Er leven in Thailand wel 200 verschillende slangensoorten, op Thailandblog beschrijven we een aantal soorten. Vandaag de vliegende boomslang (Chrysopelea ornata) dit is een voor de mens niet giftige slang uit de familie toornslangachtigen (Colubridae) en de onderfamilie Ahaetuliinae.
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door George Shaw in 1802. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber Ornatus gebruikt.
De soort wordt verdeeld in twee ondersoorten. Vroeger werd een derde ondersoort erkend, Chrysopelea ornata sinhaleya, maar dit wordt beschouwd als verouderd:
- Chrysopelea ornata ornata Shaw, 1802: India, Nepal, Sri Lanka, Bangladesh, Bhutan, Myanmar, Thailand, Maleisië, Laos, Cambodja, Vietnam, China en de Filipijnen.
- Chrysopelea ornata ornatissima Werner, 1925
De vliegende boomslang (Chrysopelea ornata) is een bijzondere en fascinerende slang die voornamelijk voorkomt in Zuidoost-Azië. Deze slang, die behoort tot de familie van de Colubridae, staat bekend om zijn unieke vaardigheid om door de lucht te “glijden” van boom tot boom. Hoewel de term “vliegende” slang enigszins misleidend is, aangezien het dier niet echt vliegt zoals een vogel, is het vermogen om door de lucht te zweven een indrukwekkend evolutionair kenmerk.
Om van boom tot boom te “vliegen”, lanceert de slang zichzelf vanaf een hoge tak en spreidt hij zijn ribben uit, waardoor het lichaam verbreedt en een soort parachute-effect ontstaat. Hierdoor kan de slang door de lucht glijden, met afstanden van soms wel 30 meter. Dit vermogen stelt de slang in staat om snel te ontsnappen aan roofdieren, andere slangen te benaderen voor paring of eenvoudigweg zijn territorium uit te breiden.
Chrysopelea ornata is een boombewonende slang die voornamelijk in tropische regenwouden leeft. Hij brengt het grootste deel van zijn tijd door in de bomen, waar hij jaagt op kleine dieren zoals hagedissen, vleermuizen, vogels en knaagdieren. De slang is ook in staat om korte afstanden over water te “lopen” door zijn lichaam in een golvende beweging voort te bewegen.
De vliegende slang is een slanke soort en heeft een groene huid met zwart gepunte schubben. De lichaamslengte bedraagt één tot 1,3 meter. De kop is relatief smal, de ogen zijn verhoudingsgewijs groot. De giftanden staan achteraan in de bek. Het mannetje is van een vrouwtje te onderscheiden aan de dikkere en langere staart.
De vliegende slang leeft in bomen, het voedsel van deze actieve jager bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, hagedissen en kikkers, die worden verdoofd door een krachtige beet. Het dier rust regelmatig in bomen, maar blijft altijd alert op een mogelijke prooi. Deze soort is giftig, maar de beet is voor de mens niet echt gevaarlijk. Deze slang maakt zweefvluchten door zijn ribben te spreiden en zo zijn buikzijde breed en hol te maken. Bij bedreiging kan hij zich vanaf een hoog punt lanceren om te ontsnappen. Als dit niet lukt, dan zal het dier niet aarzelen om te bijten.
Een legsel bestaat meestal uit zes tot veertien eieren, die worden afgezet in aarde, strooisel of rottend hout. Pasgeboren jongen hebben een lengte van vijftien tot twintig centimeter.
Deze soort komt voor in Zuid- en Zuidoost-Azië in tropische regenwouden en parken en tuinen. De soort komt van nature voor in de landen India, Nepal, Sri Lanka, Bangladesh, Bhutan, Myanmar, Thailand, Maleisië, Laos, Cambodja, Vietnam, China en de Filipijnen.
De slang wordt als licht giftig beschouwd, zonder bevestigde gevallen van medisch significante envenomatie. Het dier wordt als niet gevaarlijk voor de mens beschouwd.
De vliegende boomslang is een fascinerend en uniek lid van de slangenwereld. De mogelijkheid om door de lucht te glijden is een perfect voorbeeld van hoe evolutie heeft geleid tot de ontwikkeling van bijzondere eigenschappen om te overleven in de complexe en diverse ecosystemen van onze planeet.
Bijzonderheden en kenmerken van de vliegende boomslang (Chrysopelea ornata)
- Naam in het Thais: งู เขียวพระอินทร์, ngu khiao phra in
- Naam in het Engels: Golden Tree Snake
- Wetenschappelijke naam: Chrysopelea ornata , George Shaw, 1802
- Komt voor in: India, Nepal, Sri Lanka, Bangladesh, Bhutan, Myanmar, Thailand, Maleisië, Laos, Cambodja, Vietnam, China en de Filipijnen.
- Leefgebied: In bomen
- Voeding: Kleine zoogdieren, vogels, hagedissen en kikkers.
- Giftig voor mensen: Nee.
Over deze blogger
-
Bekend als Khun Peter (62), woont afwisselend in Apeldoorn en Pattaya. Al 14 jaar een relatie met Kanchana. Nog niet gepensioneerd, heb een eigen bedrijf, iets met verzekeringen. Gek op dieren, vooral honden en muziek.
Genoeg hobby's, maar helaas weinig tijd: schrijven voor Thailandblog, fitness, gezondheid en voeding, schietsport, ouwehoeren met vrienden en nog wat eigenaardigheden.
Lees hier de laatste artikelen
- Thailand algemeen19 november 2024Minister van Volksgezondheid kondigt maatregelen aan tegen alcoholgebruik tijdens Nieuwjaar 2025
- Thailand algemeen19 november 2024Goudkoorts: stijgende baht-prijzen trekken investeerders aan
- Thailand met kinderen19 november 2024Bangkok tip: SEA LIFE Bangkok Ocean World (video)
- Bezienswaardigheden19 november 2024Siriraj Medical Museum in Bangkok (video)
Deze slang meerdere keren tegen gekomen
Op het strand op Koh samui kroop er eentje onder me door nadat hij uit een kokosboom viel tijdens het kappen van de bladeren en noten..Je schrikt even als hij langs je gezicht kruipt maar verder volgens mij banger voor jou dan dat je voor hem moet zijn
Wij werden s’ avonds op het strand op een onbewoond Thais eiland nabij Lankawi verrast door een slang. Die avond gingen we bbq-en op het strand. De vrouw van de kapitein van ons zeilschip had een laken op het strand gelegd. Daarop was ze op een plank bezig om de groentes te snijden. Plotseling riep ze verschrikt ‘snake snake’. Het was zo’n zwart wit geblokte die ik eerder die dag ook in de zee was tegengekomen tijdens het snorkelen. Het viel me op de die slang helemaal geen kwaad in de zin had. Hij schrok meer van de paniekerige houding van onze 6 persoons groep. Een Engelse jongen wilde de slang doorspiesen met een lange tweetand vork, die hij als ware het een dolk in zijn vuist had geklemd en al boven de slang in de aanslag hield. Wij riepen met ons vijven ‘Simon, don’t do it!’. Gelukkig stak hij het beest niet. De slang kroop onder een boomstam waar Simon op zat. Daar is hij de rest van de nacht niet meer onder vandaan gekomen. Die boomstam was het enige ding waar we op konden zitten op dat strand. De rest van de avond durfde niemand dat meer.
Zo stom om de slang meteen te willen doden! Zij schuiven inderdaad het liefst vliegensvlug weg bij een confrontatie met de mens.
Goed zo dat jullie die Simon tot de orde riepen!
Deze slang kwam relaxed bij ons aan en ging ook uiterst relaxed weer weg. In andere landen ben ik getuige geweest van het afslachten van slangen (Australie, Brazilië 2x en Suriname). Achteraf vond ik het vier keer onnodig. Ze waren totaal niet agressief. En ze leken zelfs niet eens zo bang van ons.
Het wordt pas stressen geblazen als je King Browns, Cobra’s, adders, ratelslangen en zwarte mamba’s gaat tegen komen. Dan moet je maken dat je weg komt. Ha ha.
Zwart wit geblokt zegt u en deze slang zag u ook in de zee, dan heeft u het denk ik over de Sea Krait Snake, deze slang is heel erg giftig en niet te vergelijken met de boomslang hierboven.
Deze groene jongen was de eerste slang waarmee ik , in de jaren negentig, ooit te maken kreeg in Thailand. Vrouw Oy riep dat er een slang onder schoonma’s aanrecht zat, en wilde geen afwastaken meer verrichten tot iemand deze had verwijderd.
Die ‘iemand’ bleek de buurjongen te zijn, want zelf was ik toentertijd nog niet in staat een Python van een Gardena tuinslang te onderscheiden. Hij wist het beestje met een lange stok de achterdeur uit te werken, tot opluchting van allen.
Waarna ik er vanuit ging dat de slang weer vrolijk werd uitgezet in de Isaanse natuur. Eind goed, al goed.
Om dan de volgende morgen achter het huis het platgeslagen slangetje te zien liggen, verkreukeld, tong uit de bek en morsdood.
Vond het zielig, en vooral toen ik er later achter kwam dat het voor de mens behoorlijk ongevaarlijke beestjes zijn
Hun beet is volgens de boeken te vergelijken met een wespensteek, of milder.
Heb over de jaren ettelijke van deze exemplaren uit schoonma’s huis verwijderd, maar liet ze wel verderop in de rijstvelden weer gaan.
Krijg zelf altijd de indruk dat vele Thai slangen als ongedierte zien, giftig of niet, en meteen grof geschut inzetten om de indringer te verdrijven.
Met een grote honkbalknuppel naar buiten rennen, terwijl het misschien het Leger des Heils is dat aanbelt, daar komt het een beetje op neer.
In deze tropische landen kent de gevaren van slangen en beten van allerlei dieren. Het zekere nemen ze dan boven het onzekere. Zij zullen de ene dag de slang laten gaan en misschien door hetzelfde exemplaar al dan niet dodelijk of pijnlijk worden gebeten. Bovendien zijn alle beten in zo’n land bronnen van infecties en verwondingen. Hoewel de meesten zijn opgegroeid met o.a. slangen om hen heen is meestal de kennis van het ras miniem en zijn ze elk soort liever kwijt dan rijk. Ik kan hen dazrin wel volgen.