Chiang Mai ontwaakt in lagen. Eerst is er de stilte, breekbaar als rijstpapier, die de stad even vasthoudt voordat ze aan haar dagelijkse choreografie begint. Dan volgt het gezang van vogels, alsof ze elkaar wakker schudden in de bomen langs de stadsmuur.

Pas daarna hoor je de brommers, het gekletter van pannen en het eerste geroezemoes van de markt. De lucht is koel, haast zijdezacht, en de geur van vochtige aarde vermengt zich met de scherpe tonen van wierook. Dit is Chiang Mai in de vroege uren: kalm en zelfverzekerd, een stad die haar geheimen maar langzaam prijsgeeft.

De stad leeft van contrasten. In het oude centrum, waar de tempels als ingetogen monumenten staan te schitteren, voelt alles bedachtzaam. Een monnik in een saffraankleurige gewaad staat stil bij een altaar vol marigold-bloemen. Hij sluit zijn ogen en ademt in alsof de hele wereld even stopt. Maar loop een paar straten verder, naar Warorot-markt, en het ritme verandert. Daar is alles lawaai. Vrouwen bieden mango’s aan die glanzen als edelstenen, een verkoper sjeest met een kruiwagen vol verse kruiden en een oude man ramt een kofferbak dicht volgeladen met geurige zakjes specerijen. Het is niet netjes, niet gestroomlijnd – het is puur leven.

De bergen rondom Chiang Mai kijken vanaf een afstand mee, als stille beschermers. In de middag, wanneer de zon hoog staat, lijken ze bijna in slaap te vallen, in een waas van warm licht. Maar in het droge seizoen worden diezelfde bergen een bedreiging. Het is burning season, en wat ooit een schilderachtig decor was, verandert in een grijze muur van rook. De lucht, ooit zacht en uitnodigend, bijt in je keel en prikt in je ogen. Buiten adem zijn is hier dan geen metafoor meer.

Een lokale vrouw, die kleine kommetjes noedels verkoopt aan een stalletje, kijkt naar de horizon. “Het is hetzelfde als altijd,” zegt ze. “De boeren hebben geen keuze, wij ook niet.” Ze haalt haar schouders op, haar gezicht een mengeling van berusting en frustratie. De praktijk van het platbranden van akkers is eeuwenoud, maar met de groei van de landbouwindustrie zijn de gevolgen zwaarder dan ooit. Chiang Mai wordt dan een stad met twee gezichten: een die ademt en bloeit, en een die worstelt en stikt.

Toch blijft Chiang Mai vechten. Zelfs op de slechtste dagen zie je kleine momenten van schoonheid. Een monnik die door de smog loopt met een mand vol offers, kinderen die lantaarns oplaten alsof het rookvrije bubbels zijn, een oude man die op zijn brommer voorbijzoeft met een grote bos bananen achterop. De stad lijkt te zeggen: dit is niet het einde. Dit is een adempauze, een herinnering dat zelfs de lucht een prijs heeft.

Wanneer de zon ondergaat, geeft Chiang Mai alles. De lucht kleurt oranje en paars, een bijna agressieve poging om de smog te overschreeuwen. De stad voelt warmer, zachter. Mensen verzamelen zich op straat, waar de geur van gegrilde vis en houtskool zich weer verspreidt. De avondmarkten openen hun stalletjes en de stad ademt op haar eigen manier verder.

En daar, in dat moment, begrijp je wat Chiang Mai werkelijk is. Het is geen perfect plaatje, geen Instagramfoto. Het is een plek die weigert te kiezen tussen schoonheid en kwetsbaarheid en juist daardoor voelt ze echt. Je leert dat schoonheid niet alleen zit in wat je kunt zien of aanraken, maar in wat je voelt – zelfs als dat soms wringt. Chiang Mai is geen bestemming; het is een spiegel. Een plek die je uitnodigt om de lagen van het leven te zien, in al hun rommelige, ademende en adembenemende pracht…

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website