‘Aan lager wal in het paradijs’

Door Farang Kee Nok
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen, Leven in Thailand
Tags:
24 oktober 2024

Er waren dagen waarop Jan dacht dat hij maar beter in Bunschoten had kunnen blijven. Dagen waarop de hitte ongenadig zijn schedel insloeg en de lucht voelde alsof je door een vochtige handdoek ademde. Maar dan keek hij naar de strakblauwe lucht boven Pattaya, hoorde de roep van de straatverkopers, en wist hij weer waarom hij was gebleven. Of beter gezegd: waarom hij nooit meer was teruggegaan.

Hij zat op een wankele plastic stoel, voor een verlopen guesthouse aan Soi Buakhao. Het bord boven de ingang, ooit helder geel, was nu verbleekt en begon af te bladderen. Net als hijzelf, eigenlijk. Jan was hier ooit gekomen met duizenden euro’s spaargeld en een zorgeloze glimlach. Nu had hij nog een paar honderd baht in zijn zak en een visum dat over twee weken zou verlopen. Zijn paspoort lag al een tijdje bij een vriendelijke, maar dwingende Chinees, die hem had laten beloven dat hij zijn schuld zou inlossen zodra de geldkraan weer zou gaan stromen. Jan wist inmiddels beter; die kraan was al een tijdje opgedroogd.

“Hey, Jan! You want massage?” Een Isaanse vrouw met een geforceerde glimlach kwam zijn kant op. Hij had haar eerder gezien. Meerdere keren zelfs. Een harde werkster, altijd op zoek naar klanten die haar de dag door konden helpen. Net als hij. Hij knikte naar haar en grijnsde. “Sorry, darling. Not today. Unless you take baht in installments,” grapte hij, terwijl hij zijn lege zakken tevoorschijn haalde.

Ze lachte mee, maar hij zag het wel; die blik van medelijden in haar ogen. Jan was van alles geweest, maar medelijden? Nee, dat was een nieuw soort hel. Eentje die hij nog niet kende, en ook niet wilde leren kennen. Hij keek haar na toen ze verder liep, de avond in. Haar silhouet vervaagde in het neonlicht en een paar toeristen liepen haar achterna, als hongerige honden op zoek naar een bot.

“Die moet ook maar hopen dat haar visum nooit verloopt”, mompelde hij tegen niemand in het bijzonder. Zijn eigen stem klonk vreemd in zijn oren, alsof hij de woorden niet echt geloofde. Misschien deed hij dat ook niet. Wat had hij nog te hopen? Een ticket naar huis? Ha! Jan was nooit iemand geweest die zichzelf zag als een terugkeerdersoort. Hij was een vluchter, een avonturier. Of dat had hij zichzelf tenminste wijs gemaakt, jarenlang.

Hij pakte een lege bierfles van de tafel en draaide hem tussen zijn vingers. Het glas voelde koud en zwaar. Hoeveel van die flessen waren er door zijn handen gegaan sinds hij hier aankwam? Honderden, misschien duizenden. Elke fles een poging om iets te vergeten, iets weg te spoelen dat zich diep in zijn binnenste had genesteld. En toch, dat monster bleef zitten, als een parasiet die zich voedde met de resten van zijn mislukkingen.

Toen hij voor het eerst naar Thailand kwam, was het om “nieuw geluk” te vinden. Het was zo’n typische expat-uitvlucht: ontsnappen aan de Nederlandse grijsheid en hier de zon opzoeken. De vrijheid lonkte zoals een sirene dat doet naar de zeeman. En net als de zeeman, had Jan zich niet gerealiseerd dat de verleiding hem uiteindelijk zou verslinden. Hij had geleefd als een koning, gesmeten met geld alsof er geen einde aan was. Maar elke nacht liep hij toch weer terug naar hetzelfde bed, soms met vermaak voor een nacht, maar vaak alleen, en in de ochtend wachtte de kater hem op met open armen.

Het geluid van een scooter die langs sjeesde, haalde hem uit zijn gedachten. Hij moest iets doen. Iets wat niet gewoon hier zitten en wachten was. Jan stond op, wankelde even – zijn benen waren strammer dan hij had verwacht en strompelde de straat op. Hij moest geld hebben dat stond vast. Geen poespas, gewoon baht. Genoeg om het guesthouse te betalen, zijn paspoort terug te krijgen en iets te eten dat niet uit een plastic zakje kwam.

Terwijl hij de steeg doorliep, kwamen de gedachten op als dronken vrienden. Misschien kon hij nog een vriend bellen, iemand die hem een lening zou willen geven. Maar toen kwam de bitterzoete waarheid: de vrienden die hij had, waren al lang door zijn charmes heen geprikt. Hij was te vaak te laat geweest, te vaak vergeten terug te betalen, te vaak gewoon vergeten.

“Nou ja, Jan,” zei hij zachtjes tegen zichzelf, “de jungle roept.” Het was zijn grapje. Dat hij een moderne Tarzan was, verloren in de beton- en neonjungle. Alleen zijn Jane had hij nooit gevonden. Hij was altijd te druk geweest met zwerven en zoeken, zonder echt te weten wat hij zocht.

Aan de rand van de soi stond een ATM. Hij liep er naartoe, keek er even naar alsof het ding hem elk moment zou toespreken, en haalde toen zijn kaart door de gleuf. Hij probeerde duizend baht op te nemen. Tevergeefs. De machine spuugde zijn kaart uit met de onverschilligheid van een ambtenaar achter een loket. “Insufficient funds.” Dat waren de enige twee woorden die hij niet wilde horen. Twee woorden die meer pijn deden dan hij ooit had kunnen verwachten.

Hij zakte in elkaar op de stoep, hoofd in zijn handen. In de verte hoorde hij het geluid van de zee, als een oud lied dat je niet meer goed kent, maar toch ergens diep vanbinnen herkent. Misschien was dit het wel. Einde verhaal. Terug naar Nederland was geen optie, maar zonder geld en een geldig visum hier blijven was een doodlopende weg.

Zijn blik viel op een lege bierfles die in de goot lag. Hij pakte hem op en staarde naar zijn eigen reflectie in het glas. Zijn gezicht leek oud en grauw, alsof hij al lang geleden was vergeten te leven. Hij gooide de fles weg in een struikje waar nog meer afval zich had opgehoopt en keek naar de horizon. Misschien moest hij toch maar naar huis bellen.

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

5 reacties op “‘Aan lager wal in het paradijs’”

  1. PEER zegt op

    We roepen te makkelijk: eigenst schuld, dikke bult.
    Maar Kee Nok heeft ‘n aangrijpend verhaal geschreven over De Thailandganger, zoals we ze wel vaker zien.
    Meestal in toeristische plaatsen. Jagen hun spaar/uitkerings-geld er doorheen alsof het hun laatste week op aarde is.
    Hij beschrijft zielige eenzame mannen, die met wat drank in hun lijf best kunnen converseren, maar eenmaal nuchter schuwe bange wezens zijn. Hebben vaak ook hun schepen achter zich verbrand, zodat hun enige optie is: blijven waar je bent zonder uitzicht op enige verbetering.
    Wat mogen we ons gelukkig prijzen om er niet bij te moeten horen.
    Nogmaals bedankt voor het actuele relaas.

  2. Rick zegt op

    Complimenten voor deze sfeervolle schildering van de trieste levensloop van onfortuinlijke Jan. Wellicht aan je fantasie ontsproten, maar met een waarheids- en realiteitsgehalte dat ons keihard eraan herinnert dat de zon van het paradijs ook lange en donkere schaduwen werpt op mensenlevens. Mooi gedaan FKN.

  3. Farang Kee Nok zegt op

    Dank u wel, ik waardeer eveneens uw bijdragen. Mijn vertellingen laten zich wellicht het best omschrijven als realistische fictie, hoewel ze in sommige gevallen een autobiografisch karakter kunnen hebben. Wat echter feit of verbeelding is, zal een diep geheim blijven, vrees ik. Het gebruik van illeïsme beschouw ik als een stijlfiguur die ik van tijd tot tijd inzet om een zekere afstand te creëren. Ik sta mezelf toe alle artistieke vrijheden te nemen, aangezien deze verhalen oorspronkelijk enkel voor persoonlijk gebruik zijn geschreven. Het delen van mijn werk met het publiek van Thailandblog vormt voor mij dan ook een kleine drempel. Toch, als u en de lezerskring deze bijdragen weten te waarderen, zal ik u blijven boeien, of wellicht vermoeien, met mijn bespiegelingen op het bijzondere Thaise leven, zowel voor als achter de glimlach.

    • Rick zegt op

      Ik vind het precies goed zo, de grens tussen fictie onzichtbaar verwerken in je vertellingen, hem soms overschrijdend aan de fictie zijde en soms aan de (auto-) biografische. Het draagt alleen maar bij aan de magie. En aan het geboden (educatieve) vertier op ons Blog. Dus wat mij en waarschijnlijk ook de zwijgende meerderheid betreft: vooral doorgaan!
      Groetjes Rick

  4. GeertP zegt op

    Iedereen die vaker in Thailand komt en degene die hier wonen kennen wel een Jan,heel enthousiast te vroeg de spaarcentjes op het spel zetten voor een avontuur in de thaise horeca of vastgoed business zonder er kaas van te hebben gegeten.
    Wachten op een vast inkomen van AOW en pensioen kan soms lang duren maar is een stuk betrouwbaarder.
    Goed geschreven stuk met een waarschuwing voor alle Jannen die erover denken om de stap te wagen.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website