Herman, 68 jaar jong, met een hart dat de afgelopen jaren te veel klappen had gehad, stapte het vliegtuig naar Thailand in. Hua Hin, had hij gehoord, was een plek waar de zon altijd leek te schijnen en de mensen je met een glimlach begroetten. Dat was alles wat hij wist. Na een paar zware jaren, een scheiding die hem uit zijn veilige ritme had geslingerd, het verlies van een goede vriend en het besef dat zijn dagen in Nederland steeds meer op elkaar begonnen te lijken was dit zijn ontsnapping. Drie weken alleen. Alleen, maar niet eenzaam. Dat was het plan.
In Hua Hin begroette de warmte hem direct, een warmte die niet alleen uit de lucht leek te komen. De stad was een levendige chaos van kleuren, geuren en geluiden. Zijn kleine hotel, een paar straten verwijderd van het strand, bood een eenvoudig maar schoon onderkomen. Het balkon van zijn kamer gaf uitzicht op een zee die leek te fluisteren: Hier ben je veilig. Hier mag je ademen.
Elke ochtend begon Herman met een wandeling over het strand. Zijn voeten zonken in het koele zand, de golven kietelden zijn enkels. De geur van zout water en zonnebrandolie mengde zich met een vaag aroma van gegrilde vis, afkomstig van de kraampjes aan de boulevard. Hij glimlachte, niet omdat hij iets grappig vond, maar omdat het gewoon gebeurde. Zijn gezicht leek het zelf te beslissen.
De dagen waren gevuld met kleine ontdekkingen. Een verborgen tempel achter een rij wuivende palmbomen, waar een monnik hem een dun touwtje om zijn pols bond en iets mompelde wat klonk als een zegen. Een straatkraampje waar een oude vrouw hem haar beste groene curry voorschotelde en ondeugend lachte toen hij na zijn eerste hap wat begon te zweten. Op de avondmarkt verbaasde hij zich over het exotische fruit, mango’s die naar honing roken, durians die hij liever oversloeg en liet hij zich verleiden door verse kokosnoot, het koude sap als een zachte balsem in zijn keel.
Toch was het de avond die Herman’s ware wedergeboorte bracht. In een kleine bar, waar een live band oude rockklassiekers speelde, ontmoette hij Nuan. Haar lach was zacht als een lichtstraal door een stoffig raam, haar Engels had een muzikale kwaliteit die hem betoverde. Ze praatten urenlang, over niets en alles. Haar verhalen over haar dochter, die bij haar moeder in het noorden woonde, maakten hem stil. “Ik stuur geld. Zo toon ik mijn liefde,” zei ze, Herman voelde zich klein naast haar veerkracht.
Nuan was niet de enige. In de dagen die volgden introduceerde ze hem aan haar vriendinnen, die hem zonder enige aarzeling in hun wereld opnamen. Ze namen hem mee naar een naburig vissersdorpje, waar hij met zijn handen krab leerde eten. Hij ontdekte een dansclub waar hij zich niet stoorde aan zijn stramme knieën en zich zelfs liet meeslepen door de muziek. Er was een avond waarop ze hem naar een kleine tempel brachten, waar hij een wensballon mocht oplaten. Hij hield het delicate papier vast, voelde de warmte van het vuur dat de ballon vulde en fluisterde een wens: Leef, Herman. Leef!
Maar het leven in Hua Hin was niet alleen een aaneenschakeling van vreugdevolle momenten. Op een ochtend werd hij wakker en voelde zich ziek. Zijn lichaam voelde zwak, klam, koortsig en hij was bang. Alleen, in een vreemd land. Tot er zacht op de deur van zijn hotelkamer werd geklopt. Het was Nuan, met een bak warme soep en een blik die zei: Ik ben hier. Je hoeft niet bang te zijn. Ze bleef tot laat bij hem, koelde zijn voorhoofd met een vochtige doek en vertelde verhalen om hem af te leiden. Die nacht, terwijl hij langzaam weer in slaap viel, voelde hij een tedere zorg die hij jaren niet had gevoeld.
Zijn laatste avond in Hua Hin bracht hij door op het strand. Nuan zat naast hem, haar hoofd zacht tegen zijn schouder. Het geluid van de golven vulde de stilte, de lucht rook naar een mengeling van zout en tropische bloemen. In zijn hand speelde hij met het touwtje dat de monnik hem om zijn pols had gebonden. Het voelde niet meer als een souvenir, maar als een talisman. Hij dacht aan thuis, aan de eenzame ochtenden en de stille avonden en wist dat hij iets had gevonden wat hij daar nooit kende: een gevoel van levendigheid.
Toen hij in het vliegtuig terug naar Nederland zat, voelde hij geen verdriet, maar een belofte. Hij keek naar een souvenir dat Nuan hem had gegeven, een simpel ding, maar het voelde als een anker. Het leven, dacht hij, is geen rechte lijn die eindigt. Het is een cirkel. En ik keer hier zeker terug…
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur27 december 2024‘Drie weken Hua Hin veranderde Herman’s perspectief en zijn toekomst’
- Cultuur25 december 2024‘Een onverwachte hereniging’
- Cultuur23 december 2024‘Wat “thuis” werkelijk betekent’
- Cultuur22 december 2024‘Een ingewikkeld spel van verwachtingen en onbegrip’
Zeeer mooi verhaal Farang Keenok,dank je wel