Het ‘Phalad nature trail’ – het monnikenpad naar Doi Suthep
In een vorige bijdrage aan Thailandblog stond ik even stil bij Wat Phrathat Doi Suthep, het tempelcomplex op de Doi Suthep bij Chiang Mai, één van de meest vereerde en drukstbezochte tempels in het noorden van Thailand. Er zijn een aantal manieren om deze locatie te bezoeken maar voor de meer sportief aangelegde lezers wil ik graag even verwijlen bij het zogenaamde Phalad Nature Trail, of het Monk’s Trail (Monnikenpad), een wandelroute die u naar de top van de berg en het klooster brengt. Als u voor een paar dagen in Chiang Mai verblijft en op zoek bent naar een leuke manier om een paar uur ver van de gebaande paden door te brengen, dan is dit een leuk uitje.
Historisch gezien is dit pad de oude wandelroute naar de bergtop dat eeuwenlang door pelgrims en monniken werd gebruikt om het klooster en de tempel te bereiken. De kronkelige weg die naar boven voert werd pas in 1935 aangelegd en vormde de inzet van een conflict. Vroeger nam het, afhankelijk van de weersomstandigheden, drie tot zelfs vijf uur in beslag vooraleer men van vanuit Chiang Mai de bergtop bereikte. De vereerde en erg eigenzinnige monnik Kruba Srivichai (1878-1939) was van mening dat er een degelijke en verharde weg naar de tempel moest aangelegd worden maar daar waren de bestuurders in Bangkok, waarmee hij al langer in conflict lag, het niet mee eens. De monnik zette echter door en riep zijn schare volgelingen op om de aanleg te sponsoren door voor telkens tien meter van de aan te leggen weg te financieren. In een mum van tijd was het benodigde geld ingezameld en op 9 november 1934 werd de eerste spade ceremonieel in de grond gestoken door Chao Kaew Nawarat (1862-1939), de laatste heerser over het Lanna-rijk.
Nog voor de start van het regenseizoen, werd de weg op 30 april 1935 ingereden. De eerste auto die naar boven tufte was de Ford T model 1925 van Chin Ngow, een handelaar, Forddealer en pomphouder van de Asiatic Petroleum Company bij de Warorot Market in Chiang Mai. Deze Asiatic Petroleum Company was een in 1903 gestichte joint venture van Shell en de Royal Dutch Oil Company. Chin Ngow was van etnisch Chinese origine en was een vurige volgeling van Kruba Srivichai. Hij had niet alleen fors financieel bijgedragen in de kosten voor de aanleg van de weg maar bracht ook geregeld voedsel en water naar de arbeiders. Bij hem in de auto zaten Kruba Srivichai en Luang Sriprakad, de burgemeester van Chiang Mai. De dankbare bevolking richtte later aan het begin van de naar hem vernoemde Sriwichai Alley een monument voor de vasthoudende monnik op waar elke zichzelf respecterende autobestuurder luid toeterend voorbijrijdt. De Ford T is tot op de dag vandaag te bewonderen in het kleine Kruba Srivichai-museumpje dat in Wat Ban Pang bij zijn geboorteplaats werd ingericht.
Het voetpad zelf begint op het einde van Suthep Alley, voorbij de hoofdingang van Chiang Mai University. Het is aangeduid met de bekende toeristische bruine/witte wegwijzers maar je moet wel opletten want verscholen tussen pakken andere wegwijzers. De gemakkelijkste manier om vanuit het stadscentrum tot daar te geraken is een songthaew, een rode baktaxi te nemen en vragen om je bij het startpunt af te zetten. Je wandelt ongeveer een kilometer het betonbaantje af tot je aan de bosrand de twee groene infoborden met overkapping aantreft die het eigenlijke begin van de wandelroute aangeven. Onderweg naar boven houd je gewoon de strips in oranje katoen – een verwijzing naar de monnikspijen – in het oog die op geregelde afstanden aan de bomen werden opgehangen en die de route afbakenen. Hier en daar moet je wel uit je doppen kijken want ik heb niet de indruk dat deze strips geregeld worden vervangen met als gevolg dat sommige zwaar verkleurd zijn of overwoekerd met mos zodat ze zijn opgegaan in hun natuurlijke omgeving.
Over die natuurlijke omgeving valt wel wat te zeggen. Doi Suthep maakt samen met Doi Pui deel uit van het Doi Suthep -Pui National Park, één van de oudste beschermde natuurparken van het land. De fauna en flora zijn er niet zo gevarieerd als in het iets verder gelegen Doi Inthanon National Park maar iedere natuurliefhebber komt op de Doi Suthep zeker ook aan zijn trekken. Het bosgebied waar het Phalad Nature Trail doorslingert is van het zogenaamde Evergreen Forrest-type en bevat onder meer eeuwenoude eiken, dipterocarpacea en magnolia’s. Er zijn op de flanken meer dan 2.000 verschillende soorten varens, mossen en planten te ontdekken en 360 vogelsoorten. Ook een aantal meer zeldzame dieren zoals wilde everzwijnen, de Assam Makaak en de Aziatische zwarte beer worden met de regelmaat van een klok in dit natuurgebied gespot. Het meest zeldzame dier is zonder twijfel de Cyrtodactylus doisuthep of de Doi Suthep gebogen teen gekko die alleen maar op deze berg te schijnt voor te komen.
Na een wandeling van ongeveer drie kwartier kom je, halfweg tussen het startpunt en Wat Phrathat Doi Suthep, terecht in Wat Phalad. Deze kleine tempel is wellicht niet de meest tot de verbeelding sprekende maar heeft wel, verscholen tussen een paar enorme rotsblokken, het weelderige groen en het obligate watervalletje, heel wat charme en biedt een mooi vergezicht op de vallei van Chiang Mai en de stad. De stilte en rust die deze site uitstralen staan alvast in schril contrast met de hectiek en drukte van Wat Phrathat Doi Suthep. Vanaf Wat Phalad kun je verder naar de top en deze tempel klimmen maar het pad is vanaf daar heel wat steiler en ruwer. Klim op je eigen tempo wil je niet buiten adem raken en dwaal niet af want vanaf hier ontbreken de markeringen bijna volledig. Alleen hier en daar helpt een gele pijl je verder op weg… Eens boven word je beloond door de aanblik die de tempel biedt en de fraaie panoramische vergezichten. Voor de meer avontuurlijk aangelegde trekkers en wandelaars kan je vanaf Wat Phrathat Doi Suthep nog een aantal langere wandelingen maken die je verder door het National Park leiden. Let echter wel op: dit zijn wandelroutes die over het algemeen alleen geschikt zijn voor ervaren stappers en die vaak ook slecht gemarkeerd zijn. Het is aangeraden om een lokale gids in te huren want de kans op verdwalen is niet gering.
Een paar tips om te besluiten: Een wandeling over het Monnikenpad is niet écht heel moeilijk maar het terrein, zeker vanaf Wat Phalad, vereist wel best het gebruik van stevige wandelschoenen. Het pad kan hier en daar steil zijn en de rotsblokken, boomwortels en modderplassen kunnen hinderlijk zijn voor de minder geoefende wandelaar. Bovendien kan het, zeker na een regenbui behoorlijk glad zijn op de flanken van de berg. Neem ook steeds voldoende drinken mee en eventueel een insectenwerend middel. Wanneer je in het regenseizoen op stap gaat is het aangewezen om lichte regenkledij te voorzien. Je weet maar nooit…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Helaas, ik denk dat ik nu te oud ben dat Monnikenpad helemaal te volgen. Misschien eens tot aan Wat Phalat (วัดผาลาด Twee lange -aa- en een stijgende en dalende toon) : de Tempel van de Steile Rotswand.
Ik ben een fan van Phra Khruba Sri Wichai. Aan het begin van de stijgende weg naar Doi Suthep even voorbij de Chiang Mai Universiteit is aan de linkerkant een druk bezochte schrijn aan hem gewijd met enige informatie over zijn geschiedenis. Zijn verering in het Noorden heeft zeker te maken met zijn weerstand tegen de bemoeienissen van de centrale regering uit Bangkok met het noordelijke boeddhisme. Hij wilde meer onafhankelijkheid voor het noorden maar moest uiteindelijk buigen na gevangenisstraf.
https://www.thailandblog.nl/achtergrond/phra-khruba-sri-wichai/
Dus als ik dit verhaal helemaal goed mag begrijpen, waren de red shirts toen al aktief in het Noorden in een ver verleden.
Nu anno 2021 hebben we nog steeds een centrale regering in Bangkok, direkt of indirekt gerunt door het leger.
En wie toen zijn mond opende belandde net als nu in het cachot.
Jan Beute.
O zeker, Jan. Vanaf zeg 1900 toen Bangkok zijn gezag ging uitbreiden naar het noorden en noordoosten waren er verschillende Kleinere en grotere opstanden die meer zelfstandigheid eisten. Zo was er de Shan opstand in het noorden (1902-1904) en de phu mie bun opstand in de Isaan (1902-1936).
Je kunt echt zeggen dat het conflict tussen het centrale gezag uit Bangkok en de periferie eigenlijk steeds aanwezig was, soms gewelddadig soms meer vreedzaam.
Boeiend verteld. Dank.