Premiere: Naar het ziekenhuis in Bangkok
Als we in Udon Thani op bezoek zijn bij schoonmoeder neemt mijn vrouw steeds heel zorgzaam de controle over het leven van het oudje volledig over. Ze slaat er zich eigenlijk de rest van het jaar ook met succes doorheen zonder de bemoedering door haar dochter, maar in de weken van onze aanwezigheid wordt ze toch voor even ‘gedegradeerd’ tot een hulpeloos kind op leeftijd waarvoor op moederlijke wijze gezorgd moet worden. Douchen mag ze nog zelf, maar voor eten, (af-) wassen, poetsen, transport, inkopen, rekeningen betalen en doktersbezoekjes heeft ze nu de beschikking over een zorgzame voogdes. Ze hoeft er ook niet om te vragen. Het gebeurt allemaal spontaan.
Het grappige is dat in die periode haar door ouderdom onvermijdelijk existerende gebrekjes zich ook wat meer openbaren. Ze loopt prompt wat moeilijker en moet aan de arm gevoerd worden, terwijl ze de rest van het jaar als een pasgeboren kievit door het dorp struint. Haar administratieve organisatietalent laat het plots volledig afweten en ook de capaciteiten om dagelijkse voeding te bereiden nemen af. Ik bedoel dit niet hatelijk, want het is een alleraardigste dame die beslist geen misbruik wil maken van de gelegenheid. Ik denk dat ze gewoon intuïtief aanvoelt dat haar jongste dochter de schade van een heel jaar ‘verwaarlozen’ wil inhalen in de weekjes dat ze samen zijn. En zij biedt haar die mogelijkheid door afhankelijk over te komen. Langzaam zal de schaal verschuiven van doen alsof naar werkelijk hulpeloos en dan zullen ingrijpende besluiten genomen moeten worden. Hopelijk is dat pas over vele jaren.
Uiteraard wordt zij daarnaast al meer dan 25 jaar lang door dochterlief exclusief en volledig financieel ondersteund, wat altijd handig is voor een gescheiden vrouw op leeftijd in Thailand. Achter in de veertig moet ze zijn geweest toen ze op haar lauweren kon gaan rusten. De andere, haar grote dochter is geen steun en toeverlaat, niet in praktische en ook niet in emotionele zin. Die worstelt meer zelf met het leven, ondanks drie best aardige deels ruim volwassen kinderen en haar eigen baantje met prestige, maar blijkbaar bescheiden inkomen (of te hoge uitgaven) bij de rechtbank. Haar dertig jaar jongere echtgenoot werkt in Israël, waar het tegenwoordig wat minder prettig verblijven is, dus die waarschijnlijk door het Oedipus complex geplaagde jongeling van lagere komaf is ook geen echte steun bij de dagelijkse beslommeringen van grote zus.
Onlangs is ze in het kader van een circulatiesysteem uit haar overheidswoning gezet en moest ze in haar eigen onvoltooide huisje ergens in een ver weiland trekken. Ik heb het plattelands paleisje eens ooit van dichtbij gezien en vroeg mij toen af of het nog afgebouwd of alweer afgebroken moest worden. Het eerste bleek dus het geval te zijn. Al zal het er niet slechter vertoeven zijn dan in het krot dat de overheid haar jarenlang en kosteloos ter beschikking stelde. Een mensonwaardig stulpje was dat, maar wel op een toplocatie. Vijftig meter van het grote meer en een paar honderd van kantoor. Nu zit ze dus in een amper menswaardig half af huis op een heel wat minder gunstige locatie. Gewoon van de stortregen in de vette drup.
Er zijn zelfs tantes die hun schande uitspreken over het feit dat kleine zus een prettiger leven heeft dan grote zus. Die vinden dat een steunprogramma voor de laatste best aangebracht zou zijn. Alleen liefst niet door hun zelf bekostigd.
Onlangs toen schoonmoeder flink verkouden was moest ze een paar keer naar het ziekenhuis daarvoor. De gebruikelijke antibiotica run. Ik kreeg in een spoedcursus uitgelegd waarom niet voor het staatsziekenhuis gekozen wordt. 7 uur in de ochtend daar zijn en dan wachten op een consult. Soms de hele dag tot de dokter dan al naar huis blijkt te zijn en de resterende patiënten morgen terug mogen komen. Dan ook weer dezelfde procedure. Tot de patiënt uiteindelijk vanzelf genezen is of dood in de wachtkamer ligt. Bij wijze van spreken dan. Wie zich met hangen en wurgen vaak doodziek 50 kilometer lang achter op een ossenkar of te voet naar dit oord van genezing heeft verplaatst zal dan behoorlijk balen. Er is geen klachtencommissie of gratis accommodatie voor de overblijvers. Ik zie ze soms op rieten matjes slapen in ons park aan de overkant, samen met familieleden van anderen die op bezoek zijn bij opgenomen patiënten, maar geen geld hebben voor een hotel of een koffie verkeerd bij Starbucks of Amazon. Zelfs voor het bocht van de 7-Eleven ontbreekt het kleingeld.
Dus schoonmoeder wordt nu in de kleine Honda naar een privékliniek getransporteerd. Kostenplaatje na constateren van verkoudheid en een zak pillen inclusief antibiotica (baat het niet, dan schaadt het niet) is dan 900 baht. Voor ons goed te doen, maar de 30 baht in de volkskliniek is toch beter te verhapstukken voor Chom of zijn Truus met de pet.
Van de week was het dus mijn beurt om een kliniek op te zoeken wegens een klein ongemak. Het uitverkoren ziekenhuis was volgens mij een soort mix tussen privé en publiek, waarbij de grotere doorstroomsnelheid van de categorie zelfbetalers duidelijk hoger lag.
Wat was er aan de hand met mijn gezondheid? Een wandelblaartje aan mijn dikke teen dat zich verwaarloosd voelde, nam wraak middels een miniabces, wat gemeen pijn deed bij het lopen (er duwden immers 100+ kilo op) en mijn voet al wat had doen opzwellen en verkleuren. Nog niet serieus, maar ik voorzag al donkere tijden met bloedvergiftiging, amputaties en een gemiste vlucht over 2 dagen. Dus na een gehaast internet zoektochtje naar een geschikte medicinale accommodatie togen mijn vrouw en ik vrolijk huppelend naar het Silom Hospital, minder dan een kilometer van ons hotel. Ik had geen angst of bedenkingen. Lekker even wandelen om de zinnen te verzetten. Megadruk, heet en strompelend op een pijnlijke voet; het was bij nader inzien geen fijne wandeling.
Paspoort bij de receptie gefotografeerd en een deposit van 4000 baht gestort. Bloeddruk even zelf meten, evenals gewicht en lengte, altijd handig om te weten bij een zwerende teen.
Minder dan een half uur later kon ik al terecht bij een heuse en jonge arts die ook Engels sprak, zij het de Thaise variant. Maar er was heel goed communicatie mogelijk. Na zijn analyse weer de gang op en niet lang daarna naar de behandelkamer, die ook dienst deed als emergency room, keuken en schaftkeet voor hongerige para-medici. Maar er lag ook een half dode medelijder op het bed naast mij. Geen idee waarop hij wachten moest, maar er leek geen urgentie. Soms kreunde hij wat alsof hij wilde laten horen dat hij er nog was en er nog wat leven in hem schuilde.
Even later kwam de dokter binnen, liep vlot aan de comaman voorbij en sneed even het abces aan mijn teen open met een vlijmscherpe schaar. Zonder verdoving en blikken of blozen. Hij viel duidelijk niet in de categorie van zachte heelmeesters. Mijn gepiep en gekerm was kennelijk ongepast en ik werd streng verzocht me te beheersen. Gelukkig duurde de mishandeling maar een minuutje of zo, maar ik waande me voor even in een middeleeuwse martelkamer, met als wezenlijk verschil natuurlijk het achterliggende argument van de pijnvolle behandeling. Verbandje erom en pillen ophalen, inclusief penicilline waar ik uiteraard geen nee tegen zij. Mijn principes inzake resistentie waren als sneeuw onder de Thaise zon verdwenen, al was inmiddels de avond ingevallen. De eindafrekening bedroeg 3700 baht, maar er kwam daarover geen klacht over mijn lippen.
Er volgde een onrustige hotelnacht, ononderbroken doorkruist door allerhande nachtmerries rondom het thema pijnlijke teen. Ik moest nog twee dagen terugkomen voor wondreiniging en schone verbandjes. De voet kromp langzaam weer naar reguliere proporties met dank aan dokter Fleming die bij het ontdekken van zijn heilzame schimmels wellicht eerder aan gort geschoten loopgraafsoldaten voor de geest heeft gehad dan een farang in Thailand met een zere teen. Allerhande stadsactiviteiten heb ik daarna moeten afslaan, dus men moet de impact van zo’n aandoening ook niet te licht opvatten.
Pijn is een rekbaar begrip. Zal ook de man naast mij gedacht hebben op dag twee van mijn behandeling. Hij lag doodstil op zijn rug, nauwelijks twee meter bij mij vandaan. Bruin verband om zijn hoofd gewikkeld alsof deinhoud daarvan met druk binnen gehouden moest worden. De onderkant van zijn lange spijkerbroek zag uit alsof hij met zijn kinderen door een pierenbadje vol bloed had gewaad. Zijn armoedige gymschoenen waren echter schoon. Ik kon en wilde de herkomst van die twintig centimeter bloed niet beredeneren. Uit piëteit schreeuwde ik het niet uit toen het verbandje van mijn wondje werd gerukt. Alleen een onderdrukt auw kwam discreet over mijn lippen. Nog even 600 baht voor die nabehandeling aftikken en ik kon weer opgeruimd richting hotel strompelen.
Op dag drie had ik de hardste noten wel gekraakt. De nurse kon niet eens meer het wondje vinden beweerde ze en dreigde het pleister op de verkeerde plek te plakken. Wel mocht ik vanaf morgen weer douchen. Dat zei ze alsof het wel weer eens nodig was. Natuurlijk had ik gewoon door gedoucht, ook de afgelopen dagen. Alleen die gewraakte voet niet, maar dat was op hun eigen aanwijzing. De kerel die een meter of twee verderop behandeld werd, had heel andere klachten dan een geurige voet. Voor de duur van mijn minibehandeling was ik even live getuige van echt lijden in een emergency room met twee behandelbedden en een keukenblok voor lichte versnaperingen. Ik nam mij voor om de ambulance deze kliniek te laten passeren als ik eens echt wat aan de hand had in de toekomst, want de algemene indruk van de situatie was niet ijzersterk te noemen, ondanks de (Thai style) bevlogenheid van het personeel.
Na nogmaals een donatie van 590 bahtjes mochten we wederom opgelucht het veld ruimen. Ik vond het een royale vergoeding voor het verwisselen van een gaasje onder aanwending van wat alcohol en betadine, maar op zulke momenten ga je niet afdingen op de factuur.
We vierden de succesvolle behandelingen met een lekker hapje bij een Indiaas restaurant omdat het Thaise ernaast helaas al dicht was. Later die dag stapten wij weer op het vliegtuig naar huis. Een ervaring rijker en met nog steeds een wat pijnlijke teen. Blij dat ik weer weg was uit Bangkok en ook dat nog al mijn tenen en voeten de thuisreis samen met mij aanvaarden konden. En natuurlijk ook heel erg blij met mijn lieve vrouw, die dapper en trouw met mij door dit medische slagveld was getogen, zorgzaam als een moeder voor haar hulpeloze kind.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur29 november 2024Premiere: Naar het ziekenhuis in Bangkok
- Cultuur27 november 2024De lange weg naar het geluk dat Thailand heet
- Cultuur25 november 2024Sara, of hoe op het puin van een ramp weer iets moois opbloeide
- Cultuur23 november 2024Hoe misofonie je vakantie om zeep kan helpen
Bedankt Rick, dat we mee hebben mogen lijden met de behandeling van je verwonding, blijkbaar ben je nog niet helemaal de oude, want het was maar een kort stukje.
‘Zelfs voor het bocht van de 7-Eleven ontbreekt het kleingeld. Haha
groet Peter
Hallo Peter,
Bij het schrijven leed ik inderdaad nog danig, maar momenteel gaat het weer bijzonder goed met me.
Groet Rick
Een leuk verhaal Rick, met een vlotte beeldspraak. Het leest alsof ik er zelf bij was.