Bang Rajan: een tikkeltje Wahrheit en heel veel Dichtung….
Een paar dagen geleden plaatste ik enkele kanttekeningen bij het verhaal van Ya Mo, de legendarische heldin van Korat. Vandaag sta ik graag heel even stil bij een zo mogelijk nog iconischer verhaal. Bang Rachan is een begrip in Thailand. Sterker nog, het illustreert hoe dun in de Thaise historiografie de lijn is tussen Wahrheit & Dichtung. Het lijkt zo’n beetje op een Thaise variant van de bekende Asterix & Obelix verhalen: We gaan terug naar het jaar 1765. Heel Siam zucht onder de Birmese knoet behalve de dappere inwoners van één klein dorpje die de Birmese legioenen een halt toeroepen…
Het dorpje in kwestie was Bang Rajan. In deze bijdrage wil ik graag even onderzoeken hoe het zo’n mythische status kreeg. In augustus 1765 vielen de troepen van de steevast op territoriale expansie gerichte Birmese Konbaung-dynastie vanuit verschillende richtingen Siam binnen. De noordelijke invasiemacht die werd aangevoerd door generaal Ne Myo Thiphate, had eerst de Laotianen op de knieën had gedwongen en rukte langs de Chao Phraya op naar de Siamese hoofdstad Ayutthaya. Volgens de legende zouden het handvol dorpsbewoners van Bang Rajan niet minder dan vijf maanden lang deze troepenmacht, die uit meer dan 100.000 manschappen bestond, hebben weten op te houden.
Dit is in grote lijnen wat er volgens de Siamese/Thaise bronnen gebeurde: De lokale leiders van dorpen in de onmiddellijke omgeving, meer bepaald van Pho Krap, Pho Thale en Sibuathong zouden systematisch met guerrillatactieken kleinere Birmese eenheden de jungle hebben ingelokt om ze ver van de hoofdmacht een kopje kleiner te maken. Toen de grond onder hun voeten te warm werd en een steeds meer geïrriteerd rakende Ne Myo Thiphate hen een lesje wou leren, trokken een kleine 400 Siamese krijgers zich terug in Bang Rajan. De keuze voor deze locatie lag voor de hand. Er waren ruime voedselvoorraden, de plaats lag op een hoogterug en was van palissades voorzien. Ze nodigden Phra Dhammachot, de abt van een klooster in Suphanburi uit. Deze vereerde monnik stond niet alleen bekend om zijn immense wijsheid en strategische inzicht maar ook voor zijn magische vaardigheden en ijzersterke bezweringen wat aardig meegenomen was in de strijd.
En die strijd liet niet lang op zich wachten. Birmese aanval na aanval werd afgeslagen en toen de heroïsche weerstand van dit dorp in de wijde omgeving bekend raakte kwamen van heinde en verre vrijwilligers toestromen om hen bij te staan, waarop het garnizoen van Bang Rajan in een paar weken tijd bijna verdrievoudigde. Het oude credo getrouw dat wie niet sterk is, slim moet wezen, blonken de verdedigers uit door ingenieuze tactieken en vindingrijkheid waarbij ze op een bepaald ogenblik zelfs – zij het niet écht met succes – hun eigen kanonnen begonnen te gieten. Niet minder dan achtmaal moesten de Birmese troepen massaal storm lopen tegen de geïmproviseerde fortificaties vooraleer de Siamese weerstand kon worden gebroken.
Tot daar de officiële lezing van de geschiedenis. Maar klopt die wel met de feiten? Laat mij beginnen met de sterkte van het Birmese invasieleger. Volgens Siamees/Thaise bronnen zou de Birmese strijdmacht uit minstens 100.000 manschappen hebben bestaan, maar dit laatste getal moet met een flink korreltje zout worden genomen. In realiteit waren het eerder 20.000… Wat Bang Rajan betreft is het zo dat dit dorp wel degelijk in de achttiende eeuw bestond. Het probleem is echter dat slechts één contemporaine kroniek uit Ayutthaya in een paar zinnen melding heeft gemaakt van het verzet dat in deze regio werd geboden tegen de Birmezen. Als de strijd in en om Bang Rajan daadwerkelijk van die epische dimensies was geweest zoals de populaire Thaise cultuur ons wil doen geloven dan zou dit ongetwijfeld indertijd wel een veel prominentere plaats hebben gekregen in de eigentijdse bronnen. Eigentijdse Birmese bronnen zwegen ook over Bang Rajan. De kronieken vermelden wel ‘lokaal tuig’ dat de Birmese opmars bemoeilijkte maar deze feiten speelden zich tussen augustus en oktober 1765 af in het noorden langs de Wang-rivier.
Pas onder het bewind van koning Mongkut (1804-1868), die als eerste vorst van de Chakri-dynastie ernstige pogingen ondernam om het land niet alleen tot een eenheid te smeden maar ook om een nationale identiteit te creëren, wordt er uitgebreid aandacht besteed aan de gebeurtenissen die bijna een eeuw daarvoor in Bang Rajan zouden hebben plaatsgehad. Uit het niets verschenen er plots verhalen over Bang Rajan en de heldhaftige verdedigers. Mongkut zag geschiedkundig besef als een teken van beschaving en meende dat hij mogelijke verwijten van ongeciviliseerd-zijn door de westerse koloniale grootmachten kon pareren door hen te confronteren met de glorierijke Siamese geschiedenis. Het grote probleem was echter dat de meeste historische bronnen, zoals kronieken en regeringsdocumenten in rook waren opgegaan toen de Birmezen in 1767 de hoofdstad te vuur en te zwaard hadden verwoest. Er was, met andere woorden, nauwelijks relevant historisch materiaal voorhanden. Beweren dat in de vroege Rattanakosin-periode geschiedenis aan de lopende band gefabriceerd werd is misschien wat overdreven, maar elke objectieve historicus zal moeten onderkennen dat er wat scheelt aan het waarheidsgehalte van de Siamese historiografie uit die tijd.
Deze officiële geschiedschrijving die verder werd geredigeerd door koning Chulalongkorn (1853-1910) en zijn halfbroer, de zelfbenoemde historicus en onderwijshervormer prins Damrong Rajanubhab (1862-1943) was evenwel een zaak voor de Happy Few. Het gros van de Siamese bevolking zou pas tijdens het interbellum, in de jaren dertig van de twintigste eeuw, kennis maken met Bang Rajan dankzij een enorm populaire novelle van de hand van de al even populaire schrijver Mai Muengderm. Sindsdien maakt Bang Rajan onlosmakelijk deel uit van de -niet officieel bestaande – historische canon van Thailand. In 1966 veerscheen de film Suek Bang Rajan of de Slag om Bang Rajan in de bioscopen. Deze film, met de sterren Sombat Metanee en Pisamai Wilaisak in een glansrol vergrootte kritiekloos alle bestaande clichés over Bang Rajan, maar dat kon de Thai worst wezen. Ze smulden van het dramatische verhaal dat hun gevoel voor nationalistische eigenwaarde streelde. Tanit Jitnukul’s film Bang Rajan die in 2000 uitkwam was zo mogelijk een nog grotere kaskraker, mede door de opzwepende titelsong waarvoor een beroep werd gedaan op Carabao. Ze smulden van de prestaties van de mooi gestylde, van imposante fietsstuurnorren en dito sixpacks voorziene supermannen die met een vervaarlijk scherpe dap in beide handen in een mum van tijd duizenden verfoeilijke Birmezen naar de eeuwige jachtvelden joegen… De TV-serie Bang Rajan die in 2015 door Channel 3 werd uitgezonden deed dit allemaal nog eens dunnetjes over. Het handvol academici die het aandurfden om toch -voorzichtig – wat kritische kanttekeningen bij deze producties te plaatsen werden meteen verketterd.
Als auteur met een brede cultuurhistorische belangstelling doet het mij pijn om telkens opnieuw te moeten vaststellen dat de overgrote meerderheid van de Thaise bevolking haar geschiedkundig besef uit de populaire cultuur haalt in plaats van uit historisch en wetenschappelijk onderbouwde studies. Bang Rajan heeft zijn plaats -meer dankzij de populaire cultuur dan échte historiografie- verworven in het Thaise collectieve geheugen als het epische verhaal van patriottisch geïnspireerde zelfopoffering. Het aantal stripverhalen, films en Tv-series die aan Bang Rajan zijn gewijd zijn al lang niet meer op de vingers van één hand te tellen. Het dorp en haar bewoners blijken een onuitputtelijke bron van inspiratie en dan zwijg ik nog zedig over een aantal, vanuit historisch correct standpunt, bedenkelijke schoolboeken. Het lijkt warempel wel op een merknaam waarvan de houdbaarheidsdatum blijkbaar nog lang niet is verlopen…
Om af te sluiten nog dit: Op 29 juli 1976 werd in aanwezigheid van koning Bhumibol het Khai Bang Rajan Monument in het Khai Bang Rajan Park ingehuldigd. Deze herdenkingssite, die een oppervlakte van een kleine 120 rai beslaat, ligt op zo’n 15 km van Sing Buri langs de Highway 3032.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond28 december 2024Thailand is een noedelparadijs
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
Tja, als zelfs koning Bhumibol aanwezig is bij het inhuldigen van het Khai Bang Rajan Monument wat wil je dan dat de gemiddelde Thai denkt of weet van zijn eigen geschiedenis? Hij zal wel geen keuze hebben gehad maar door zijn aanwezigheid bevestigt hij de mythe.
Ik vind de koppen op dat groepsbeeld ook niet erg Thai er uit zien. Eerder algemene krijgers die je overal in de wereld kunt plaatsen.
Dank je wel Lung Jan voor deze verheldering, heel leuk om te lezen.
Kijk maar uit, Lung Jan. Sulak Sivaraksa die zijn twijfel uitsprak over het beroemde olifanten gevecht tussen koning Naresuan en ja, weer die Birmezen, eind 16e eeuw, kreeg een aanklacht wegens majesteitsschennis aan zijn broek. Ach, ik heb niet zo veel problemen met dit soort verhalen behalve dan dat ze als absolute waarheid ook in de schoolboeken worden neergezet. De heersende religie in Thailand is het royalistische nationalisme. De jeugd probeert daar tegen in te gaan met ook vele aanklachten als gevolg.
Het monument is niet zo spannend, maar de retro markt er tegenover achter de tempel juist weer wel. Een van Thailand’s beste markten.
Alles onder het adagio,bederf nooit een goed verhaal door de waarheid te spreken.