Somchai’s dag begon zoals altijd: met een karige kom koude rijst, gegeten in stilte aan een tafel die wankelde onder het gewicht van de tijd. Zijn zoon sliep nog op het matje in de hoek van de kamer, zijn gezicht glimmend van het zweet. Somchai keek naar hem, even. Hij voelde de leegte in zijn zakken, de gaten in zijn schoenen, maar vooral de druk in zijn borst. Het was de honger, niet naar eten, maar naar iets wat nooit zou komen. Hoop, misschien.
Zijn houten rek voelde zwaarder dan anders terwijl hij het op zijn schouder hees en de deur achter zich dichttrok. Buiten prikte de zon al vroeg in zijn ogen. De wereld leek zich niets aan te trekken van zijn strijd. Kinderen speelden in de modderige steegjes, een hond krabde zichzelf lusteloos, en een oude man zat op een krukje te roken alsof zijn dagen oneindig waren. Voor Somchai waren ze dat niet.
Op het strand begon het loopwerk. Het zand was heet, zijn voetzolen brandden ondanks de dunne zolen van zijn versleten slippers. Hij wist precies waar de toeristen zouden zitten; ze kwamen altijd naar dezelfde plekken. Groepen blanke lichamen, ingesmeerd met zonnebrand, lagen uitgestrekt als zeeleeuwen op een rots. Hun gelach klonk hard, bijna spottend, en elke keer voelde Somchai hoe zijn moed een stukje verder brak.
Bij de eerste parasol hield hij stil. Een gezin met twee kinderen. De moeder zat op haar telefoon, de vader bouwde een zandkasteel alsof het een grootse architecturale prestatie was. Somchai stelde zijn glimlach af, als een toneelspeler die zijn rol perfectioneert.
“Good morning, madam, sir. Sunglasses? Hats? Very cheap.”
De vader keek niet op, alsof Somchai lucht was. De moeder wierp een korte blik op zijn rek, trok haar wenkbrauwen op en keerde terug naar haar scherm.
“No, no,” zei ze geërgerd, met een beweging van haar hand alsof ze een mug wegjaagde.
Somchai knikte beleefd, draaide zich om en liep verder. Hij zei nooit iets terug. Hij wist dat woorden niets zouden veranderen. Hij voelde hoe de schaamte aan hem knaagde, maar hij dwong zichzelf verder te gaan. Dit was zijn werk, zijn lot. Trots had geen plaats in zijn wereld.
Uren gingen voorbij. Elke keer hetzelfde patroon: kijken, afwijzen, doorlopen. Een vrouw probeerde af te dingen op een sjaal, maar trok zich terug toen ze hoorde dat Somchai niet verder kon zakken in prijs. Hij had haar willen uitleggen dat hij nauwelijks iets overhield, dat die paar baht het verschil konden maken tussen eten en niets. Maar hij hield zijn mond. Het had toch geen zin.
Aan het einde van de middag zakte hij neer naast Sakda, die net als hij door het strand zwierf met een rek vol spullen die niemand leek te willen. Ze deelden een fles lauw water, zwijgend, terwijl de zon lager zakte en het strand gouden tinten kreeg.
“Ik had een keer een droom,” zei Sakda plotseling, terwijl hij zijn blik op de horizon hield. “Ik stond hier op dit strand, maar ik droeg niets. Geen rek, geen petten, geen zonnebrillen. Alleen mezelf. En iedereen keek naar me, maar niet zoals nu. Ze zagen me echt.”
Somchai keek naar hem. Hij wilde iets zeggen, iets troostends, maar de woorden bleven in zijn keel steken. Wat kon je zeggen tegen iemand die hetzelfde gevecht vocht? Dat het beter werd? Dat hij moest volhouden? Het waren leugens, en die kon hij zichzelf niet veroorloven.
Toen de zon bijna de zee raakte, stond Sakda op. “Ik ga,” zei hij simpel. “Misschien heb ik morgen meer geluk.”
Somchai bleef zitten, zijn blik op een stuk aangespoeld plastic dat in de golven dobberde. Het leek even op een kwalletje, alsof het probeerde te leven in een wereld die er geen plek voor had. De wind tilde het op en blies het verder het water in, waar het verdween.
Hij zuchtte, pakte zijn rek en liep het strand weer op. Morgen was een nieuwe dag, maar hij wist dat die precies hetzelfde zou zijn als vandaag. En toch, hij moest door. Want stoppen was geen optie. Stilstaan betekende verdwijnen en verdwijnen kon hij zich niet permitteren…
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024‘Strandverkoper in een wereld waar dromen verbleken en de horizon weinig belooft’
- Cultuur8 december 2024‘Een samenleving die zwijgt over haar donkere kant’
- Cultuur6 december 2024‘Twaalf kamers en geen uitzicht op morgen’
- Cultuur4 december 2024‘Een leven tussen staal en zijde’
Heel bijzonder triest levens verhaal.
De toerist met zijn dikke bankrekening weet niet hoeveel armoede en verdriet er achter iemand schuilt.
Ze hebben geen empathie.ze xijn op vakantie en willen niet horen of zien.Hoe de mensen hier leven en moeten werken voor heel weinig of een paar mondjes rijst op een dag.
Er is veel leed onder de bevolking.
Maar ze blijven altijd vriendelijk naar die rijke toerist!
Betreurenswaardig. Maar om dichter bij huis te blijven. Ook in Nederland zijn er genoeg mensen die van een schamel AOWtje moeten leven.Je until momenteel in Nederland beter als vluchteling met je gezin aanmelden. Goed voor maximaal 18000 euro per maand.
Citaat: “.Je until momenteel in Nederland beter als vluchteling met je gezin aanmelden. Goed voor maximaal 18000 euro per maand.”
Echt waar? 18.000 per maand? Vertel!
Tino, een vluchteling die met zijn gezin in NL woont krijgt een leefloon van 1.741 euro per maand. David vergist zich een nulletje. De feitelijke kosten liggen hoger; ik hoor wel eens 53.000 euro per jaar als ik Johan Derksen mag geloven.