De tas voelde zwaar in haar handen. Niet alleen fysiek, maar met een gewicht dat haar borstkas samenkneep. Ze wist niet waarom, maar iets aan de situatie voelde fout. De man met de zonnebril stond stil, zijn houding nonchalant, maar zijn ogen, verborgen achter donkere glazen, leken haar te doorboren.
“Wat zit er in?” vroeg Nit, haar stem vlak.
De man haalde zijn schouders op. “Dat weet ik niet. Pieter heeft me alleen gevraagd dit af te leveren.”
Ze wilde iets zeggen, maar haar woorden bleven steken. Wat voor spel speelde Pieter? Waarom stuurde hij een vreemdeling met een tas, in plaats van een antwoord, een verklaring, of op zijn minst het geld waar ze zo afhankelijk van was?
In haar appartement, met de deur stevig op slot, zette Nit de tas op tafel. Ze nam een moment om haar ademhaling te kalmeren voordat ze de rits opentrok. Wat ze zag, liet haar even verstijven.
Het waren stapels bankbiljetten. Nieuw, fris, in bundels verpakt. Er moest minstens honderdduizend baht in zitten, maar waarschijnlijk veel meer. Haar hart sloeg een slag over. Haar eerste impuls was opluchting, Pieter had haar toch niet helemaal in de steek gelaten. Maar toen kwam de tweede gedachte, donkerder en scherper: dit klopt niet.
Tussen de bundels zat een envelop. Ze trok hem eruit en maakte hem open. Binnenin zat een brief, handgeschreven in het slordige Engels van Pieter.
Nit,
Ik wil dat je dit aanneemt. Het spijt me dat ik niet meer kan doen. Ik zit in de problemen, grote problemen. Gebruik dit om jezelf en je familie te helpen en vergeet me daarna. Ik hoop dat je een beter leven vindt dan wat ik je kon geven.
Geen uitleg, geen details. Alleen een afscheid in woorden die te weinig zeiden. Nit voelde de eerste tranen branden, niet van verdriet, maar van pure frustratie. Hoe durfde hij haar in deze chaos achter te laten?
De volgende dag kon ze het niet laten. Ze ging naar de bank en stortte het geld op haar rekening. De teller keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan – zulke bedragen kwamen zelden van een vrouw als zij. Nit negeerde het. Ze had nu een buffer, iets wat ze nooit eerder had gehad. Maar het geld voelde vies. Alsof het met een onzichtbare ketting aan haar polsen hing.
Haar telefoon ging af terwijl ze terugliep naar huis. Een onbekend nummer. Haar hart stokte, maar ze nam op.
“Hallo?”
“Jij bent Nit?” Het was dezelfde stem als de man met de zonnebril. Kil en mechanisch.
“Ja, wie is dit?”
“Het maakt niet uit wie ik ben. Luister goed. Pieter heeft schulden bij mensen die je niet wilt leren kennen. Dat geld in die tas? Het is niet van hem. En nu ook niet meer van jou.”
Nit’s knokkels werden wit om haar telefoon. “Wat bedoel je? Hij gaf het aan mij. Het is van mij nu!”
De stem lachte, laag en dreigend. “Misschien denk je dat. Maar mensen zoals wij laten dat niet gebeuren. Je hebt twee keuzes. Geef het geld terug, of we halen het zelf.”
Nit voelde haar hoofd duizelen terwijl ze door de straten van Pattaya liep. Haar veilige wereld – hoe dun en kwetsbaar ook – stortte in. Pieter had haar niet alleen in de steek gelaten; hij had haar midden in een storm geduwd die groter en gevaarlijker was dan ze zich kon voorstellen. Ze wilde schreeuwen, iemand bellen, hulp zoeken. Maar van wie? De politie? Ze had geen vertrouwen in hen. Vrienden? Niemand die haar écht zou helpen. Ze besloot om voor de zekerheid het geld weer van de bank te halen en mee te nemen naar haar appartement.
Terug in haar appartement schoof ze de gordijnen dicht. Ze pakte haar tas, samen met de weinige spaargelden die ze nog had en begon te plannen. Ze moest weg en snel. Maar Pattaya verlaten was niet zomaar iets. Haar moeder in Isaan had haar nodig. Het geld had ze nodig. Maar nu voelde het alsof datzelfde geld haar graf zou graven.
Tegen middernacht hoorde ze het geluid. Een zachte tik tegen haar voordeur. Haar hart begon te bonzen. Ze ademde diep in, maar haar handen trilden terwijl ze naar de deur liep. Door het kijkgat zag ze niets. Geen beweging, geen schaduw. Alleen stilte.
Ze bleef staan, onbeweeglijk, totdat het geluid weer kwam. Deze keer harder, ongeduldiger.
“Nit.” Een stem, laag en dreigend. Het was dezelfde man. “Open de deur. We weten dat je thuis bent.”
Haar adem stokte. Ze pakte haar telefoon, haar duim boven de belknop voor de politie, maar aarzelde. Wat als ze er te laat waren? Wat als ze niets konden doen?
Toen hoorde ze de stem opnieuw. “Laat het geld voor de deur. Dan laten we je met rust. Wees slim.”
Nit draaide zich om naar de tas op tafel. Haar brein werkte in overdrive. Ze kon het geld opofferen en haar leven redden. Of ze kon het risico nemen en proberen te vluchten. Maar hoe ver zou ze komen?
Haar blik gleed naar de keuken, waar een mes op het aanrecht lag. Ze had nooit gedacht dat ze het ooit zou moeten gebruiken. Maar nu voelde het als haar enige bondgenoot.
De nacht in Pattaya werd gevuld met geluiden die niemand ooit zou horen – fluisteringen, gestommel en uiteindelijk het geluid van een vrouw die zichzelf moest beschermen tegen een wereld die haar altijd had willen breken. Nit stond voor een keuze: vechten, vluchten, of iets wat ze nooit eerder had geprobeerd. Overleven, kostte wat het kost…
Wordt vervolgd
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur21 december 2024‘Een liefde sterker is dan elke uitdaging’
- Cultuur19 december 2024‘Van droom naar realiteit’
- Cultuur17 december 2024‘Harde woorden over liefde, macht en geld’
- Cultuur15 december 2024‘De adem van de Chao Phraya’