Een postume ode aan de man die ik zelf nooit heb gekend
Voorwoord: Deze alweer 50ste editie van khun Rick posts wilde ik graag vieren door hem postuum op te dragen aan een voor mij zeer bijzonder iemand. Voor de duidelijkheid: ik leef nog maar, mijn hoofdpersoon niet meer. Ik vroeg mij wel van tevoren oprecht en enigszins bezorgd af of een dergelijk gewichtig verhaal in deze blog wel in voldoende mate eer doet aan een dierbare overledene. Worden uitgemeten en uitgewerkte persoonlijke verhalen hier wel genoeg gewaardeerd of heerst er een grotere en al het andere verpletterende voorkeur voor bondige publicaties gevuld met olijke, trieste of sarcastische fictie?
Over smaak valt immers niet te twisten. Maar ik bedacht ook dat zònder Thailandblog deze ode waarschijnlijk niet eens op ‘papier’ terecht zou komen. Ook jammer. Ze zou dan in losse, steeds verder vervagende woorden in mijn brein hangen gebleven zijn: ongeschreven en dus ongelezen. Daarom trok ik maar, zij het nog steeds wat weifelend, de stoute sandalen aan, uiteraard zonder sokken, want ik ben immers een dikbuikige farang pensionado. Een relatief kort relaas, zodat er vervolgens geen ontsierende discussie onder hoeft te ontstaan over de ideale lengte van blogs.
Een postume ode aan de man die ik zelf nooit heb gekend
Ik heb mijn schoonvader nooit persoonlijk ontmoet, dus ik moet dit verhaal baseren op de (misschien wat gekleurde, maar niettemin betrouwbare) informatie die ik gekregen heb van zijn jongste dochter, waarmee ik getrouwd ben.
Een belangrijk feit dat hem eigenlijk meer tot mijn broeder maakte dan tot mijn (schoon-) vader was dat hij niet rookte en ook niet dronk. Een wat zeldzamere kwaliteit in Thailand. Nu ken ik wel meer mensen die zeggen dat ze nooit drinken. Behalve op een feestje dan, wat volgens hun kennelijk nog steeds het predicaat ‘nooit’ rechtvaardigt. Ik heb zelf echter werkelijk letterlijk nooit gedronken en ook nooit gerookt in de betekenis van het woord zoals die ook in de Dikke Van Dale bedoeld wordt. Dus de enige echte. Echter, een kanttekening: toen ik 14 of zo was kreeg ik van mijn pa een kleintje pils in de hand gedrukt. Ik prefereerde een cola, maar die kreeg ik niet. Een vader in die jaren wilde een echte zoon en geen cola slobberend mietje. Dat pilsje heb ik onder luid protest leeg gedronken en daarna nooit meer een druppel alcohol genuttigd. De kritische lezer zal nu zeggen: zie je wel! Je bent ook gewoon een drinker, die het woord ‘nooit’ misbruikt zoals het hem uitkomt. Ik ga die discussie niet aan en heb gewoonweg nooit gedronken. Punt, andere lijn (voor onze Vlaamse vrienden).
Schoonvader dus kennelijk ook niet, al kan dat deels voortkomen uit de vertekenende adoratie door zijn dochter. Mijn geringste blijk van twijfel wordt echter streng door haar afgestraft met gemene of erger, verdrietige blikken, dus ik ben volledig overtuigd dat de man wat dat betreft al een soort heilige was, zeker in een land als Thailand waar volgens mijn beperkte waarnemingen de enige limiet op alcoholconsumptie bepaald wordt door de inhoud van de beurs of het ontbreken daarvan. Of de 7-Eleven nu zijn rolgordijnen omhoog heeft staan of omlaag.
Haar dochter (dus mijn stiefdochter) is eveneens geheelonthouder, al sta ik niet op iedere fuif over haar schouder mee te loeren wat er in haar glas zit. Ik word sowieso als boomer niet uitgenodigd. Roken doet ze ook nooit. Wel aan de shisha pijp lurken. Mijn toch terechte opmerking dat dit ook een vorm van roken is, wordt geïrriteerd weggehoond alsof ik praat over dingen waar ik geen verstand van heb. Ik ben dan wel geen ervaringsdeskundige, maar heb altijd gevonden dat dit een beoordeling van ongezonde gewoontes niet mag belemmeren. Niet iedere medewerker verslavingszorg moet verplicht aan de naald voordat hij (collega) junks kan gaan redden. Al komen velen pas tot dit stichtelijke werk na persoonlijk verblijf in de wereld van de hallucinerende genotmiddelen.
Mijn schoonvader was vloeiend in de Engelse taal. Ook dat heb ik nooit persoonlijk geverifieerd, want zoals gezegd, vóór onze eerste ontmoeting was hij al overleden. De grote K had hem genekt. Ik weet nog als de dag van gisteren dat hij op zijn sterfbed zijn geëmigreerde dochter (de jongste van twee) nog een keer wilde zien. En zij hem ook, dus kocht ik haar een ticket en wenste haar veel sterkte voor deze zwaarwegende reis die niet bepaald kwalificeerde als vakantietripje. Ik bleef thuis achter wegens mijn werk. Ze is toen twee weken niet van zijn zijde geweken en heeft op een rieten matje naast hem op de vloer geslapen, ergens ver weggestopt in het Noordoosten en ook ver weg van haar moeder want de oudjes waren al enkele decennia geleden gescheiden.
Toen ze weer thuis in Nederland aan kwam was ze uiteraard danig aangeslagen. Niet alleen door de troosteloze aanblik van haar afgetakelde vader en vroegere held, maar ook door de manier waarop hij met haar aanwezigheid was omgesprongen. Ze voelde zich meer als een gratis verpleegster dan als de teruggekeerde dochter met wie hij vroeger zo’n spirituele band had gehad. Ik heb haar uitgelegd dat het onvermijdelijke van een naderend einde mensen kan veranderen. Soms willen ze ook niet als een pure engel herinnerd worden om de pijn van het afscheid wat te verzachten. Misschien had hij ook onder de inwerking van pijn en zware pijnstilling een deel van zijn vroegere persoonlijkheid alvast ingeleverd, als een soort van aanbetaling op de dood.
Wel heeft hij haar op de laatste dag van haar verblijf verzocht om niet terug te keren naar Thailand (vlak voor of kort) na zijn overlijden. Hij voelde dat dit een onredelijke belasting zou vormen voor haar leven in Nederland, destijds nog met een baan enzo. Toen ze na zijn verscheiden alsnog wilde gaan, slechts een tweetal weken na haar thuiskomst, heb ik haar gevraagd of ze niet liever de laatste wens van haar vader wilde inwilligen. En dat heeft ze toen met een zeer bezwaard hart maar gedaan. Bij een volgend bezoek aan haar thuisland is ze later als uitgesteld eerbetoon alleen naar haar stiefmoeder gereisd, een behoorlijk eind (5 uur in de bus, die wel op iedere straathoek stopte) verderop om haar respect en medeleven te betuigen, ook aan haar twee jongere stiefbroers. De goede zorg die zijn nieuwe vrouw in zijn laatste moeilijke periode aan haar man had gegeven hebben een diepe indruk achtergelaten.
Maar enfin, om er nog even op terug te komen: zijn Engels was blijkbaar uit de kunst geweest. Ondanks het feit dat mijn vrouw dat best goed kan inschatten (Engels is haar lievelingstaal, veel meer dan het in Nederland verplichte Nederlands) zal altijd in het midden blijven of het een tien was of een zesje, wat voor vele Thai al een utopisch kennisniveau zou betekenen dat ook voor de meeste taalleraren aan middelbare scholen onbereikbaar is. Haar aannemelijke verklaring voor zijn taalkennis is dat hij jarenlang werkte op de militaire basis in Udon, toen nog samen met zijn eerste vrouw (mijn actuele schoonmoeder) en daar de nodige kruisbestuiving opliep met de Engelse taal, destijds geïntroduceerd door de vele Amerikanen die in de naoorlogse jaren nog in Azië rondzwierven. Hij was een soort van liaison geweest tussen de plaatselijke bevolking, inclusief de Thaise militairen van laag tot hoog, en de Farangs zoals ze ook toen al gekscherend genoemd werden, een running joke die helaas nog steeds op volle snelheid het land doorkruist.
Ondanks zijn succesvolle rol als burger in het leger kwam aan die loopbaan ook weer een einde en toen werd hij een van de vele Thaise arbeiders die in meer welvarende contreien hun brood gingen verdienen. Als meewerkende voorman in de bouw trok hij naar Saoedi-Arabië, waar hij wederom als tolk werd ingezet, nu om de instructies van de lokale aannemers van het Engels om te zetten naar de moedertaal van de talrijke Thaise bouwvakkers die voor een habbekrats de fenomenale decadente constructies produceerden waarmee de oliestaten de wereld ook toen al dachten te moeten imponeren. Voor Thaise begrippen leverde dat geploeter in het woestijnzand een dik belegde ‘boterham’ op voor de thuisblijvers die men daarvoor dan wel helaas maar eens per jaar mocht bezoeken. Voor wat hoort nu eenmaal wat. Dit min of meer onvrijwillige celibaat heeft huwelijk nummer twee kennelijk niet geschaad want hij is bij zijn vrouw gebleven tot zijn dood hun scheidde, onder achterlating van een grievende weduwe en twee stuurse jonge mannen, die als twee druppels water lijken op hun overleden pa. Hij had zijn korte verloven kennelijk vruchtbaar ingevuld.
Hier in Udon Thani had hij destijds al een reputatie opgebouwd van behulpzaam en betrouwbaar. Een man waarop je altijd kon bouwen en rekenen als je zelf een keer in de nesten zat, financieel, mentaal, praktisch. Schoonvader had steeds een luisterend oor en een pasklaar antwoord. Niet alleen in woord maar ook in daad. Toch maakte niemand misbruik van zijn goedheid en generositeit. Alleen mensen die zichzelf verloren hadden klopten bij hem aan als ze de wanhoop nabij waren. Hij wilde er nooit wat voor terug. Desgevraagd zei hij steeds dat men gewoon zijn voorbeeld moest volgen en zelf goed doen als men daartoe weer de kracht had hervonden.
Ook in Saoedi-Arabië was hij het bescheiden, maar onontbeerlijke toonbeeld van zuivere menselijkheid. In een wereld van contrasten en ongelijkheid wist hij steeds de balans te brengen, de connectie tussen onderscheidenlijke culturen en opvattingen te creëren en op verzoenende wijze de manieren ter sprake te stellen waarop mensen soms dachten met elkaar te moeten omgaan.
Kameraden die leden onder het gemis van hun land en familie hielp hij om innerlijke kracht te vinden. Terwijl hij zelf ook vaak gebukt ging onder de scheiding van vrouw en kinderen. Hij schreef brieven voor minder geletterde collega’s en vrienden, maar vergat ook niet om zijn eigen vrouw en kinderen wekelijks woorden van liefde te sturen. Gewoon op papier zoals dat toen nog gebeurde. In het Engels naar zijn jongste dochter en in het Thais naar de rest. En dat was mooi.
Hij was er ook voor zieken en gewonden want de Arabieren hadden zelf weinig belangstelling voor het wel en wee van de werkkuddes van in hun ogen inferieure medemensen. Wie niet meer kon werken werd automatisch tot wegwerpproduct. Als volgepoepte pampers werden velen weggemoffeld na een fase van enig praktisch nut.
Zelfs voor overleden landgenoten deed hij wat noodzakelijk was en ook voor een collega in problemen uit Laos of Myanmar voelde hij zich niet te verheven om steun te verlenen.
Hij was een fijne man, zeker ook met zijn wat mindere kanten, maar die wisten geen overgrote schaduw te werpen op zijn goede eigenschappen die veel talrijker waren in aantal en van een voorbeeldige onbaatzuchtigheid.
Toen werd hij ziek en ebden zijn krachten zo snel weg dat hij nog net met het vliegtuig zijn veilige thuishaven kon bereiken waar hij zich te rusten kon leggen op zijn eigen rieten matje op zijn eigen, ooit zelf gelegde tegelvloer. Het leven vloeide in sneltreinvaart uit zijn nog veel te jonge lichaam weg.
Zijn vele vrienden van vroeger, de collega’s van de basis, farang of Thai, al die velen die hij ooit van steun en advies had voorzien kwamen niet aan zijn ziekbed staan, alsof ze hem al vergeten waren, alsof hij voor hun niet meer van nut was. Hij vond dat zelf beter zo. Zijn lijden kon toch niemand van hem overnemen en hij wilde liever herinnerd worden als de ‘superman’ die hij ooit was geweest. Ik weet niet hoevelen van hun hem nog in gedachten hebben gehouden toen hij vrij plotseling ophield te bestaan als hun held. Allemaal? De helft, of nog minder? Niemand? Hoeveel brieven kreeg hij zelf uit Saoedi-Arabië in de brievenbus?
Ik heb er geen nachtenlang wakker van gelegen, maar toch steeds betreurd dat ik de goede man nooit persoonlijk heb kunnen ontmoeten. Ik leerde hem alleen maar kennen via de toch vrij spaarzame woorden van zijn dochter, die zelf ook al vele jaren van hem vervreemd was geweest. Niet omwille van meningsverschillen, maar gewoon letterlijk uit elkaar gegroeid. Wel 10.000 kilometer. Maar ook in Thailand zelf met die 5 uur in de bus valt het niet mee om ff een bakkie thee te gaan doen en bij te kletsen. Achteraf met de Honda natuurlijk wat minder ingewikkeld, maar toen was de brave man al niet meer.
Van mijn eigen vader heb ik ruim 50 jaar kunnen genieten. Maar we hadden (vanaf mijn tienertijd) geen echte connectie ondanks onze ononderbroken nabijheid. Geen vijanden en geen vrienden. Vader en zoon zonder grote aanhankelijkheid. Geen ruzies. Misschien leken we teveel op elkaar.
Wat onuitgesproken meningsverschillen. Wel zorgzaamheid, ook al veel waard.
Misschien had schoonvader wel in dat hiaat kunnen passen. Niet dat ik als 50-plusser nog op zoek was naar een nieuw vaderfiguur. Ik denk dat de goede man overigens niet veel ouder was dan ik. Hoogstens een jaar of twee, drie. Meer op het spirituele vlak verbinding zoeken. Maar het is er niet van gekomen, evenmin als met mijn eigen vader. Dat vind ik dus wel jammer. Eén van de weinige dingen in het leven die ik anders zou doen als het zou kunnen. Het kan niet, gedane zaken nemen geen keer.
Op mijn vensterbank in Limburg staan twee glimmende motorkap ornamenten van Mack trucks. Twee bulldoggen in een stoere pose van chroom. Altijd mijn lievelingshond geweest. Ooit door schoonvader meegebracht van één van zijn reizen en na de scheiding achtergebleven bij schoonmoeder. Het zijn nu mijn schatten. Mijn tastbare herinnering aan de man die ik nooit heb gekend. En ook aan mijn eigen pa.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur2 december 2024Een postume ode aan de man die ik zelf nooit heb gekend
- Cultuur29 november 2024Premiere: Naar het ziekenhuis in Bangkok
- Cultuur27 november 2024De lange weg naar het geluk dat Thailand heet
- Cultuur25 november 2024Sara, of hoe op het puin van een ramp weer iets moois opbloeide
Een mooie 50ste, dank!
Heel graag gedaan, Frans!
Echt leuk en bijzonder om een dergelijk verhaal over je schoonvader te schrijven!
Het was inderdaad bijzonder leuk om op te schrijven, Tino 😉