‘Drie dagen van bezoeking’
Het leven van d’oprechte Thailandganger gaat niet altijd over rozen.
Zelfs niet als dat leven zich aandient in de vorm van een lange en welverdiende vakantie in de Oriënt, waarbij de enige obstakels van betekenis de lengte des verlofs en de diepte der geldbuidel zouden moeten zijn.
Na wat hernia-opwekkend koffersleuren op Suvarnabhumi, ( daarbij proberend vrouw Oy niet uit het oog te verliezen, die eenmaal de Thaise stal geroken voor haar leeftijd nog verbazend rap ter been blijkt te zijn ), volgt de lange rit naar schoonma’s Isaanse optrekje.
Aangezien mijn vliegangst hierbij altijd soepeltjes plaatsmaakt voor vriendje jetlag, laat ik de schermutselingen aangaande ritprijs en de te maken pitsstops meestal geheel aan eega over.
Want een Thaise taxichauffeur het verschil moeten uitleggen tussen een leuke tip en stil kunnen gaan leven kan het geteisterde farang-hoofd op zulke momenten echt even niet aan.
Enkele dagen na het hartelijk weerzien met schoonmoeder, en net als ik me ondanks de blaartrekkende April-hitte een beetje farang-senang begin te voelen, worden we verblijd met de komst van neefje Nong.
Deze brengt, geheel onverwachts, en wat mij betreft geheel ongewenst, een beleefdheidsbezoek aan tante.
Afgehaald door schoonzus van het nabijgelegen treinstation, vergast hij ons allen op een uitvoerige wai, en parkeert zichzelf en zijn rugzakje vervolgens met zorg in de enig overgebleven slaapkamer.
Die volgende middag, op het punt staande enige verkoeling te zoeken onder de mangobomen in de tuin, ontwaar ik daar echter al snel een andere jonge onderzoeker bezig met veldwerk.
Uitgebreid verpozend in schoonma’s gerafelde hangmat, in gezelschap van een halve liter Chang en muziek beluisterend via twee witte oordopjes die me vrij bekend voorkomen.
Bij navraag bleken zowel het goudgele vocht alsook mijn eigen oordopjes belangeloos verstrekt door vrouw Oy, die een beetje met neef te doen had.
Ikzelf vond neef alleen maar licht irritant.
Niet in het minst door zijn luidruchtige gesnurk van afgelopen nacht, dat jammer genoeg moeiteloos mijn oren bereikte door de flinterdunne wanden in schoonmoeders plattelandspaleis.
Die avond, terwijl iedereen rond de veranda zat, scharrelde het jongmens verderop wat rond bij het wrakke houten buitentafeltje.
Dit on-Thaise gedrag verbaasde me wel enigszins, tot ik later achter de ware reden van zijn afstandelijkheid kwam.
En wel het stiekeme aanspreken van een fles SangSom, welks inhoud neefje met zijn innemende persoonlijkheid graag geheel en alleen voor zichzelf wilde houden.
Het geld voor deze eenzame slemppartij bleek deze keer afkomstig van schoonma, die er blijkbaar dezelfde waandenkbeelden op na hield als vrouw Oy.
Want zelf had ik Nong tot nu toe nog niet kunnen betrappen op enige arbeids-inzet van betekenis, laat staan de neiging daartoe.
Dat hij ook bepaald niet van plan was daar verandering in te brengen, merkte ik de volgende dag, toen schoonzus haar zwammenkwekerij op het zondoorstoofde erf weer opstartte.
Zijzelf, vrouw Oy, en het die ochtend gearriveerde vriendinnetje van neef Nong, begonnen in de toch al verpletterende hitte een drietal zwartgeblakerde olievaten heet te stoken. De vaten, afgevuld met niet al te schoon Isaan-water, werden zodoende kokend heet en lieten de daardoor gevormde stoom via een spaghetti aan leidingen los in de van zeildoek opgetrokken broeikas.
Een dermate verzengend en afmattend klusje voor de dames dat ik medelijden kreeg en besloot mee te gaan helpen.
Niet veel later deze Thaise waterpijp weer vlotjes aan Maarten gevend, want het was zo ongelooflijk heet en benauwt bij die zeildoeken heksenketel dat mijn tere Hollandse gestel me voor gek verklaarde, en aandrong op een middagje ijsvrij.
Bij dit helse fornuis, dus van weinig nut zijnde, besloot ik dan maar als troostprijs een queeste naar de dorpswinkel te ondernemen, en daar voor de vrouwelijke vuurvreters wat Cola, Sprite, en een grote zak ijsblokjes te bekomen.
Een geste die door het drietal zeer werd gewaardeerd.
Ook door neef Nong, die de zak ijs confisqueerde teneinde enkele losse onderdelen daarvan een eerste zwemles te geven in zijn whisky-soda.
Even later schoof daar, onder de arm een forse vechthaan meetorsend, een dorpsmaat van hem aan.
Waarop de twee veranda-baliekluivers met de regelmaat van de klok proostten op elkaars gezondheid, en op die van hun gevederde vriend in het bijzonder.
Mijn gevoelens richting neef waren die middag niet van dien aard dat ik hem in de adelstand had willen verheffen.
Zeker niet toen ik hem die avond, via vrouw Oy, de vraag stelde of hij geen zin had morgen ook eens mee te helpen bij de paddenstoelenkwekerij van schoonzus.
Dat er vervolgens geen vertaler nodig was voor zijn antwoord kwam door de spottende grijns waarmee dit gepaard ging.
Hij vond zoiets ‘vrouwenwerk’, dus daar leende hij zich niet voor.
Vriendinnetje, naast hem gezeten, glimlachte maar wat en zei niets.
Wat neefje Nong betrof mocht zij dan ook slechts de mond opendoen om hem te prijzen of te pijpen, een instelling die ik wel vaker bij de Thaise man heb waargenomen.
Ik begon me echt te ergeren aan dit alles, maar op mijn voorzichtige vraag aan Oy wanneer onze werkontduiker de Noorderzon weer eens een handje ging geven, begreep ik dat het hier ter stede ‘not done’ was logees te vertellen dat hun verblijfsvergunning verlopen was.
Tenslotte was dit schoonma’s huis, en wij slechts te gast.
Haar eigen remedie tegen hoge bloeddruk vanwege sommige familieleden?
Niet op letten, dan had je er ook geen last van.
Een zeer Thaise oplossing dus, die bij deze Nederlandse gast, een rechtlijnig denkende neuroot met vlagen van schrijfwoede, nimmer zou gaan werken.
Na de volgende lange, lange Isaanse dag, waarin neef de stofwisseling van een comateuze naaktslak nog het nakijken gaf wat de mate van indolentie betrof, vroeg ik eega tussen neus en lippen door waarom Nong hier eigenlijk neergestreken was.
Kwam onze leeglopende lapzwans, zo te merken cum laude afgestudeerd op het twaalfambachten-college, hier dan wel vaker?
Pas na enig aandringen kwam het hoge woord eruit.
Dat hij het in eigen dorp zo bont had gemaakt dat tante het raadzamer had geacht hem voorlopig maar hier bij schoonma te parkeren.
Vér van vetes en sommige wraakzuchtige lieden. Die ook graag bier dronken, maar dan het liefst uit neefjes jonge schedel.
In het weinig aantrekkelijke vooruitzicht nog weken tegen die druiloor aan te moeten kijken, begon ik mijn voorkeur uit te spreken voor een uiterst gezellig, langdurig en bij voorkeur zéér neef-loos verblijf in een bepaalde badplaats.
Bekendstaande om zijn vervuilde stranden, opgemaakte sloeries en niet te vergeten ‘stuytende suyperij’.
Schoonma, dit diepe verlangen ook ter ore komend, nam daarop geen halve maatregelen.
Want ze mocht dan wel de streken van neef door de vingers zien, en de lanterfanter af en toe vergoelijkend over de Thaise bol aaien, het moest ook weer niet uitmonden in een vroegtijdig vertrek van haar schoonzoon naar andere oorden.
Dus zag ik de volgende morgen tot mijn verbazing neefje Nong en vriendin bij schoonzus achterop de brommer stappen, nog even deftig naar me waien, en dan in een kleine stofwolk het erf afreutelen.
Op weg naar het treinstation.
Wie had dat gedacht, toch nog verlost van het weekdier.
Maar mijn eigen opgeluchte, ( en zeer onoprechte ) wai naar de vertrekkende Nong bleek achteraf behoorlijk verspilde moeite te zijn geweest.
Want zijn kleine rugzakje bleek bij nader inzien nog behoorlijk ruim.
Ruim genoeg om plaats te bieden aan mijn drie laatste en goedbewaarde blikken Singha bier.
Die vrouw Oy de arme verschoppeling op de valreep toch maar had meegegeven.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur14 november 2024‘Drie dagen van bezoeking’
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
- Leven in Thailand26 oktober 2024‘Thaise verleidingen’
- Leven in Thailand17 oktober 2024‘Dromen van Lumpini’
Lieven, heus, je went echt nog wel eens aan de Isaan. Ook aan de temperatuur hoor. Ik heb er dik in de veertig graden meegemaakt en kroop dan op bed; de ventilator op één en het verstand op nul. Want de airco hing in de slaapkamer van oma en pleegzoon.
De functie van neef lapzwans werd bij mij overgenomen door mijn partners jongste zoon die twee dagen op zijn nest lag met lasogen; hij was zo vriendelijk mij te helpen met lassen maar de laskap was niet nodig, ben je gek, dat is voor mietjes…
Thailand is een avontuur waarvan je blijft genieten!
Prachtig geschreven weer Lieven, graag meer van dit.