‘De adem van de Chao Phraya’

Door Farang Kee Nok
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen
Tags: , ,
15 december 2024

Het begon met de geur van rivierwater, een cocktail van vergaan fruit, olie en een vleugje doffe wanhoop. De Chao Phraya was geen gewone stroom; het was een levend wezen, een pulserend hart in het chaotische lichaam van Bangkok. Mensen probeerden haar te begrijpen, maar ze bleef ongrijpbaar. Totdat je je erin waagde.

Kiet, een tengere man met ogen die altijd meer zagen dan ze zouden moeten, leunde tegen een vervallen boothuis dat kraakte bij elke zucht van de wind. Zijn huid was diep gegroefd, alsof de zon en de tijd samen een pact hadden gesloten om hem vast te ketenen in een eeuwige schemering.

Hij keek naar de rivier zoals een gelovige naar een relikwie vol belofte en gevaar. “Ze neemt en ze geeft terug,” zei hij ooit, zijn stem doordrenkt van iets wat op berusting leek. “Maar meestal houdt ze alles voor zichzelf.” Voor Kiet was de Chao Phraya een verraderlijke minnares, verleidelijk en onvoorspelbaar. Altijd binnen handbereik, maar nooit zonder een addertje onder het gras.

Die middag zat ik in een longtailboot naast hem terwijl de motor een rauwe, ondraaglijke schreeuw uitstootte en het water zich als gekwetst verzet oprichtte in schuimende slagen tegen de romp. De zon hing als een vergeten vuurkorf aan de rand van de hemel, onverschillig brandend. Kiet wees naar een ferry die zo overbeladen was dat hij leek te wankelen op de rand van de ondergang. “Daar gaan ze,” mompelde hij, zijn stem doordrenkt van een vermoeide bitterheid. “Op jacht naar een leven dat hen altijd een stap voor blijft.” Zijn woorden sneden, scherp en ongemakkelijk, maar het was onmogelijk hem ongelijk te geven.

De passagiers vormden een bonte verzameling van verlangens, gestrande dromen en dagelijkse sleur. Een jonge vrouw wiegde een slapende baby, haar ogen dof van te veel nachten zonder einde. Een oude man kauwde loom op iets, zijn blik leeg en verloren in een horizon die al lang niet meer voor hem bestond. En dan waren er de toeristen, met hun bleekgezichten en glimmende camera’s, wanhopig op zoek naar een boeiend verhaal voor thuis.

“Waarom blijf je dit werk doen?” vroeg ik aan Kiet. Zijn blik leek door mij heen te snijden, alsof ik net een vraag had gesteld die het bestaan zelf in twijfel trok. “Omdat ik nergens anders zou kunnen zijn. Hier, aan de rand van alles, is waar ik adem vind. Waar ik mij thuis voel.” Zijn stem droeg een echo van de rivier in zich, alsof hij met haar sprak in een taal die ik nooit helemaal zou begrijpen.

Het wateroppervlak was in constante beweging, een weerspiegeling van de rusteloze stad eromheen. De bruggen boven ons rezen op als torens van macht, terwijl de houten huisjes aan de oevers zenuwachtig trilden, alsof ze elk moment wilden vluchten. Overal lag symboliek op de loer: plastic zakken die dreven als vergeten ambities en een oude schoen die wiegde in de stroom, een zwijgend bewijs van een stap die nooit afgemaakt werd.

“Ze heeft alles gezien,” zei Kiet zacht. “Gelach, geschreeuw en zelfs moord. Ze slokt het allemaal op en bewaart het, alsof ze elk verhaal nodig heeft om te blijven bestaan. ”Zijn stem was een fluistering van verloren hoop. Ik stelde me voor hoe de rivier volgepakt zat met herinneringen, elk met scherpe randen, langzaam verdrinkend in haar eigen bodemloze geschiedenis.

Later, toen we aanmeerden bij een kleine steiger waar de geur hing van gegrilde vis en zoete kokos, vertelde hij me over zijn dochter. Een meisje dat ooit onafscheidelijk bij hem hoorde, als een onafgebroken lijn van energie en vreugde, de rivier was haar magische wereld, haar speeltuin. Haar ogen glinsterden als inktzwarte parels, haar lach was een symfonie van jeugdige vrijheid. “Ze wilde het leven grijpen, aanraken, heruitvinden,” zei Kiet, zijn stem een gefluister van pijn. “Maar de rivier was haar te slim af en heeft haar van mij afgenomen.” Zijn woorden klonken hard, maar het waren de stiltes eromheen die alles aan flarden scheurden.

Die avond zat ik aan de oever, terwijl de metropool zich hulde in een flikkerend mozaïek van neonlicht en een duister ballet van contrasten. De Chao Phraya gleed onverstoorbaar voort, een stoïcijnse getuige van menselijke dromen die verdampen en mislukkingen die zinken. Maar ergens in haar onophoudelijke ritme school een vastberadenheid, een fluistering van doorgaan, van stromen zonder ophouden, zelfs als de wereld om je heen stilstaat.

Toen ik opkeek, zag ik Kiet in de verte verdwijnen, zijn silhouet dat werd opgeslokt door de nacht. De stilte hing zwaar om me heen, alsof zelfs het universum zijn adem inhield. Pas toen begreep ik waarom de Chao Phraya meer was dan een rivier. Ze was een adem van leven en dood, een verzamelpunt van verscheurde dromen en ongetemde verlangens, een spiegel voor wie durfde te kijken. Misschien, heel misschien, bood ze een unieke kans, een confrontatie met jezelf, verloren en hervonden in haar eeuwige stroom…

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website