De muziek sloeg haar direct in de borst, alsof elke beat haar adem probeerde te stelen. De neonlampen flikkerden boven haar, roze en rood, alsof ze haar huid wilden kleuren.

Nitaya klemde het glas cola steviger vast, haar vingers koud van de condens. Aan de overkant van de bar danste Dao met een brede glimlach, alsof alles een groot feest was. Maar voor Nitaya voelde het als verdrinken, met niemand om haar boven water te trekken.

Ze heette Nitaya, maar in de bar riepen ze haar altijd “Ning,” een bijnaam die zo kort en vluchtig klonk als het bestaan dat ze hier leidde. Haar familie woonde in een gehucht buiten Khon Kaen, waar de rijstvelden zich als een groen tapijt uitstrekten tot aan de horizon. De moessonregen had dat jaar niet gebracht wat nodig was, de schuld van pappa, een eenvoudige rijstboer stapelde zich op als de wolken boven hun dorp.

De bar, gehuld in felroze neon, lag in Pattaya. Het soort plek waar dromen sterven en illusies leven. Nitaya was naar de stad gelokt door verhalen die haar buurvrouw vertelde: van buitenlanders die royaal betaalden voor een avond en nacht intiem gezelschap, van geld dat sneller verdiend werd dan je het kon uitgeven. “Je bent jong en mooi, je gaat bakken met geld verdienen, stuurt wat naar huis en de rest is voor jou,” had de vrouw gezegd, terwijl ze een dikke gouden ketting om haar nek rechtlegde.

Maar de werkelijkheid was geen sprookje. De eerste avond in de bar had ze zich in een hoek verstopt, achter het flikkerende licht van een oude jukebox. De muziek bonkte door haar borstkas als een tweede hartslag. De andere meiden flirten met brede glimlachen, hun stemmen die als honing over de hongerige mannen druppelde. Maar Nitaya kon alleen zwijgen, haar vingers verlegen om het glas in haar handen geklemd.

“Wat zit je daar stom te doen, Ning?” sneerde Dao, haar accent zwaar zoals de geur van alcohol op haar adem. Dao had al een vaste klant gevonden, een dikke Duitser die haar elke week de barfine betaalde alsof ze een abonnement was. “Je zit hier alleen maar als decoratie, saai te doen.”

Nitaya wilde antwoorden, iets zeggen over hoe ze haar moeder en broertjes wilde helpen, maar haar stem bleef hangen. Ze wist dat ze niet zoals Dao was, of Pim, of zelfs Fon, die hun klanten met een sierlijke vanzelfsprekendheid naar zich toe trokken, alsof ze een spel speelden dat zij nooit zou begrijpen. Zij waren als roofvogels; zij was een mus, te bang om te vliegen.

De avonden werden langer en nog steeds had ze geen klant gehad, de meiden begonnen haar openlijk uit te lachen. “Te bang om mee te gaan?” “Wat dacht je dan dat ze je alleen betalen voor je mooie ogen?” Haar ogen brandden van schaamte, maar ze glimlachte dapper en haalde haar schouders op. In de stilte van haar gedachten weerklonk de stem van haar moeder: “Je bent sterker dan je denkt, Ning.”

Maar was ze dat? Haar angst groeide met elke avond. De mannen waren geen monsters, maar hun blikken – doordringend, hebberig – maakten haar misselijk. Elke keer als een van hen haar bij de arm greep, verstijfde ze. Dao schudde haar hoofd en mompelde: “Je hoort hier niet.”

Na een paar weken op een nacht, toen de bar net dicht was, zat Nitaya alleen op het strand. De geur van de zilte zeelucht mengde zich in de lucht. Ze keek naar de golven, die onverstoorbaar hun ritme volgden en voelde hoe haar tranen zich een weg baanden over haar wangen. Het geld, de dromen, het grote verhaal, het was allemaal een leugen. Ze had hier geen plek, maar ze wilde haar familie niet teleurstellen. Teruggaan? Wie lost dan de schulden af.

Plotseling voelde ze een hand op haar schouder. Ze draaide zich geschrokken om en zag Fon, die met een sigaret tussen haar vingers zat. “Je denkt te veel, Ning,” zei Fon. “Denk minder, leef meer. Dat is hoe je overleeft.” Er zat iets zachts in haar stem, iets wat Nitaya nog nooit eerder bij haar had gehoord.

Nitaya slikte. “Ik weet niet of ik dat kan.”

Fon haalde haar schouders op en blies een rookwolk uit. “Misschien niet. Maar misschien moet je ook gewoon weggaan. Deze plek is een zwart gat.”

De volgende ochtend, terwijl de zon boven Pattaya opkwam, pakte Nitaya haar tas. Geen briefje, geen afscheid. Alleen haar schamele bezittingen en een buskaartje naar huis. Haar hart voelde zwaar en licht tegelijk, alsof ze iets verloor en won in dezelfde ademhaling.

Ze vouwde haar kleren met trillende handen. De kamer leek haar tegen te houden – elke muur, elk beduidend klein voorwerp voelde als een schuld. Wat zou haar moeder zeggen als ze met lege handen terugkwam? Maar een stem, diep vanbinnen, fluisterde dat zelfs een mislukking beter was dan blijven.

Met haar vingers volgde ze de vouwen van het oude briefje van honderd baht in haar zak. Wat beschadigd, zoals zij, maar nog steeds waardevol. Elke stap naar de bus voelde als een protest tegen alles wat haar klein wilde houden. De lucht in Pattaya hing zwaar van uitlaatgassen en andere smog, een bedwelmende geur die haar heimwee naar natte aarde na een regenbui alleen maar versterkte.

De neonlichten bleven branden in haar herinnering, als een wond die nooit helemaal genas. Maar ze ademde weer, dat was genoeg…

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website