Update: Senna mijn bedelneef op lekke bandjes
Met mijn onlangs gedeelde vertelling over de onfortuinlijke Senna wist ik hier velen diep in de ziel te raken. Het toont maar weer eens aan dat de leesgierige aanhangers van TB een groot hart voor en een buitengewoon grote betrokkenheid hebben bij het lot van de Thaise bevolking. Dat de miskleunen en randfiguren daarbij op extra sympathie kunnen rekenen spreekt boekdelen. De gefortuneerde farang deelt dan ook graag wat van zijn rijkdom met de minderbedeelden, zoals ondergetekende de stationaire bedelaar Senna regelmatig onder de armen grijpt met kleine giften en een bemoedigende babbel.
Een betrokken, geëmotioneerde maar niettemin kritische lezer meldde in zijn commentaar echter dat hij (en met hem vele ‘likers’) enigszins teleurgesteld was in de hoogte van mijn donatie van een ‘miezerige’ 20 baht. Dat had minimaal het vijfvoudige daarvan moeten zijn, opdat de wellicht hongerige Senna zich ergens in zijn favoriete restaurant smakelijk op mijn kosten kon gaan voeden en de giften van andere donateurs als bijvangst voor slechtere dagen kon deponeren op zijn ongetwijfeld goedgevulde bankrekening. Zijn bedelmethode die een zichtbaar appel doet op voorbij wandelende ATM’s is immers tamelijk succesvol te noemen. Mij trekt hij in elk geval telkens weer over de streep met zijn armzalige kleding, zijn gammele vierwieler en zijn altijd trieste blik, alsof hij zijn getergde lijf heeft geparkeerd op zijn vaste straathoekje, maar zelf ergens op een heerlijk warm strand ligt te genieten van een koele cocktail, omringd door de mooie vrouwen uit zijn al lang niet meer natte dromen. De motivatie van mijn ingetogen gulheid is weliswaar aanzienlijk complexer dan botweg misplaatste zuinigheid, maar ik kan mij de gedachtengang achter de impulsieve reactie goed voorstellen.
Deze kritische kanttekening bleef mij dan ook achtervolgen, ook toen ik weer terug was in het altijd grauwe Nederland. De al dan niet gerechtvaardigde kritiek trof mij namelijk diep in het hart, net zoals mijn warme verhaal over Senna de lezer had beroerd.
Niettemin kon ik, zij het enigszins belast, genieten van mijn tijd thuis, waar ik de mantelzorger ben van mijn bejaarde moedertje.
Haar vreugde is altijd enorm als haar eerstgeborene weer in het dorp is. Ik ben de ideale zoon, met maar één tekortkoming: mijn liefde voor Thailand en de daarmee gepaard gaande talrijke verblijven daar.
Een van onze favoriete bezigheden als ik er dan weer eens ben is het rondstruinen op de jaarlijkse garagesale in de moderne wijk een eindje verderop, waar bewoners hun overbodige spullen op de oprit parkeren om ze met een vriendelijk prijsje aan te bieden aan sjacheraars en minderbedeelden die er geen moeite mee hebben om de afdankertjes van anderen onder hun hoede te nemen. Wij komen meestal wat later aan, omdat het oude besje in de ochtend niet meer zo vlot op gang komt en dan zijn de krenten natuurlijk al lang uit de spreekwoordelijke pap gevist door de vroege vogels die met adelaarsogen alle enigszins belangwekkende artikelen hebben verschalkt.
Voor ons rest dan nog slechts een vriendelijk praatje of het aanbod om de volledige restpartij voor een tientje aan te schaffen, wat ieder normaal denkend mens natuurlijk afslaat.
Logistiek is het immers onmogelijk, want het mandje aan moeders rollator is al overvol door haar royale schoudertas, gevuld met allerhande overbodige spullen die telkens mee ‘op reis’ moeten bij het verlaten van haar huisje, zoals een uitgekiend noodrantsoen, haar regencape, het volledige gamma van dagelijkse medicatie, een brillendoos met een immense overkoepelende zonnebril, alsmede medische rapporten die relevant kunnen zijn bij onverhoopte calamiteiten onderweg.
Maar ook zakelijk gezien niet aanbevelenswaardig, want niet alle andermans ‘afval’ is de ‘schat’ van een ander en de weg naar de kliko is glad geplaveid voor dergelijke restproducten van de rommelmarkt in zowat de armoedigste gemeente van Nederland.
Tot mijn aandacht opeens getrokken werd door een blinkende niet gemotoriseerde rolstoel die eenzaam op zijn oprit stond te wachten op een belangstellende. Ik voelde mij plots weer dat jongetje dat op de dag van zijn eerste heilige communie een met chroom overladen chopper fietsje aantreft in de tuin, hem door de ouders aangeboden ter compensatie van de morele dwang om maar vooral op zondagochtend naar de kerk te blijven gaan. Met een coole claxon en van die plastic franjes die in bonte kleuren aan het handvat ontsproten als de confetti van het christendom.
De vierwieler leek zo goed als nieuw en de verkoper beweerde desgevraagd dat de eerste eigenaar geen gebruik meer kon maken van het praktische kleinood wegens zijn recente heengaan. Omdat het ding nu werkeloos de garage bevolkte en gratis verstrekt was door het WMO mocht het nu voor slechts 10€ op zoek naar een nieuwe gebruiker met beperkte of geen mobiliteit.
De aandachtige lezer begrijpt het al: meteen dacht ik aan het gammele gevalletje waarin Senna zijn kost moest verdienen en meteen werkten mijn hersenen in hoog tempo een aantal scenario’s door; hoe kon ik de onbemiddelde bedelaar uit Udon Thani verenigen met deze solide westerse variant van een rollend vervoermiddel. Creatief als ik ben kwamen meteen talrijke opties bovendrijven maar daarover zo meteen meer.
Eerst moest ik mijn moeder afweren die dacht dat ik haar wilde demoveren van rollator- naar rolstoelpiloot, een stap in haar leven waaraan ze volgens haarzelf nog lang niet toe is. Al deel ik die mening niet volmondig met haar; ik respecteer natuurlijk (voorlopig nog) haar wens om de onwillige beentjes achter haar rollatortje aan te laten strompelen en ze nog niet de eeuwige rust van zittend transport op te dringen.
Toen ik haar de werkelijke reden van mijn belangstelling uitlegde klaarden haar oogjes zichtbaar op, al was ze ook wat sip dat ik het belang van de haar verder onbekende Senna boven dat van haar stelde. Je doet het ook nooit goed met die oudjes.
Ik voelde op mijn klompen aan dat er nog wat marge in de vraagprijs zat en wist een korting van 50% te bedingen waarna het werkelijk schitterende voertuigje voor 5€ op de kop werd getikt. De wees keek ons weemoedig na toen wij het vehikel opgetogen van zijn oprit afrolden; een verdere herinnering aan de dierbare overledene voor wat zilveren aalmoezen verkwanseld.
De aangepaste planning van onze volgende reis naar Thailand kon beginnen.
Om nog verder overtuigend aan te tonen dat ik niet alleen maar briefjes van 20 baht uit kon delen had ik in de opruiming bij de Zeeman hier in Kerkrade een nette pantalon en een tweetal bont bedrukte en bijzonder beeldige T-shirts op de kop getikt die in combinatie met de blitse rolstoel de verschijning van Senna naar een paar niveaus hoger zouden tillen. Ik was bijzonder in mijn nopjes met deze uitbundige demonstratie van zuiver altruïsme. Niks is zo bevredigend als iets goeds te kunnen doen voor een minder bedeelde medemens in een door bittere armoede geteisterd land.
Weer stak een logistiek obstakel zijn valse kop op. Hoe krijg je zonder bijkomende kosten een uit de kluiten gewassen inklapbaar transportmiddel met allure vervoerd van Kerkrade naar Udon Thani? Al maakte ik mijn echtgenote niet bepaald blij met mijn oplossing, het was de beste die ik kon verzinnen. Ze is namelijk totaal niet gecharmeerd van grapjes over een toekomstige ik in een rolstoel omdat ik daarmee het noodlot zou tarten. Voor je het weet zit je dan echt met je kont in zo’n ding en kan zij met haar bijna 50 kg 2,5 keer dat gewicht door ons leven gaan voortduwen. Niet dat ze daarbij haar eigen lijden vooropstelt, haar zorg om mij heeft uiteraard de overhand.
Toch besloot ik om voor deze reis de rolstoel-afhankelijke passagier te gaan uithangen om kosten en moeite te besparen. Dat we praktisch overal vrije doorgang kregen en een mannetje die mij van hot naar haar duwde zodra ik de auto verliet in Brussel vonden we gelukkig allebei een handige meevaller. Het gehuichel in het vliegtuig zelf viel mij dan wel wat zwaar, maar een mens is tot veel in staat als hij gemotiveerd is. En er was geen weg terug nadat ik het pad der valse invaliden betreden had. Ik kom zonder rolstoel namelijk niet bepaald hulpbehoevend over op niemand, hoewel een leek natuurlijk niet aan de buitenkant kan zien hoe kapot en gebrekkig iemand van binnen is.
Enfin, uiteindelijk kwam ik na een bewogen reis dus met mijn levensveranderende meebrengsels aan op het hoekje van Senna. Mijn vrouw mocht deze keer ook mee om de ceremoniële overdracht te documenteren voor onze sociale media. Zo’n mooi gebaar dient breed onder de aandacht gebracht te worden, niet slechts voor karma accumulatie, maar vooral om anderen ook aan te zetten tot vergelijkbare goedheid, al is dit in strijd met wat de overheid momenteel in gedachten heeft aangaande aalmoezen.
Senna was enigszins overdonderd door wat hem die ochtend allemaal overkwam, al was het, typisch Thais, niet direct af te lezen aan zijn reactie. Ik kon althans geen spoortje van enthousiasme of dankbaarheid ontdekken in zijn uitgestreken gezicht. Ach, zo was de man nu eenmaal. Ook maakte hij in onvervalst Isaans aan mijn vrouw duidelijk dat hij de kleren wel wilde aannemen als het echt moest, maar de rolstoel, het piece de resistance was eigenlijk niet nodig of zelfs niet welkom.
Gelukkig kreeg ik zijn afwijzende reactie niet volledig mee, anders was mijn wereldje daar ter plekke luid razend in elkaar gedonderd.
Uiteindelijk wist mijn ega (toen ze zag dat de fundamenten onder mijn goedhartigheid begonnen te scheuren) Senna ervan te overtuigen om ook zijn nieuwe bolide maar onder genoteerd protest in ontvangst te nemen. Menige gehandicapte zou er zo gelukkig mee geweest zijn; het ding was zo goed als nieuw, hoewel bemeten op een uit de kluiten gewassen gebruiker die uiteindelijk wellicht bezweken was aan zijn morbide obesitas. Maar beter te groot dan te klein. Senna kon met gemak zijn vrouw of zoon naast hem kwijt als hij die al had, ook als ze zelf vrij van handicaps waren.
Misschien temperde dat alles wel wat zijn enthousiasme, ik wist het niet en droop dan ook heel wat minder euforisch af dan ik kort daarvoor was gearriveerd. Mai pen rai.
Enkele dagen of een weekje later kwam ik wederom met mijn dame in het kielzog poolshoogte nemen bij onze bedelende vriend, die door onze hulpvaardigheid al bijna was opgeklommen naar de status van verre familie.
Hij zat weer in zijn gebruikelijke vodden in zijn gammele roestbak van een rolstoel en jawel hoor, de bandjes waren ook nog lek.
Ik was met stomheid geslagen, teleurgesteld en verbijsterd en instrueerde mijn vrouw om hem te ondervragen over zijn ondankbaarheid.
Het Engels dat ik aanvankelijk met hem voor mijn reddingsproject had gedeeld was te rudimentair om alle gevoelens te kunnen omschrijven die de aanblik van de oude Senna bij mij aanrichtten.
Bleek dus dat hij in zijn mooie rolstoel en nette, schone kleren geen inkomsten meer genereerde. Sterker nog, andere bedelaars begonnen hem lastig te vallen voor een gift of een microkrediet.
Hij heeft het kort aangezien en is toen weer gauw overgestapt op zijn vertrouwde kloffie en afgetakelde half-mobiele zitplaats. Ik zei het al eerder; hij is de Alfred Heineken onder de bedelaars en weet inmiddels precies wat wel en wat geen geld oplevert. En mooie kleren en een puike rolstoel doen dat dus kennelijk niet in zijn metier.
Ik was er kapot van, mijn vrouw wat minder, al kon zij nog net het obligate ‘ik zei het je toch’ onderdrukken.
Ik vroeg hem via haar wat hij dan met de mooie rolstoel had gedaan. Misschien voor gebruik in zijn vrije tijd?
De vertaling kwam wat terughoudend over de lippen van mijn liefje. Voor 50 baht meegenomen door de oud ijzer boer.
Mijn opvattingen over ontwikkelingshulp liepen op dat moment zo’n onherstelbare knauw op dat ik nu nooit meer mijn beurs trek als ik een bedelaar passeer, al is hij of zij nog zo gebrekkig. Blind, geen ledematen (meer), enge bobbels, kruipend door het stof. Het maakt me allemaal niks meer uit, ik geef nog geen satang meer weg, met dank aan Senna.
Gelukkig kunnen die onfortuinlijke medemensen nu wel weer wat meer rekenen op steun van hun zelfgekozen overheid en zijn ze niet meer zo afhankelijk van de sensibele ego’s van wispelturige passanten met hun muntjes van 50 satang of een afgedankte rolstoel.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur19 januari 2025Update: Senna mijn bedelneef op lekke bandjes
- Cultuur13 januari 2025Zijn ze nu helemaal van de pot gerukt? “Stop Giving Stop Begging” door de ogen van de kleine man
- Cultuur9 januari 2025Het leven van een sugar babe in Bangkok
- Cultuur5 januari 2025Die Avond onder de Tamarindeboom