen.
In 1934 deed koning Prajadhipok (Rama VII) afstand van de troon. Zijn opvolger was zijn 10-jarige neef Ananda Mahidon die met zijn jongere broer Bhumibol en hun moeder in Lausanne, Zwitserland, woonden. Tijdens een bezoek aan Thailand in 1946 werd koning Ananda dood aangetroffen in zijn slaapkamer met een schotwond in zijn hoofd. Hij werd opgevolgd door Bhumibol Adulyadej, de huidige vorst.
In de periode 1932 tot 1957 werd Thailand geregeerd door meest militaire groepen afgewisseld met korte perioden van een burgerlijke democratie. In 1947 verjoeg Phibun na een staatsgreep Pridi met de beschuldiging betrokken te zijn geweest bij de dood van Ananda en het uitdragen van communistische sympathieën. De royalisten probeerden de invloed van het koningshuis te herstellen, aanvankelijk met weinig succes.
Phibun regeerde tot 1957. Hij slaagde erin de rol van de koning te beperken maar kreeg op andere gebieden steeds meer tegenwind. De steeds chaotischer strijd tussen de militaire, de democratische en de royalistische fracties leidden tot de staatsgreep van Sarit in 1957. Phibun vluchtte naar Japan.
Sarit vertrok naar de Verenigde Staten voor een behandeling van zijn levercirrose door overmatig alcoholgebruik en pleegde na zijn terugkeer in Thailand in oktober 1958 een tweede coup.
Sarit’s bewind, 1958-1963
Zoals bij de meeste coups werd ogenblikkelijk een staat van beleg uitgeroepen. Sarit zette de grondwet opzij, verbood politieke partijen en vakbonden en stelde een stricte censuur in. Hij zette parlementsleden gevangen terwijl sommigen werden vermoord. Echte communisten waren zeldzaam in Thailand maar onder die vlag werden honderden linkse en neutrale intellectuelen en schrijvers gevangen bezet, onder wie Jit Phumisak (wel een Marxist) en Kulap Saipradit. Zij werden vaak zonder aanklacht of proces opgesloten in een vijftal kampen verspreid over Thailand
Sarit legitimeerde zijn coup door te wijzen op de politieke chaos van de voorgaande jaren en het verlangen naar het herstel van de oude Thaise waarden van orde, harmonie en eenheid. De toestemming van de koning achteraf voor de coup werd prominent ten toon gesteld.
‘Pattana’, ontwikkeling, was het devies van de regering. De Amerikanen, die Sarit aanvankelijk maar een onbeduidende dronkelap vonden, reageerden enthousiast, vooral over de strict anti-communistische houding van Sarit en zijn volledig volgen van de Amerikaanse politieke wensen. Zij stelden, samen met de Wereldbank, een economisch plan op dat vrije marktwerking en particuliere investeringen ondersteunde. Infrastructuur als wegen, elektriciteit en scholen werden verbeterd. Democratie moest nog even wachten.
Sarit’s bewind toverde Thailand geleidelijk om tot een Amerikaanse militaire basis. De financiële hulp voor de economie, maar ook en vooral voor de militairen, nam jaarlijks toe. Amerika speelde ook onder de vlag van USIS (United States Information Service) een belangrijke rol bij de alom aanwezige propaganda van het regime. Deze economische politiek was redelijk succesvol en, naast het herstel van orde en vrede, een belangrijke reden waarom Sarit nog vaak wordt geprezen.
De militaire en civiele machthebbers vóór Sarit probeerden de invloed van het koningshuis te beperken hoewel ze niet naar een republiek streefden. Sarit gooide het over een andere boeg. Hij zorgde ervoor dat de eer, het charisma en de invloed van de monarchie werden hersteld. Men sprak over het Triumviraat: Sarit, de monarchie en de Amerikanen. Een onverslaanbare combinatie.
De Sangha Wet van 1962 bond het boeddhistische monnikendom nog sterker aan de staat; zij werd in wezen een verlengstuk daarvan.
Sarit legde sterk de nadruk op khwaamrîapróy, orde en properheid. De sǎamlóh’s (driewielige fietstaxi’s) werden verboden, hooligans naar opvoedingskampen gestuurd en prostituees opgepakt. Sarit bestreed intensief de opiumhandel waar hij vóór 1957 als opperbevelhebber intensief bij was betrokken. Hij executeerde persoonlijk en ter plekke brandstichters en vermeende communisten.
Sarit presenteerde zich als man van het volk, als rechtschapen vader. Eén van zijn eerste bevelen gold het omlaag brengen van de prijs van ijskoffie van 70 naar 50 satang hetgeen de verkopers ondermijnden door kleinere bekers en meer ijs te gebruiken.
Zijn bewind was gebaseerd op traditionele opvattingen over paternalisme, zoals de vroegere absolute monarchie, maar was daarnaast ook duidelijk despotisch in zijn beleid.
Sarit’s politieke denkwijze
Sarit was van mening dat Thailand’s politieke problemen veroorzaakt werden doordat westerse en liberale ideeën waren overgeplant naar een land dat er een totaal andere gedachtenwereld op nahield. Een terugkeer naar oude Thaise waarden zou het land vooruit helpen, politiek maar vooral economisch. Bovendien waren de Thais nog niet politiek bewust. Zoals Asan Changklip daarover opmerkte in een Master Thesis (1971):
‘Thais willen in het algemeen niet deelnemen aan het politieke proces.Ze willen alleen maar een leider met khoentham (morele verantwoordelijkheid) en bekwaamheid. Een meerderheid van de bevolking meent dat de regeringsmacht toebehoort aan de monarch die aangeboren intellectuele en morele gaven bezit en aan de châo nai (meesters, heersers) die wâatsànǎa (verdienste) hebben. De sociale kloof tussen de heersers en de onderdanen in absoluut…en deze twee klassen zullen nimmer elkaars gelijken zijn..’
Sarit en zijn regering (de ‘Revolutionaire Raad’ genoemd) brachten deze gedachtengang in praktijk door de nadruk te leggen op op politieke stabiliteit, juist sociale gedrag en een sterke uitvoerende macht die de volkswil vertegenwoordigde en nationale ontwikkeling bevorderde.
De bevolking bestond uit de ‘ráttábaan’ (de regering), de ‘khâarâachakaan’ (de bureaucratie) en de ‘prachaachon’ (de rest van de bevolking).
De praktische uitwerking van deze opvatting wordt het paternalisme genoemd. Sarit benadrukte steeds dat hij als leider een vader was met als de onderdanen zijn kinderen. Dat gold op elk niveau: van de leider van het land tot en met de leider van het gezin. Sarit was een ‘phôkhun, een rechtschapen vader. Hij zorgde goed voor zijn kinderen als zijn kinderen deden wat hij beval.
Iedereen moest zijn plaats kennen en sociale mobiliteit moest worden beperkt want dat zou tot een uiteenvallen van de traditionele instellingen leiden. Dat is de paradox: de ontwikkeling die Sarit in gang had gezet zou een nieuwe sociale orde in het leven roepen die uiteindelijk zou uitmonden in de volksopstand van oktober 1973.
De gebeurtenissen na Sarit’s overlijden in 1963
Pas na zijn overlijden kwam de corruptie van Sarit naar voren. Een publiekelijk uitgevochten strijd tussen zijn wettige echtgenote en zijn kinderen over zijn erfenis maakte duidelijk dat Sarit een kapitaal van 100 miljoen dollar had vergaard (misschien 1 miljard dollar in huidige geldwaarde). Smeuïge verhalen over zijn honderd mia nói’s (maîtressen), ieder voorzien van een huis, land en vervoer, deden de ronde. Voor velen was dat een extra reden om Sarit te bewonderen.
Conclusie: de twee soorten ‘democratie’
Sinds de revolutie van 1932 kent Thailand twee zeer tegengestelde en onverenigbare visies op de Thaise Staat en de rol van democratie daarin. Ze worden beide ‘prachathípatai’, democratie’, genoemd waarin ‘pracha’ ‘volk’ betekent en ‘(o)thípatai’ ‘macht of soevereiniteit’ maar verschillen dramatisch.
De ene visie vindt dat Thailand moet worden geregeerd door ‘de goede mensen’. Het is de royalistische visie die hiërarchie benadrukt. Men spreekt ook wel van een ‘Thai-style Democratie of ‘Democratie met de Koning als Staatshoofd’. Sarit Thanarat, Suthep Thauksuban en Prayut Chan-ocha zijn aanhangers van deze visie. Ook de militairen in het algemeen hebben deze opvatting bijna altijd onderschreven. Buiten Thailand wordt dit ‘aristocratie’ genoemd.
De andere visie is meer gericht op de bevolking in het algemeen en benadrukt de essentiële gelijkheid van alle burgers tegenover de staat met een representatieve democratie als gevolg. Pridi Phanomyong, Chuan Leekpai en Yingluck Shinawatra onderschrijven deze opvatting.
Deze twee benaderingen hebben ook een historische en regionale component. Het noorden en noordoosten gingen pas aan het eind van de negentiende eeuw, en niet zonder tegenstand, deel uitmaken van de Thaise staat. Deze twee gebieden volgen in meerderheid de visie van Pridi: de gelijkheid van alle burgers tegenover de staat. De hiërarchische visie zien we meer zien in Bangkok, de Centrale Vlakte en het zuiden waar de Thaise staat een langere traditie heeft. Als het woord ‘democratie’ in Thailand valt moeten we dus allereerst nagaan welke van deze twee opvattingen wordt bedoeld.
Het is de strijd tussen deze twee zienswijzen wat ‘democratie’ betreft dat heeft geleid tot de vicieuze cyclus van de vele coups, militaire regeringen, nieuwe grondwetten, volksopstanden en meestal kortdurende democratische perioden.
De grondwet die nu in de steigers staat is een kruising van deze twee visies: een gekozen parlement maar met angstig om zich heen kijkende leden die in de gaten worden gehouden en worden overschaduwd door een machtige benoemde Senaat en twaalf zogenaamd onafhankelijke instellingen. Dit parlement zal niet soeverein zijn want het wordt op vele manieren beperkt in zijn macht. Sommigen noemen het de ‘baby-sitter’ of de ‘father-knows -best’ grondwet.
Daarbij komt nog dat de strijd tussen deze twee opvattingen in het verleden beperkt bleef tot betrekkelijk kleine groeperingen binnen de Thaise samenleving terwijl de strijd nu als het ware is genationaliseerd: iedereen doet er in meer of mindere mate aan mee.
Het is de moeder van alle conflicten: politiek maar vooral ideologisch geladen. Deze twee visies zijn niet te verzoenen zoals we zien rond het gehakketak over het ontwerp van de nieuwe grondwet. Thailand zal, liefst vreedzaam, moeten besluiten met welke visie ze verder wil, die van Pridi of die van Prayut. Anders is een revolutie onontkoombaar.
Bronnen
- Thak Chaloemtiarana, Thailand, The Politics of Despotic Paternalisme, Silkworm Books, 2007.
- Phimmasone Michael Rattanasengchanh, Thailand’s Second Triumvirate: Sarit Thanarat and the military.
- King Bhumibol Adulyadej and the monarchy and the United States, 1957-1963, University of Washington, 2012 (Master Thesis).
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur17 november 2024Schemering op de waterweg
- Lezersvraag4 november 2024Uw mening over integreren in de Thaise samenleving
- Opinie30 oktober 2024Hervorming van het monnikendom of anders komen er steeds nieuwe schandalen
- Maatschappij28 oktober 2024Straffeloosheid na de Tak Bai massamoord op 25 oktober 2004
geweldig verhaal voor de geduldige lezer. Is tenslotte een hele lap tekst om door te lezen . Maar voor degenen die geinteresseerd zijn in de huidige thaise ontwikkelingen en de wortels hiervan in het verkleden : COMPLIMENT!!
Hartelijk dank.
De oudere generatie heeft nog steeds veel respect voor Sarit, en idd Prayut doet me sterk aan hem denken. Verder een goed artikel dat hoewel zeer beknopt toch de essentie weergeeft.
Alleen begrijp ik niet wat Yingluck in dit verhaal komt doen. Want deze dame is een intelectuele lichtgewichr zonder enige politieke inhoud.
Inderdaad, zeer interessant. Echter, ik mis in de analyse de “vader van alle conflicten”: macht en geld. De “moeder van alle conflicten” wordt doorgaans alleen gebruikt als middel en dekmantel.
Wat me wel opvalt is dat mensen die eerst rood waren en Yingluck toch weel goed vonden.
Na de coupe en de rust herstellende Prayut goed vinden.
Zijn dagelijkse toespraken op de televisie zijn heb ik gemerkt in Isaan ook populair bij de bevolking.
Want een feit is, dat er geen rellen meer geweest zijn in Bangkok of bij het Vliegveld. Dat er toch wel heel wat corruptiegevallen worden opgedoekt. En er toch heel wat goede regels zijn doorgevoerd, ondanks we dan in onze ogen het geen democratie is.
Maar ja Thailand is geen Nederland, daar hebben we een democratie (?) en blijkbaar doet daar de regering ook alles wat de burger niet wilt of in naam van Europa mogen wij dat niet. En dan zie je dat er voor Groot-Brittannië en andere landen wel weer uitzondering gemaakt worden.