Prasat Preah Vihear: stenen des aanstoots….
In een vorig artikel stond ik even stil bij Prasat Phanom Rung en de manier waarop dit Khmer-tempelcomplex tot Thais nationaal cultuur-historisch erfgoed werd opgewaardeerd. In de marge van dit verhaal verwees ik even naar Prasat Praeh Vihear om de complexiteit van de verhouding tussen identiteitsbeleving en geschiedenis te illustreren. Graag ga ik vandaag even verder in op de geschiedenis van Preah Vihear, voor velen in Thailand een hoop stenen des aanstoots…
Ik heb zelf in de loop van pakweg de laatste tien jaar verschillend keren, tevergeefs vanuit Thailand geprobeerd Prasat Preah Vihear te bezoeken. Een keer bleek de door ons ingehuurde chauffeur hopeloos te zijn verdwaald en driemaal werden we resoluut bij een controlepost door zwaarbewapende Thaise para-militairen teruggestuurd wegens het ‘potentiële gevaar’. Omdat de ervaring mij geleerd heeft dat discussiëren met een volgens mij lichtjes aangeschoten en vervaarlijk met een HK 35 zwaaiende Thai niet altijd tot het verhoopte resultaat leidt, gaf ik er een paar jaar geleden de brui aan. Maar zoals een oude volkswijsheid zegt wint de aanhouder en uiteindelijk ben ik er in december 2018 dan toch, op de terugweg na een zoveelste bezoek aan Angkor, in geslaagd om voet te zetten in deze omstreden tempel. Naast Unesco-vlaggen laten de lusteloos in de lauwe bries wapperende Cambodjaanse vlaggen en de blauw-witte borden met de tekst ’ Preah Vihear is our temple’ weinig twijfel over het eigendomsrecht van deze site. Terwijl ze van de overkant, achter het Thaise prikkeldraad geobserveerd werden, zaten twee Cambodjaanse militairen, iets verder onder het dichte bladerdak, met de Kalashnikov ontspannen op de schoot, een sigaretje te roken. Een ogenschijnlijk vredig tafereeltje dat evenwel overschaduwd wordt door de donkere wolken van een latent smeulend conflict.
Toegegeven, Preah Vihear kan, qua architectuur, de vergelijking met de, vanuit esthetisch oogpunt meer bekoorlijke tempels in Angkor niet doorstaan, maar alleen al de spectaculaire ligging maakt veel goed. Van alle tempels die in de zes eeuwen van het Khmer-rijk werden gebouwd ligt deze wel op de meest adembenemende locatie. Balancerend op de rand van een steile klif (625 m. boven de zeespiegel) in het Dangkrekgebergte presenteert de tempel zich als een juweel in de Cambodjaanse of is het…. de Thaise kroon… En bovendien wordt je hier niet van je sokken gelopen door horden opdringerige toeristen, wat ook aardig meegenomen is… Uit archeologische opgravingen blijkt dat er al in de negende eeuw een religieus gebouw op deze plek stond, maar de eerste funderingen voor de tempel, zoals we die vandaag zien, werden ruim honderd jaar later gelegd. Het was de Khmervorst Yasovarman I (889-910) die het initiatief voor de bouw nam maar pas onder Suryavarman II, die tussen haakjes ook verantwoordelijk was voor de bouw van Angkor Wat, werd Prasat Preah Vihear gefinaliseerd. Het hele complex werd, wat héél uitzonderlijk is voor een Hindoeïstische tempel, op een bijna 800 m. lange noord-zuid-as georiënteerd die parallel aan de rand van de klif loopt. De meeste van deze tempels staan immers naar het oosten georiënteerd. Net zoals dit het geval was bij de niet zo ver afgelegen Prasat Hin Kao Phanom Rung is ook deze tempel gewijd aan Shiva. Door de behoorlijk lange bouwgeschiedenis biedt deze tempel een interessante want eclectische mix van verschillende bouwstijlen gaande van Koh Ker over Banteay Srei tot de klassieke Angkor Watstijl. Bijzonder fraai zijn, naar mijn bescheiden mening, de processietrap en de vijf gopuras, de toegangsgebouwtjes.
Het dispuut rond Preah Vihear is in feite al meer dan een eeuw oud en ontstond in 1907. In dat jaar bakenden Franse militaire cartografen en landmeters de grens af tussen het door hen gecontroleerde Cambodja – toen een onderdeel van de Franse kolonie Indochina – en Siam, het huidige Thailand. Volgens de verklaringen die meer dan een halve eeuw later door de Thaise overheid werden gegeven zou in de oorspronkelijke grensafbakening het tempelcomplex aan de Siamese kant hebben gelegen maar bleek het, na oplevering van de kaart, plots op mysterieuze wijze aan de Cambodjaanse zijde te zijn terechtgekomen. Vreemd genoeg hadden de Siamezen hier in 1907 geen bezwaar tegen aangetekend… Misschien hadden ze deze verschuiving gewoon over het hoofd gezien. De afbakening die in dat jaar werd afgerond was immers het sluitstuk van een vernederende periode die de meeste Siamese bewindslui zo snel mogelijk wilden vergeten want ze bestendigde de gebiedsafstand van de aan Bangkok ondergeschikte Laotiaanse rijkjes en van een flink stuk van het noordwesten van Cambodja aan de Fransen. Onder Franse militaire druk en in de steek gelaten door andere Westerse grootmachten had Siam in de jaren negentig van de negentiende eeuw, om erger te voorkomen, de duimen moeten leggen.
In Bangkok was men dit niet vergeten en toen Frankrijk in de zomer van 1940 bijna van de kaart geveegd werd door de triomfantelijk oprukkende Duitse Wehrmacht, duurde het niet lang voor er opnieuw met een begerige blik richting oosten werd gekeken. De tijd voor revanche was aangebroken. Gebruik makend van de bestuurlijke chaos en het machtsvacuum in Indochina bezetten de Thaise troepen, zonder noemenswaardige verliezen op bevel van premier maarschalk Phibun Songkhram in het voorjaar van 1941 de ‘ontstolen’ Cambodjaanse provincies. Deze bezetting werd geformaliseerd in een vredesakkoord dat op 9 mei 1941 onder het waakzame ook van de Japanners, in Tokio werd afgesloten tussen de Franse Vichy-regering en de Thaise regering. Het gebied rond Preah Vihear werd krachtens dit verdrag geïntegreerd in een deel van de Laotiaanse Champassak-provincie en vormde vanaf dan de gloednieuwe Thaise provincie Nakhon Champassak. Deze provincie was echter een kort bestaan beschoren want na de ineenstorting van het Japanse keizerrijk en de formele overgave van de Japanse strijdkrachten op 2 september 1945 duurde het niet lang voor het Franse gezag in Indochine hersteld was. De laatste Thaise troepen ontruimden Preah Vihear in oktober 1946 nadat Parijs gedreigd had haar veto te stellen tegen de toetreding van Thailand tot de Verenigde Naties.
Nadat Frankrijk in het raam van het dekolonisatieproces in 1954 de laatste troepen uit de regio had teruggetrokken duurde het maar een paar dagen voor het Thaise leger Prasat Preah Vihear manu militari bezette. Cambodja accepteerde deze occupatie natuurlijk niet en terwijl de spanningen opliepen vroeg Phnom Penh, om bloedvergieten te vermijden, in 1958 de bemiddeling van het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag. Op 15 juni 1962 besliste het Permanent Hof van Arbitrage, een onderdeel van het Internationaal Hof van Justitie, met 9 stemmen tegen 3 dat de jurisdictie over Prasat Preah Vihear toekwam aan Cambodja. Een verdict dat meteen werd betwist door Thailand en dat leidde tot felle demonstraties.
Het is in feite een klein mirakel dat Prasat Preah Vihear de laatste decennia heeft overleefd want in de loop van de volgende jaren werd het tempelcomplex meermaals getroffen door blind oorlogsgeweld. Toen de communistische partizanen van de Khmer Rouge de aan het regime van Lon Nol trouw gebleven troepen op de hielen zaten, trokken de nationalistische troepen zich terug in Preah Vihear. Pas na een aantal mislukte aanvallen en een beschieting met zware artillerie, konden de Khmer Rouge op 22 mei 1975 de heuvel innemen. De laatste overlevende verdedigers van het bolwerk trokken zich terug over de grens waar ze zich overgaven aan de Thaise autoriteiten. Een Vietnamese invasie in december 1978 maakte een einde aan het schrikbewind van Pol Pot en de Khmer Rouge. De fanatiek van zich afbijtende communisten trokken zich terug in het grensgebied met Thailand van waaruit ze guerrilla-operaties uitvoerden. Eén van de laatste brandhaarden was te situeren bij Preah Vihear dat medio januari 1979 kon ingenomen worden door Vietnamese troepen. De regio bleef echter wel een operationele basis van de restanten van de Khmer Rouge, die in 1993 de tempel zelfs opnieuw bezetten. In december 1998 was het complex de setting voor de onderhandelingen tussen de laatste guerrillero’s van de Khmer Rouge – enkele honderden ondervoede en zieke strijders – en de regering in Phnom Penh over hun overgave. Hiermee viel het doek over een van de bloederigste pagina uit de sowieso al beladen geschiedenis van Cambodja.
Eén van de minst bekende drama’s uit deze donkere periode had zich overigens een paar jaar eerder en opnieuw bij Preah Vihear afgespeeld. In het kielzog van de terugtrekkende Khmer Rouge waren tienduizenden Cambodjanen hen op de voet gevolgd. Uit schrik voor de Vietnamezen waren ze op de vlucht geslagen en zochten ze bescherming in Thailand. Ze werden er ondergebracht in geïmproviseerde vluchtelingenkampen bij de grens maar het werd al snel duidelijk dat de Thaise overheid niet erg gelukkig was met deze massale toevloed. Generaal Kriangsak Chamanan, een gewezen opperbevelhebber van het Thaise leger, die op 20 oktober 1977 na een staatsgreep aan de macht was gekomen, oordeelde dat het welletjes was geweest en wou aan het Westen duidelijk maken dat Thailand niet langer alleen wilde opdraaien voor dit probleem. Op 12 juni 1979 liet zijn kabinet aan de diplomatieke vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Frankrijk en Australië weten dat ze in het Wat Ko Refugee Camp 1.200 vluchtelingen mochten afhalen zodat ze konden vestigen in hun landen. Meteen nadat dit in het holst van de nacht was gebeurd, werden de overige vluchtelingen door het Thaise leger in autobussen gestopt en naar Preah Vihear gebracht. Een Amerikaanse waarnemer schatte dat op deze manier 42.000 Cambodjaanse vluchtelingen naar de grens werden getransporteerd.
Eens bij het tempelcomplex aangekomen werden ze zonder pardon over de klif gejaagd. Zich wanhopig vastklampend aan het afbrokkelende gesteente of afdalend aan lianen en boomwortels, kinderen op de rug, probeerden ze hun vege lijf te redden. Alsof deze beproeving niet volstond, belandden veel van hen in de mijnenvelden die de Khmer Rouge aan de voet van de berg hadden aangelegd… De overlevenden gebruikten de aan flarden gereten lichamen van hen die het niet hadden gered als stapstenen om veilig in de door de Vietnamezen gecontroleerde zone te geraken…. Een rapport van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties schatte dat deze operatie aan 3.000 Cambodjanen het leven kostte, terwijl nog eens 7.000 van hen na afloop ‘verdwenen’ bleken te zijn…
In 2008 toen UNESCO het complex tot werelderfgoed verklaarde liepen de spanningen opnieuw hoog op toen Thailand zich verzette tegen het door Cambodjanen gedomineerde managementcomité dat werd vooropgesteld voor deze site. De latente onrust rond het tempelcomplex die gepaard ging met alsmaar forser verbaal geweld in Bangkok én Phnom Penh en wapengekletter in de jungle, moesten onvermijdelijk vroeg of laat uitbarsten en in februari 2011 escaleerde dit grensconflict tot een heuse mini-oorlog waarbij niet alleen tientallen doden en gewonden vielen en tienduizenden Cambodjanen in paniek op de vlucht sloegen maar ook een vleugel van de tempel ernstig beschadigd werd door mortiervuur.
Op 11 november 2013 deed het Internationaal Hof van Justitie een nieuwe uitspraak waaruit een compromis tussen beide partijen zou moeten voortkomen. In grote lijnen heeft het Hof in een arrest de grenzen aangegeven maar de precieze afbakening moet in gezamenlijk overleg worden vastgelegd. De tempel blijft op Cambodjaans grondgebied staan maar Thailand krijgt wel de nabijgelegen heuvel Phnom Trap of Phu Makhua die in het betwiste gebied ligt. Naast het demilitariseren van het gebied moeten beide partijen ook waarnemers van de ASEAN toelaten. Met deze laatste beschikking is er een – voorlopig – einde gekomen aan de saga van Preah Vihear.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Weer een uitstekend verhaal, Lung Jan. De ‘verloren gebieden’ in Cambodja, Laos en Birma (de Shan-staten) en met name deze tempel is steeds gebruikt om vurige nationalistische gevoelens aan te wakkeren.
Citaat:
‘Een Vietnamese invasie in december 1978 maakte een einde aan het schrikbewind van Pol Pot en de Khmer Rouge. De fanatiek van zich afbijtende communisten trokken zich terug in het grensgebied met Thailand van waaruit ze guerrilla-operaties uitvoerden’.
Het was in die tijd en in dat grensgebied dat de Thaise strijdkrachten de resten van de Khmer Rouge en hun leiders beschermden en bewapenden. Zij profiteerden ook van de illegale handel in hout en edelstenen vanuit Cambodja. Chanthaburi (‘de Stad van de Maan’) is nog een steeds een centrum van de handel in edelstenen. Pas eind jaren tachtig kwam onder sterke druk van de Thaise regering een eind aan de bemoeienissen van het leger.
Is de tempel nu vanuit Thailand, Si Dat Ket, te bereiken?
Het is Si Sa ket. Nee, ben er een paar weken geleden nog geweest. Wel een mooi uitzicht daar.
Nee, de tempel is niet vanaf Thaise kant te bezoeken.
Je kunt hem mogelijk wel zien als je het Khao Phra Viharn National Park, in Kantharalak District inrijdt. Echter, toen bleek dat ik bij de ingang de farangprijs van 400 baht mocht betalen, maakte ik rechtsomkeerd. Zo bijzonder schijnt het daar, in Thailand dus, toch niet te zijn.
Ik ben vervolgens doorgereden naar twee andere betwiste Khmer-tempels, Prasat Ta Muean en Prasat Ta Khwaai, die op de grens liggen van Surin met Cambodja en wél gewoon vanuit Thailand te bezoeken zijn. Bovendien nog gratis ook.
Prachtige tempels, in februari heb ik deze site bezocht vanuit Cambodja.
Geweldig- en interessant verhaal Lung Jan,
Met de club van “De Fietstoerist” van Fritz Bill zijn we ‘n poging gaan maken om Preah Vihear te bezichtigen, maar dat was vlak voor de strubbelingen tussen Cambodia en Thailand, rond 2011.
Daarna nog vaak daar gefietst maar telkens mocht ik omdraaien.
Heb de tempel wel op afstand in Cambodia aanschouwd.
Dus ben ik aangenaam verheugd om nu eens écht de klip op te fietsen vanuit Kanthanarak.
Bedankt, Lung Jan, een duidelijk en informatief artikel. Ik moet er eens naartoe.
Eén enkele passage behoeft wat uitleg:
“‘Een Vietnamese invasie in december 1978 maakte een einde aan het schrikbewind van Pol Pot en de Khmer Rouge. De fanatiek van zich afbijtende communisten trokken zich terug in het grensgebied met Thailand van waaruit ze guerrilla-operaties uitvoerden.”(citaat)
Met deze ‘communisten’ bedoel je de Khmer Rouge? Want de Vietnamezen waren ook communisten. En daaraan gekoppeld: het Thaise leger steunde dus communisten?