Nit zat met haar rug tegen de muur van haar kleine appartement, het mes stevig in haar hand. De stilte in de kamer was oorverdovend, op het ritmische gezoem van de ventilator na. De tas met geld stond nog steeds op de tafel, alsof het haar uitdaagde. De man buiten bleef echter stil. Alleen de dreiging van zijn aanwezigheid drukte als een onzichtbare hand op haar borst.

Ze moest iets doen. Nu.

Nit’s gedachten waren een storm. Ze kon het geld niet teruggeven. Het was haar enige kans om haar moeder te helpen, om eindelijk een uitweg te vinden uit dit leven van afhankelijkheid. Maar tegelijkertijd wist ze dat deze mensen haar nooit met rust zouden laten. Niet zolang ze hun geld beschouwden als hun eigendom.

Ze nam een besluit. Ze trok haar oude rugzak uit de kast en begon de stapels biljetten erin te stoppen. Niet alles, ze liet een deel achter in de originele tas. Misschien zou dat ze genoeg misleiden om tijd te winnen. Ze trok snel een short en een simpel shirt aan, gooide de rugzak op haar rug en pakte het mes stevig vast.

Ze liep naar de deur, haar hart bonzend in haar keel. Voorzichtig opende ze het slot, een fractie van een seconde luisterend naar geluiden aan de andere kant. Alles leek stil. Ze opende de deur net genoeg om de tas met een deel van het geld buiten te zetten. Daarna sloot ze de deur zo zacht mogelijk.

Toen wachtte ze.

Minuten leken uren. Haar oren stonden op scherp. En toen hoorde ze het. De zachte voetstappen van iemand die de trap op kwam. Haar adem stokte terwijl de stappen dichterbij kwamen. Ze klemde het mes harder vast, haar knokkels wit. Ze had geen idee wat ze zou doen als de man haar deur zou proberen te openen.

De tas werd opgepakt. Ze hoorde het… dat zachte schrapende geluid van nylon over de vloer. En toen… stilte.

Nit durfde niet meteen te bewegen. Ze wachtte tot haar benen begonnen te trillen van de spanning voordat ze eindelijk overeind kwam. Ze keek door de kijkgat. De gang was leeg.

Dit was haar kans.

Ze glipte naar buiten, haar rugzak stevig op haar rug. De straten van Pattaya waren donker en verlaten. Het voelde alsof de stad haar in de steek had gelaten, zoals iedereen dat leek te doen. Ze bleef in de schaduwen, haar stappen snel en geluidloos. Haar plan was simpel: wegkomen, zo ver mogelijk.

Maar zoals altijd in haar leven, liet het lot zich niet zomaar beheersen.

Ze hoorde het voordat ze het zag: het zachte geronk van een motor. Een man op een motorfiets reed langzaam langs, zijn hoofd draaiend alsof hij iets zocht. Nit hield haar adem in en drukte zich tegen een muur. De man reed voorbij, maar ze wist dat het niet lang zou duren voordat hij haar zou vinden. Ze moest sneller zijn.

Ze rende.

Haar benen brandden, haar borst voelde alsof het zou exploderen, maar ze stopte niet. Ze wist dat als ze stopte, het voorbij zou zijn. Ze dacht aan haar moeder, aan de rijstvelden, aan de geur van thuis. Ze dacht aan Pieter en zijn stomme glimlach. Hoe had hij haar zo kunnen verraden? Hoe kon hij haar in deze hel achterlaten?

Nit bereikte het station. Het was verlaten, op een enkele slapende bedelaar na. Ze kocht een kaartje voor de eerste trein die zou vertrekken, ongeacht de bestemming. Ze had geen plan meer, alleen de instinctieve drang om weg te komen. Ver weg van Pattaya, van de mannen die haar opjaagden en van het verleden dat haar steeds weer inhaalde.

De trein zette zich in beweging en Nit zakte uitgeput op een harde stoel. Ze keek uit het raam, naar de duisternis die aan haar voorbij trok. Het voelde alsof ze een stukje van zichzelf achterliet in Pattaya, een versie van haar die ze nooit meer zou willen zijn.

Maar zelfs in de veiligheid van de trein wist ze dat dit nog niet voorbij was. Het geld in haar rugzak was een vloek die haar overal zou achtervolgen. En ergens in de diepte van haar hart voelde ze een nieuwe emotie opborrelen. Het was geen angst meer. Het was woede.

Ze zou niet meer rennen. Ze zou vechten. Niet alleen voor zichzelf, maar voor een nieuw leven. Een leven waarin niemand, niet Pieter, niet de mannen met hun bedreigingen, haar ooit nog zou breken.

Nit keek naar het mes in haar hand, haar reflectie flikkerend in het licht van de trein. Dit was haar wapen, haar enige bondgenoot. Wat ze ermee zou doen? Dat wist ze nog niet. Maar één ding was zeker: ze zou nooit meer het slachtoffer zijn…

Wordt vervolgd

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website