Af en toe ga ik naar de website delpher.nl, die bijna alle artikelen en verhalen uit de Nederlandse pers sinds 1610 online heeft gezet. Ik zoek dan op een specifieke naam, vaak Siam of Thailand. Laat ik even zien in hoeveel artikelen deze twee namen worden genoemd:

Over Siam

  • tot 1700 204 artikelen
  • tussen 1700 en 1800 181 artikelen
  • tussen 1800 en 1900 3.484 artikelen
  • tussen 1900 en 1950 11.554 artikelen

Met Thailand als trefwoord

  • tussen 1950 en heden 67.187 artikelen

Mijn favoriete Thai Pridi Panomyong heeft 63 vermeldingen.

Nederlanders moeten goed op de hoogte zijn (geweest) over gebeurtenissen in Siam en Thailand!

Ik kwam een interessant artikel tegen uit het Algemeen Handelsblad zaterdag 22 oktober 1960. Dat staat hieronder. Op dezelfde pagina staat een beschrijving van het leven van koning Bhumibol.

Thailand, rustpunt in het Verre Oosten

Maandag 24 tot donderdag 27 oktober brengen koning Bhumibol van Thailand en zijn gemalin, koningin Sirikit, een officieel bezoek aan ons land. Het koninklijk echtpaar maakt een wereldreis, die het via de Verenigde Staten en Engeland naar Zwitserland heeft geleid, van waar onder meer West-Duitsland, België en Frankrijk werden bezocht. Naast het officiële karakter heeft het bezoek aan Europa voor de Koning en koningin ook een particuliere betekenis. In de jaren veertig hebben zij elkaar in Frankrijk en Zwitserland leren kennen en vele dierbare herinneringen verbinden hen aan deze landen. De koninklijke gasten komen in Nederland als de vertegenwoordigers een land, waarmee Nederland reeds eeuwen vreedzame handelsbetrekkingen onderhoudt. Vooral de laatste jaren hebben die betrekkingen aan intensiteit gewonnen. Nederland heeft er alle belang bij door dit staatsbezoek de banden met Thailand verder te verstevigen.

Thailand is in vele opzichten een uniek land. Terwijl het gehele zuiden en zuidoosten van Azië in de loop van de negentiende eeuw onder Westerse heerschappij geraakte, is Thailand steeds een onafhankelijk koninkrijk gebleven. Dit had het niet te danken aan militaire kracht, maar grotendeels aan een overeenkomst tussen Engeland en Frankrijk, welke landen rond de eeuwwisseling hun invloedssferen in Zuidoost-Azië gescheiden wilden houden door een “neutrale zone”. Wel moest het toenmalige Siam een deel van zijn grondgebied afstaan aan Indochina, een Frans protectoraat, en een ander deel aan Malakka dat onder Engels bewind stond, maar de kern van het land bleef onafhankelijk.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog heeft Thailand als bondgenoot van Japan getracht zijn grondgebied in de oude omvang te herstellen, maar onmiddellijk na de overgave van Japan werden de grenswijzigingen weer ongedaan gemaakt.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog is het land gespaard gebleven voor onlusten en burgeroorlogen, die in de nabuurlanden samen gingen met de overgang van koloniaal gebied naar vrije staat. Het oorspronkelijke Brits-Indië werd met veel bloedvergieten en na grote volksverhuizingen gescheiden in twee republieken, India en Pakistan. Birma werd onafhankelijk, maar verviel in chaos. Indochina was jarenlang een slagveld in de strijd tussen de communisten en het Westen. Malakka kreeg zijn onafhankelijkheid eerst, nadat een hardnekkige, communistische rebellie was onderdrukt.

AI deze landen zijn nog steeds belast met de problemen uit dat tijdperk van overgang. Hun internationale positie en speciaal hun houding tegenover het Westen wordt er door beïnvloed. Meer nog dan het nabuurschap van het machtige China is het de herinnering aan de kwade afloop van het koloniale tijdperk, die hen achterdochtig tegenover het Westen doet staan en hun politiek een neutralistische richting geeft. Thailand lijdt, wat ook zijn interne moeilijkheden mogen zijn, niet aan een dergelijk verleden. Het heeft op zijn eigen wijze het contact met het Westen kunnen verwerken en is, ondanks een bondgenootschap met Japan in de Tweede Wereldoorlog — een bondgenootschap, dat overigens een weinig actieve rol in de strijd betekende — sedert 1946 steeds met het Westen verbonden geweest. Regeringswisselingen en staatsgrepen hebben aan die houding nimmer iets veranderd.

Eerste contacten

Zoals overal in het Verre Oosten, waren het de Portugezen, die het eerste voor de kusten van Thailand verschenen. Het koninkrijk heette toen werd ook wel aangeduid als van de “Witte Olifant”, omdat de Siamezen de Witte Olifant als een heilig dier vereerden. In de zeventiende en achttiende eeuw waren het bijna uitsluitend de Nederlanders, die –  na de Portugezen en Spanjaarden verdreven te hebben — het handelsverkeer met Siam gaande hielden. In 1601 werd het eerste handelsverdrag tussen Siam en Hollandse kooplieden gesloten dat de Hollanders het recht gaf een handelsnederzetting in Pattani te bouwen. Peper was het voornaamste product dat de Hollanders inkochten; textiel uit Holland het meest gewild bij de Siamezen.

De Siamezen, die de Spanjaarden en Portugezen opgevolgd zagen door de Hollanders en daardoor ook van de Spaans-Hollandse oorlog in Europa gehoord hadden, wilden zich met eigen ogen op de hoogte stellen van de toestand in de Nederlanden. In 1608 kregen de Staten-Generaal en de Hollandse stadhouder bezoek van een delegatie uit Siam, die met een schip van de enkele jaren tevoren opgerichte Verenigde Oost-Indische Compagnie in Holland aankwam. De afgezanten kregen blijkbaar een goede indruk van de Zeven Provinciën, want de faciliteiten, die zij de Hollandse handel verleenden, werden: steeds ruimer.

Een minder goede indruk van het Westen kreeg men in Siam, toen de Fransen probeerden het land tot een protectoraat te maken. Hun poging mislukte, maar uit wantrouwen tegen de Westerlingen werd het dezen verboden nog voet aan wal te zetten in Siam. Alleen de Hollanders, die vanouds alleen hun handelsbelangen hadden behartigd, mochten een nederzetting behouden. Vanuit de factorij van Ayutthaya konden zij hun handel voortzetten.

Shakri  (Chakri) Dynastie

In de achttiende eeuw kwam de grootste bedreiging voor het Siamese koninkrijk echter uit Birma. Daaraan werd eerst voorgoed een einde gemaakt, toen de veldheer Phya Shakri de troon van Siam beklom. Hij nam de naam aan van Rama de Eerste en zijn dynastie heeft sindsdien zonder onderbreking de troon van het Rijk van de Witte Olifant bezet. De huidige koning, Bhumibol, is zijn rechtstreekse afstammeling en de negende vorst uit het huis van Chakri. De koningen van Siam regeerden met onbeperkte macht.

De eerste koning, die sterk door het Westen werd beïnvloed, Mongkut of Rama IV, schafte allerlei barbaarse gewoonten af, maar nog altijd verraadt de hofetiquette het onbegrensde despotisme van de Siamese vorsten uit de vorige eeuw en de grote afstand, die er tussen hen en hun onderdanen bestond. Het is nog geen eeuw geleden, dat ieder, die de koning een verzoekschrift wilde overhandigen, zonder meer een flink aantal zweepslagen kreeg. Nog altijd moet ieder, die in het gezelschap van de koning komt, zich op handen en voeten voor hem neerbuigen; wie hem iets wil aanreiken doet dat met afgewend gelaat. In al deze gewoonten komt tot uitdrukking hoezeer de koning nog een symbool is van de opperste heerschappij in de samenleving. Hij vormt de band met de goden en is de beschermer van het Boeddhistische geloof. De simpele boer uit de binnenlanden ziet nog altijd naar hem op als naar de grote heer, die ook voor zijn persoonlijk welzijn zorg draagt.

Constitutie

Het absolutistische bewind vindt in 1932 een einde. Een groep jonge legerofficieren, gesteund door een intelligentsia, die haar opleiding in het Westen heeft gehad, dwingt koning Prajadhipok, een oom van koning Bhumibol, in 1932 een constitutie af. De koning kan zich in de nieuwe toestand niet schikken. Na een periode van voortdurende wrijving met de nieuwe bewindvoerders doet hij in 1935 afstand van de troon. Daar hij  kinderloos is, volgt een minderjarige neef, Ananda, hem op, terwijl een van de leiders van de jonge officieren, Piboel (Phibun) Songgram, regent wordt.

Staatsgrepen en constituties volgen elkaar in snel tempo op. Het zijn vooral twee rivalen, die elkaar de macht betwisten. de regent Piboel Songgram en de rechtsgeleerde Pridi Panomyong, een figuur, die nog het dichtst de  Westerse voorstelling van een democratisch partijleider benadert.

Als Japan zijn oorlog tegen Amerika en Engeland begint, is Piboel Songgram premier en hij wedt op het Japanse paard door een bondgenootschap met het land van de Rijzende Zon en een oorlogsverklaring aan de Westelijke mogendheden, waarmee Siam nog een territoriale rekening te vereffenen heeft. In 1945 wordt een vredesverdrag gesloten en Piboel Songgram staat vanzelf bovenaan op de lijst van oorlogsmisdadigers. Hoe weinig het conflict echter Siam beroerd heeft, blijkt wel uit het feit. dat een Thailandse rechtbank oordeelt, dat er eigenlijk van een oorlogstoestand geen sprake was geweest en dat daarom Piboel Songgram ook geen oorlogsmisdadiger kon zijn.

Dictatuur

Na de dood van koning Ananda in 1946, onder mysterieuze omstandigheden, die nooit zijn opgehelderd, komt Piboel Songgram weer aan de macht. De eerste, die het veld moet ruimen is zijn tegenstander Pridi, die naar het buitenland vlucht. Sindsdien leeft Thailand onder een militaire dictatuur. Uiterlijk worden de vormen van een parlementaire democratie gehandhaafd, maar in werkelijkheid wordt de dienst uitgemaakt door een kleine groep rond Piboel Songgram. Deze mannen verdelen niet alleen onderling de macht, maar — zoals in het Verre Oosten gebruikelijk — verrijken zij zich ook ten koste van de staat. Verkiezingen, die in 1957 worden gehouden vallen dan ook bijzonder ongunstig uit voor het bewind van Piboel Songgram. Alleen door onmiddellijk de noodtoestand af te kondigen kan hij zich staande houden.

Een jaar later stort het regime echter ineen. Generaal Sarit Thanarat, een loyaal dienaar van de monarchie, neemt de macht over en doet een poging orde op zaken te stellen. Hij ontbindt het parlement, stelt de grondwet buiten werking en legt het bestuur in handen van een nieuwe „revolutionaire” partij van militairen en ambtenaren. In zijn beleid ligt de erkenning besloten van het feit, dat in een maatschappij met sterk feodale, autoritaire en corruptieve tradities een parlementaire democratie nauwelijks functioneren kan. Wel heeft koning Bhumibol vorig jaar een nieuwe grondwet afgekondigd, maar generaal Sarit Thanarat blijft premier en in feite verandert er weinig.

Mai pen rai

Aan de meeste Siamezen gaan al deze veranderingen voorbij. Ruim 80 procent van de bevolking leeft van de landbouw. De rijstvelden van Thailand leveren meestal overvloedige oogsten en het land exporteert elk jaar grote hoeveelheden rijst. Hongersnood, een steeds weerkerend verschijnsel in de meeste nabuurlanden, is in Thailand onbekend. De agrarische bevolking komt weinig in aanraking met de hoofdstad Bangkok en de centrale regering. De mildheid van het militaire regime is overigens kenmerkend voor het Siamese volkskarakter. Niemand zal zich werkelijk opwinden over misstanden in regeringskringen.

De toestand, zoals die is, wordt aanvaard en afgedaan met de uitdrukking: „mai pen rai”, die zoveel betekent als: ‘laat maar, het doet er niet toe’. Dat is ook de reactie van de Thais, die het grootste deel van de bevolking van Siam uitmaken, tegenover de ijver en handelsdrift van de drie miljoen Chinezen, die in een bevolking van 23 miljoen, vooral als winkeliers en kooplieden optreden en ook het geldwezen verzorgen. Dit zijn trouwens zaken, die door de Thais als al te werelds worden beschouwd en niet in overeenstemming met hun beheerste en waardige levensopvatting. Zij achten zich de zuiverste volgelingen van Boeddha. Zelfs in de toepassing van zijn leer gaat de gematigdheid boven alles. De meeste Thais passen het strenge voorschrift om geen sterke drank te gebruiken om de andere dag toe, waardoor zij ook tussen zonde en deugd een waardig evenwicht bereiken. Meer dan enig ander aspect, is het dit gevoel voor evenwicht dat een vreedzame ontwikkeling van Thailand waarschijnlijk maakt.

Bron: Algemeen Handelsblad » 22 okt 1960 – Art. 83 | Delpher

Over deze blogger

Tino Kuis
Tino Kuis
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.

7 reacties op “Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand”

  1. Rob V. zegt op

    Een prachtig stukje met de koloniale pet op, Siam is zo anders, een dictatuur is daar zacht want zo is dat volk en natuurlijk een berg mai-pen-rai er over… Ja-ja… Maar bedankt voor het delen Tino!

    • Eric zegt op

      En daar gaan we weer.
      Heb je dit ook gelezen? ” De mildheid van het militaire regime is overigens kenmerkend voor het Siamese volkskarakter. Niemand zal zich werkelijk opwinden over misstanden in regeringskringen.”
      Er is in het huidige Thailand weinig veranderd want alles ver van Bangkok heeft hun eigen mores en daar worden zaken geregeld op de manier die past bij het karakter van de gemeenschap.
      Dus dat betekent dat het geen eenheidsworsten zijn en dat is een bepaalde vorm van echte vrijheid.
      En zelfs in die gemeenschappen is alles waar woke voor staat gewoon gemeengoed want het gaat altijd over iemand uit een familie of een bekende en die laat je niet vallen.
      Het bemoeien met van alles en nog wat is niet iets voor een Thai maar van de betweter levend in een land rijk geworden van kolonisatie.
      Iedereen is jong geweest en dus komt er puber gedrag en laat de tijd dat dan lekker uitmaken.

      • Rob V. zegt op

        Ik kan hier geen touw aan vastknopen. De zin die je citeert over de mildheid van het leger deed mij (pijnlijk) lachen, onder de diverse dictaturen was het echt geen feestje! Mondige personen ontvingen bedreigingen, of verdwenen plots. Het idee dat militaire regeringen in Thailand zo anders zijn dan elders in de wereld, dat slaat echt nergens op. Of het idee dat de bevolking dat gelaten onderging en zich er niet echt druk over maakten, de schouders ophalen en “mai pen rai, mai pen rai zeggen”. Dat is een illusie die de hoge figuren maar graag verkondigen en sommigen in het westen graag willen geloven. Azië dat zo anders is, culturen die niet te begrijpen zijn. Ik las dit stukje dan ook met de indruk dat de auteur een koloniale bril op had, een goed bedoelde, maar nog steeds niet in staat om Thailand voor vol aan te zien. Ik vind het heel jammer dat een divers land als Thailand zo eenzijdig belicht wordt.

      • Tino Kuis zegt op

        Ik moet je hier toch tegenspreken, Eric.

        Je citeerde dit uit het artikel ” De mildheid van het militaire regime is overigens kenmerkend voor het Siamese volkskarakter. Niemand zal zich werkelijk opwinden over misstanden in regeringskringen.”
        Dat ging in de jaren ná 1960 wel wat anders. velen hebben zich verzet tegen de dictator Sarit Thanarat, wat van regeringszijde tot veel geweld leidde tegen activisten als bv Phra Phimonlatham en Jit Phumisak. Velen werden opgesloten, anderen vermoord, honderden in de Red Drum moorden in het zuiden van Thailand. Dat alles leidde tot de studenten(volks)opstand van 14 oktober 1973 met tientallen, misschien honderden doden. Daarna had je hok toela (6 oktober 1976) , 1976, 1993, 2010 en 2020. In die laatste demonstratie van 2020 zijn zo’n 2.000 personen aangeklaagd en veroordeeld.

        En dan jouw citaat “… want alles ver van Bangkok heeft hun eigen mores en daar worden zaken geregeld op de manier die past bij het karakter van de gemeenschap.” Ik de jaren na 1900 breidde Bangkok zijn invloed uit over geheel Thailand, met name naar het noorden en noordoosten. Daar gingen ambtenaren, politie en militairen naar toe die de normen en waarden van Bangkok op wilden leggen aan de plaatselijke gemeenschap Dat was de aanleiding tot de Shan opstand in het noorden en de ‘phu mi bun’ (‘mensen met verdienste’) opstand in de Isaan. Beide opstanden werden bloedig onderdrukt. Gemeenschappen in het noorden en noordoosten vinden nog steeds dat hun cultuur door Bangkok wordt genegeerd en belachelijk gemaakt. Scholen krijgen de opdracht alleen les te geven geven vanuit de Centraal Thaise cultuur en taal.

        • Tino Kuis zegt op

          Oh, en dan vergeet ik ook nog, naast het noorden en noordoosten, het Diepe Zuiden te noemen.

        • Rob V. zegt op

          Ja Tino, Ik moest meteen denken aan de diverse opstanden (rebellions) in het noorden en noordoosten vanaf grof gezegd 1900. In de late 19de eeuws, met de spoorlijnen, telegraaf enzovoort rukte Bangkok op daar waar daarvoor men hun eigen ding kon doen en er in de dorpen bijvoorbeeld meer een dorpsdemocratie was. Dat schikken naar Bangkok en hoge personen en militaire bemoeienis gaf frictie.

          En vergeet de Iraanse politici niet die vanaf begin jaren 30 al zeer bezig waren democratie en al dat. Die politici botste al snel met het Phibun kamp. De strijd tegen bemoeienis van boven gaat dus al ver terug, en zo ook de pogingen van boven om met zachte en harde hand die invloed uit te breiden en zeker te stellen. Intimidatie, verdwijningen enzovoort.

          Hier op dit blog, de Isaan Record en allerlei boeken (o.a. Free Thai) valt daar genoeg over de vinden. Dat een Nederlandse journalist in 1960 niet al die informatie tot zich had snap ik nog wel. En het idee dat men in Azië zo gelaten, kalm, anders en tevreden is, boeddhistische waarden en al dat, Nederlanders hadden er een handje van zo te kijken . Die koloniale blik gaf bij mij een pijnlijke lach. En een zucht dat het idee dat Azië zooo anders en onbegrijpelijk is zich nog steeds laat zien. Landen in Azië zijn divers, met net zo veel verschillende meningen als “het westen”. Ik probeer daar open voor de staan en niet met “westers bril” te kijken of de ene beschaving/cultuur hoger in te schalen dan de ander.

          Er is toch niks geks aan dat men in Thailand net zo goed mensen aantrof die alles maar ondergingen, sommige die meer of minder mopperde, sommige die flink vloekten (binnen eigen kring) en nog een deel dat echt tegengas gaf of zelfs tot verzet overging. Siam, Thailand, was en is geen eenheidsworst met een unieke onbegrijpelijke, zo vreemde cultuur. Helaas is dat de NRC auteur van toen ontgaan.

  2. Hans Bos zegt op

    Wij lazen destijds in Den Haag het rk-Binnenhof. Als twaalfjarige zag ik een foto in de krant van koningin Sirikit. Ik was er heilig van overtuigd dat een engel was neergedaald. Zo’n mooie vrouw had ik nog nooit gezien.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website