Nederland – Siam, een stukje geschiedenis
Siam, Ratcha Anachak Thai, of Muang Thai, -land van de vrije mensen- is de officiële naam van het land dat sinds 1939 Thailand heet. In de 17e en 18e eeuw bestond een hechte band tussen Siam en Nederland en waren er goede handelsbetrekkingen tussen beide landen.
Het begon allemaal op 7 november 1601, de dag waarop twee Nederlandse schepen, de ‘Amsterdam’ en de ‘Gouda’ onder bevel van Jacob van Neck in het zuidelijk, dicht bij Songkla gelegen Pattani afmeerden. De plaats was in die tijd ‘schatplichtig’ aan Siam. Portugezen, Chinezen en Japanners hadden er in die tijd al een plaats verworven. Dat de komst van de Nederlandse schepen door hen niet bepaald werd toegejuicht, zal duidelijk zijn.
Factorij
Ondanks deze tegenwerking werd door onze landgenoten met de koningin van Pattani een handelsovereenkomst gesloten om tegen gunstige condities onder meer peper te kunnen kopen. Binnen een jaar werd in 1602 al een zogenaamde ‘factorij’ gebouwd waar de kooplieden Pieter Walliechsz van Delff en Daniel van der Lecq zich met een aantal volgelingen vestigden. Al vrij spoedig kreeg dit handelskantoor een rol van betekenis en dacht men er zelfs aan dat Pattani een soort toegangsdeur over land voor de handel met China en Japan zou kunnen zijn.
In 1604 kwam de ‘Oppercoopman’ van de VOC Cornelis Specx met kostbare geschenken naar het Siamese hof, in de hoop daardoor belangrijke handelsvoordelen te kunnen verwerven. Ook de Siamese koning stelde veel prijs op een goede verstandhouding met de Hollanders en zond een afvaardiging naar de toenmalige Stadhouder Prins Maurits. Het Siamese gezantschap, het eerste dat ooit naar Europa werd gezonden, kwam met de ‘Oranje’ in Nederland aan en werd op 11 september 1608 door de Stadhouder in audiëntie ontvangen.
Ayutthaya
We zijn in 1627 aangeland als de koning van Siam er in toestemt dat de VOC een stenen gebouw in Ayutthaya mag oprichten. De handel bloeit en het opperhoofd der factorij krijgt van de vorst de rang van Mandarijn met daarbij grote bevoegdheden ‘tot sonderlingh proffyt voor de generale Compagnie’. Omdat in Indië een groot tekort aan rijst bestond ging de belangstelling er naar uit om die uit Siam aan te vullen. Om de Siamese vorst te gerieven hielpen de Hollanders hem als Siam getroffen werd door ‘binnenlandschen of buitenlandschen’ strijd.
In het midden van de 17e eeuw kreeg de Griekse avonturier, Constaat Phauleon, grote invloed op de koning van Siam en zette hem op tegen de Hollanders die daar al heel snel last van gingen ondervinden. Op last van Batavia verliet de VOC de factory in Ayutthaya en blokkeerde de Menam rivier waardoor de handel voor de koning van Siam veel schade opliep. Grappig is de oorsprong van de benaming Menam voor de grootse rivier van Thailand, de Mae nam Chao Phraya. De Thaise naam voor rivier is namelijk Mae nam. De Hollanders van de VOC-handelspost dachten in die tijd dat ‘Mae nam’ de eigennaam van de rivier was, waardoor zelfs op oude kaarten de rivier als Mae Nam staat aangeduid.
De Hollandse Dwaasheid
Al zeer spoedig na de blokkade stuurde de koning een afvaardiging naar Batavia. Als we de VOC als een Westerse mogendheid beschouwen vloeide hier het allereerste verdrag uit voort dat Siam met het Westen sloot. De Nederlands – Siamese handel bloeide weer iets op maar bereikte nooit meer de omvang die de factory van Ayutthaya voorheen tot een ‘profitabel kantoor’ maakte. Geleidelijk werd het personeel in Siam ingekrompen en weigerde het Siamese Hof de Hollanders het handelsmonopolie te blijven geven. In 1768 werd de factory te Ayutthaya opgeheven.
Dit alles speelde zich af ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795), een staat die nooit meer dan twee en een half miljoen inwoners telde en ongelooflijk belangrijk was in de internationale handel. Afgaande op een krantenbericht uit 1934 waren de brokstukken van de ruïnes van het Hollandse factorijgebouw in genoemd jaar overgroeid met bomen en planten.
Tot omstreeks 1930 stonden nabij de monding van de Menam, oftewel Mae nam Chao Phraya rivier, nog de laatste resten van het oude versterkte compagniespakhuis ‘Amsterdam’, dat bij de plaatselijke bevolking de veelzeggende naam droeg: De Hollandse Dwaasheid.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Steden27 november 2024Pak Khlong, de bloemen- en groentemarkt van Bangkok
- Thailand tips10 november 2024Thaton – Chiangrai; geen gemakkelijke keuze
- Thailand tips1 november 2024Bang Krachao, de groene long van Bangkok
- Bezienswaardigheden12 oktober 2024Mijn pareltje in Bangkok
Mooi verhaal over de VOC, ik ben nog even verder gegaan en op Wikipedia staat nog veel meer over de VOC in Siam/Thailand te lezen. Het wordt allemaal keurig omschreven wat die respectabele kooplieden bereikt hebben, maar het ging natuurlijk niet alles zo netjes. Voor een moord, plundering, kaping van een schip, verkrachtingen gingen de mannen niet uit de weg. De Engelsen en Portugezen waren geen haar beter, hoor, het was nu eenmaal zo in die tijd. Ik had het eigenlijk best willen meemaken, als hoogwaardigheidsbekleider dan he, dat wel ha, ha!
Het huidige Azie is welhaast niet denkbaar zonder enorme invloed die de Nederlanders via de VOC hebben gehad. (En nog steeds de naijver van de Britten opwekt!) Naast de historie van de factory te Ayutthaya valt ook nog te denken aan de “Sterkte” (soort fort) op Phuket en natuurlijk de reis van Wusthof rond 1641 over de Mekong o.a. naar Vientiane.
In de 19e eeuw de figuur van Duyshart, die door de Fransen voor een Engelsman werd gehouden, als kartograaf in dienst van de koning van Siam.
En wie weet nog dat het Hualamphong hoofdstation van de spoorwegen in Bangkok door Nederlandse architecten en ingenieurs is gebouwd.
Merkwaardig trouwens dat veel Europese ontdekkingsreizigers slecht opgeven van de inboorlingen; dom, lui, onbetrouwbaar. Anderen zijn veel milder en hebben het over de zachtaardigheid van de mensen, maar luiheid blijft een constante.
Eigenlijk jammer dat ons geschiedenisonderwijs zo beroerd is, soms lijkt het wel alsof er alleen nog maar een “weg met ons” mentaliteit bestaat.
Geinig,
De herdenkingsplaat is door de Groninger beeldhouwer M.Meesters gemaakt.