‘Een leven tussen staal en zijde’
Huub staarde naar de asbak op tafel, een lompe, keramische mislukking van een vakantiesouvenir uit Spanje. “Sierra Nevada” stond er op, met een berg die meer leek op een ingezakte slagroomtaart. Hij tikte zijn sigaret uit met een slow-motion precisie, alsof de tijd in zijn handen lag. “Dit ding is net als ik,” mompelde hij. “Afgeleefd, maar onmisbaar. Iedereen zeurt erover, maar niemand durft het echt weg te gooien.”
De ochtendzon glipte door de gordijnen van zijn kleine huurwoning in Heerlen. Buiten rommelde een vuilniswagen door de straat. Het gekreun van de hydraulische pers leek in perfecte harmonie met Huubs humeur. Hij was de ochtendkrant al beu voordat hij de koppen goed en wel had gelezen. “Oorlog hier, inflatie daar. En wij maar ploeteren voor een potje pindakaas dat steeds kleiner wordt,” bromde hij tegen niemand in het bijzonder. Zijn stem had het ritme van een oude jazzplaat: krassend, maar vol karakter.
Zijn gedachten dwaalden af naar Nok, zijn Thaise vriendin. Ze had een naam als een vogel en een lach die zelfs de Limburgse regen kon doen verdampen. Nok was alles wat Huub niet was: soepel, geduldig en in staat om vreugde te vinden in een kom rijst of een goed gemaaid gazon. Ze noemde hem liefkozend “Khun Huub,” met een zachte klemtoon op de tweede lettergreep die hem altijd deed glimlachen, zelfs op zijn zuurste dagen.
Hij ontmoette haar zeven jaar geleden, op een moment dat zijn leven zo stroef liep als een roestige fietsketting. Ze werkte in een restaurantje waar hij per ongeluk terechtkwam omdat hij de afslag naar de snelweg had gemist. “Uitzicht op zee,” stond er op het bord buiten, maar het enige wat je zag was een parkeerplaats en een schutting vol graffiti. Nok had hem die avond een Tom Kha soep geserveerd, met een glimlach die hem meteen ontroerde. Hij voelde zich niet alleen gezien, maar begrepen, alsof zijn hele verleden in één blik werd samengevat.
Huub nam nog een trek van zijn sigaret en staarde naar de vergeelde foto’s op de schoorsteenmantel. Zijn ex-vrouw stond erop, met haar kunstmatige lach en hun drie kinderen in keurige kleding. Ze hadden een façade opgebouwd waar de architectuur van de waarheid nooit tegenop kon. De scheiding was een veldslag geweest, en hij had zijn trots, een huis, en de helft van zijn pensioen verloren. Maar niet zijn humor. “Ze kreeg de helft van mijn geld en ik de helft van mijn vrijheid. Mooie deal, toch?”
Nok, aan de andere kant, vroeg nooit om veel. Ze was een meester in eenvoud. Als ze in zijn keuken stond, veranderde zelfs een blikje tomatenpuree in een meesterwerk. “Thaise vrouwen,” zei Huub ooit tegen een vriend in het café, “die zijn gemaakt van staal en zijde. Ze kunnen een dorp draaiende houden en er nog elegant uitzien ook. Hier klagen vrouwen over hun werkweek, daar bouwen ze een huis met hun blote handen en lachen ze erbij.”
Maar het was niet altijd perfect. De cultuurkloof tussen hen was soms een afgrond. Nok had een heel universum aan gebruiken en overtuigingen die hij maar half begreep. Ze geloofde in geestenhuizen, praatte tegen haar overleden moeder en deed soms rituelen die hij hilarisch vond. Toch hield hij zijn mond. Er zat een serene kracht in haar geloof, iets wat hem ook rust gaf. “Wat maakt het uit,” dacht hij vaak. “Als ik in reïncarnatie geloofde, zou ik willen terugkomen als haar kat.”
Op een avond, na een lange dag vol niets, zaten ze samen op de bank. De televisie stond aan, maar geen van beiden keek. “Huub,” zei Nok ineens, haar stem zacht maar vastberaden. “Waarom jij altijd boos op dingen? Het leven niet altijd mooi, maar het is leven.”
Hij keek haar aan en voelde een steek van schaamte. Ze had gelijk. Hij deed altijd moeilijk. Hij vocht tegen schimmen, tegen een wereld die allang had besloten zonder hem verder te gaan. Maar Nok vocht niet. Ze bouwde. Ze accepteerde. Ze beminde.
“Je hebt me gered, weet je dat?” zei hij uiteindelijk. Zijn stem brak bijna. Nok glimlachte, alsof ze dat allang wist. Ze pakte zijn hand en kneep erin, niet te hard, niet te zacht. Precies goed.
Die nacht, terwijl de regen zachtjes tegen het raam tikte, voelde Huub zich voor het eerst in jaren licht. Niet alsof zijn problemen waren opgelost, maar alsof ze minder zwaar waren, omdat ze nu gedeeld werden.
En terwijl Nok in slaap viel tegen zijn schouder, besloot hij dat hij de rest van zijn dagen wilde doorbrengen met deze vrouw die meer wijsheid in haar kleine handen droeg dan hij in zijn hele, verdomde leven. Want als hij iets had geleerd, dan was het dit: de grootste luxe is niet geld of status, maar een liefdevol hart dat jou blijft kiezen, dag na dag…
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur4 december 2024‘Een leven tussen staal en zijde’
- Cultuur2 december 2024‘Wachten op een klant die nooit komt’
- Cultuur30 november 2024‘De rekening in het duister’
- Cultuur29 november 2024‘De straat van beloften’