‘Twaalf kamers en geen uitzicht op morgen’
De geur van bleekmiddel mengt zich met de klamme hitte in de gang. Yui trekt haar doek nog een keer langs de rand van de spiegel, waar een vlek van opgedroogd tandpastaschuim haar blijft aankijken. “Ze poetsen hun tanden als wilde honden,” mompelt ze, half tegen zichzelf, half tegen haar collega naast haar.
Nok lacht kort en droog, zonder echt op te kijken van het beddengoed dat ze strak trekt. “Wilde honden eten tenminste wat ze vangen. Die hebben geen buffetten waar ze alles laten liggen.” Haar vingers glijden langs de kreukels in het laken, precies, bijna obsessief. Ze werkt met een snelheid alsof ze in de race is, maar met een precisie die verraadt dat ze hier al te lang werkt.
“Hoeveel kamers vandaag?” Yui vraagt het, maar weet het antwoord al. Ze voelt het in haar rug, haar benen, in het zeurende protest van haar vingers.
“Twaalf,” zegt Nok kort, zonder haar ogen van de lakens te halen. “En als we niet opschieten, blijft er niets over voor de lunchpauze.”
Yui knikt, maar in haar hoofd borrelt iets. Niet woede – die is allang weggevloeid, ergens tussen de eerste en honderdste keer dat ze werd genegeerd door een manager. Nee, het is meer een wrange, kalme acceptatie. “Denk je dat die gasten hier ooit nadenken over hoe het voelt om hun vuil achter te laten? Over wie dat opruimt?”
Nok zucht diep en kijkt haar eindelijk aan. “Denk je dat het hen iets kan schelen? Zij komen voor vakantie. Zonnebaden. Foto’s maken van hun Pad Thai om te posten, alsof ze weten wat dat betekent.”
“Ja,” zegt Yui bitter. “En wij eten rijst met vissaus. Als het een goede dag is.” Haar stem trilt even, maar ze herstelt zichzelf. Zwartgallig als altijd. “De prijzen stijgen. Mijn moeder klaagt dat de olie zelfs duurder is geworden. En ik? Ik poets hun spiegels en schrob hun wc’s voor hetzelfde salaris als tien jaar geleden.”
Nok werpt haar een scherpe blik toe. “Wat wil je dan? Weglopen? Geen werk, geen geld. Geen geld, geen eten. Je denkt toch niet dat Bangkok op ons wacht met open armen? Die stad vreet mensen zoals wij op en spuugt ons uit in sloppenwijken.”
Het is een harde waarheid, en Yui weet dat Nok gelijk heeft. Maar ergens, diep vanbinnen, knaagt iets aan haar. Een verlangen naar meer, niet eens meer geld, maar meer waardigheid. “Ik vraag me af hoelang we dit nog kunnen volhouden. Hoeveel kamers kun je schoonmaken voordat je breekt?”
Nok staart naar haar, even stil. Dan haalt ze haar schouders op. “Tot het niet meer kan. Tot we geen keuze meer hebben. Dat is hoe het werkt, Yui. Dat weet je toch.”
Yui wil iets zeggen, iets bijtends, maar ze stopt zichzelf. Haar blik dwaalt af naar de ramen van de kamer. De lucht is wazig van de hitte en buiten lijken de scooters over de straat te vliegen als dolle sprinkhanen. Symbolisch, denkt ze. Altijd bewegen, nooit stoppen, want stoppen betekent vallen.
Ze draait zich om en loopt naar de badkamer, waar de volgende spiegel op haar wacht. De doordringende geur van schoonmaakmiddel vult haar neusgaten, maar ze ademt diep in. Wat kun je anders doen, dan blijven ademen?
“Denk je dat het ooit anders wordt?” vraagt ze, haar stem zachter nu, bijna een fluistering.
Nok is even stil, alsof ze de vraag serieus overweegt. Dan schudt ze haar hoofd en lacht, een scherpe, lege lach. “Nee. Maar dromen is gratis. Voor nu nog wel…”
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024‘Strandverkoper in een wereld waar dromen verbleken en de horizon weinig belooft’
- Cultuur8 december 2024‘Een samenleving die zwijgt over haar donkere kant’
- Cultuur6 december 2024‘Twaalf kamers en geen uitzicht op morgen’
- Cultuur4 december 2024‘Een leven tussen staal en zijde’
Inderdaad FKN,
Wij noemen dit werk ‘n hondenbaantje, maar het is maar goed dat deze dames het werk willen doen om onze overnachtingen zo proper en aangenaam willen verzorgen.
Wanneer ik ergens op ‘n hotelkamer kom, probeer ik eerst te weten te komen wie mijn kamer schoongemaakt heeft. Die geef ik alvast op voorhand ‘n tip en bedank ze voor de opgeruimde kamer en met de tot zwaan-gevouwen badhanddoeken. Dan heeft ze ‘n gezicht bij de tip die ik élke dag op ‘t hoofdkussen achterlaat.
Inderdaad Peer,
Ooit heb ik in Nederland een lange relatie gehad met een Afrikaanse schone die voordat ze haar universitaire opleiding afrondde werkte als schoonmaakster. Wanneer we ergens in een hotel gelogeerd hadden, liet zij altijd een ruime fooi in de kamer achter. ‘Voor de schoonmakers’ zei ze toen ze mijn verbaasde gezicht zag. En het werkt twee kanten op; zodra ik (maandelijks) in mijn vaste hotel in Lat Krabang (Bangkok) arriveer, word ik met alle vriendelijkheid ontvangen!
Suphan Lake Hometel
Ik herken dat verhaal maar al te goed, ik ken iemand die ook in hotel werkt als receptioniste, maar haar baas laat ze ook werken als meid als het haar past, het is zelfs zo ver gekomen dat ze moet werken van 07 s’morgens tot 20u en de overuren worden 30 baht per uur betaald. Gewoonweg schandalig.
Het paradijs van de rijken is gebouwd op de hel van de armen. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Waar je wiegje staat wordt je toekomst (grotendeels) bepaalt.
Nou het is in Nederland niet veel anders, alleen is het met het salaris wel beter natuurlijk, want toen mijn Thaise vrouw naar Nederland kwam heeft ze tot aan de corona tijd ook in de hotel schoonmaak gewerkt.
Eerst bij van der Valk maar daar heb ik haar naar 3 dagen weggehaald dat schoonmaak bedrijf gaf je per kamer 20 minuten ongeacht hoe smerig het was dus 10 kamers was 200 minuten als ze er dan 300 minuten over deed werden die 100 minuten niet uitbetaald.
Daarna bij een ander hotel en ander schoonmaak bedrijf, daar werd wel alles uitbetaald maar het was kneiterhard werken, elke dag op andere tijden beginnen, hing af van de uitcheckers en nooit weten wanneer je klaar was.
Nu werkt ze als schoonmaker in het ziekenhuis waar de waardering voor het werk echt heel hoog ligt, en met vaste werktijden dus veel beter dan in de hotelschoonmaak.
Daarom houden wij als we in Thailand in een hotel verblijven de kamer zelf netjes en geven de schoonmaakster dagelijks een flinke tip, omdat we weten hoe zwaar en onderbetaald het werk is, overigens snap ik ook niet waarom mensen er zo’n tering zooi van van maken dat zijn gewoon aso’s
Geen werk, geen geld, geen geld, geen eten. De harde realiteit, geen respect meer voor de anderen.
Bij ons laatste bezoek aan Bangkok (om een aantal documenten in orde te brengen) ook een 4 tal nachten doorgebracht in een hotel. Bleek dat de schoonmaakster van de kamers uit een dorp uit onze buurt kwam.
Triestig om te horen hoe sommige mensen hun kamer durven achter te laten. In mijn ogen zegt het veel over de opvoeding van diegene zelf die dit doen. Het is toch een kleine moeite om te zorgen dat je rotzooi in het vuilbakje ligt, je gebruikte handdoeken samen op een plaats, de afstandbediening van tv en airco samen legt en de al je rommel weg is. Thuis doe je dat toch ook, Tip doe ik ook altijd en probeer ook een praatje te maken als het kan. Gewoon uit respect.