‘Aan het nachtelijke strand van Mae Phim’
Plots op een tijdstip ving ik via via op, dat Jean, een bink uit Genk, in Thailand zou zijn. Wij waren van ver bevriend. Al zeven jaar was ik hem niet meer tegengekomen.
Waar ik van spreek deed zich een quantum jaren geleden voor. Het was in de nasleep van de bezetting van de zeven grote kruispunten van Bangkok. De demonstranten tegen premier Yingluck waren niet meer te tellen.
De protestkampen met hun onafzienbare ophoping van witte en blauwe tenten grendelden de grote avenues compleet af, de hoofdstad lag lam. Uiteindelijk werd de patstelling – zoals naar traditie – op zijn Thais opgelost, de militairen vaardigden een bedaarde staat van beleg uit, de vuilniswagens haalden de rotzooi op en generaal Prayuth nam het bestuur van het land in handen.
Het kapitaal haalde opgelucht adem.
Die man – Jean – was het type ruwe bolster – zachte pit. Een gedrongen type met een vlezige kaak, roze blos en rossig stekelhaar, mollige kinderkin. Zijn blik leek ruw, maar was helder en direct. Een man die je niet gauw belazert. En als hij lachte, knepen zijn ogen zich dicht.
Hij heette dus Jean, vervolgens wist ik ervan dat hij in Laem Mae Phim te logeren kwam en in een gril besloot ik hem op te zoeken. Het was een heel eindweegs. Ik nam de nachtbus tot Rayong. Die stad ligt aan de zuidoostelijke kust, aan het weerkaatsende blauwe water van de Golf van Thailand, op minder dan tweehonderd kilometer van Bangkok. Het zand is er breed en vlak en heel fijn en de zee maakt wat geluid, dat geruststellend het land bereikt.
Jean was technicus, een sergeant-majoor die in Kleine-Brogel aan de laatste F16 Fighting Falcons sleutelde die onze luchtmacht nog aan het vliegen hield. Daarover had hij smakelijke verhalen. Gelukkig alleen een technische functie. Zijn bolle bierbuik zou een serieuze handicap in actieve operaties betekend hebben.
Jean was vlug te vinden. Een hobbelende taxi bracht me van Rayong naar Mae Phim.
Jean en ik, we hadden samen heel wat ronkende avonturen op reizen naar Istrië, Zwarte Woud, Garda en Dolomieten doorgemaakt. Hij op een fonkelnieuwe T100 Bonneville Vintage; mijn motor een oldskool Suzuki GS van 1983.
Op dat model ben ik nu nog trots. Oranje lampjes duidden in die tijd al aan in welke versnelling hij zat; een groen of hij in zijn neuter stond; een rood dat zijn zijpoot was uitgeschopt.
Die machtige machine pronkte in genoemd jaar twaalf maanden lang over twee pagina’s in de Playboy. Knak dezelfde GS 850 G! In 1983 dus – tussen de blote blonde meisjes met spitse tepels, hun ongeschoren poezen door Hefner hoogstpersoonlijk met een nijdige veeg op last van de Belgische zedencommissie geretoucheerd. Precies dezelfde donkere metaalblauwe kleur als die van mij, met dat fijne dubbele gouden striprandje op de benzinetank.
Als hij een enkele keer uit mijn handen glipte, het ontuig, op zijn zij lag, terwijl ik stilstond en ik het evenwicht verloor, de benzine gutsend als bloed uit de hals van een gekeeld varken, kreeg ik hem onmogelijk alleen rechtop, zo zwaar was die kastaar. Hij had zijn eigen willetje.
Die jaren zijn reddeloze lucht nu, maar de gehele jaargang ligt nog op een stoffige zolder in mijn verlaten huis te overleven. Alles vintage.
Zo stond ik plots met een groen flesje Chang in mijn knuist naast Jean aan de toog van een bikerscafé in Mae Phim. Jean sprak al haast met dubbele tong en de situatie was een waar anachronisme: Harley-drivers aan het slaperige blauwe water van de Golf van Thailand in een bruin café.
Overjarige vergevorderde Scandinaven, moddervet als de karpers in het water van de rijstvelden waar kleine rappe Thai op vissen. Vikingen in oranje bestikt zweterig leder, met druppelende biersnorren. Vikingen met oorschelpen vol ringen. Doodskoptattoos. Oorholtes vol vieze stekelige ouderdomsharen.
Ik kende niemand in Jeans luchtmachtcompagnie, daar op de heide in het noorden van de provincie Limburg, die zich met zulke loden schoenen naar zijn prepensioen hees als mijn vriend. Jean was een beetje jaloers op die loslopende Harley-mannen. Misschien kwam er een buitenkansje voor een vroegere afloop van zijn carrière. Alleszins was hij voorbereid: ergens in de Isaan verrees zijn Thaise huis met zwembad.
Het echte Mae Phim lag buiten te blinken. Het was aan verandering toegekomen. Op het schiereiland volgde de ene na de andere beach zich op. Sinds kort werd het vissersgat tot ver achter het strand in de wurggreep van lange, brede en hoge condominiums en vele luxueuze zwembaden verstikt. Alles blonk van het spiksplinternieuwe kapitaal en rees in grootsheid op. En breidde maar uit.
Maar al te graag verkochten de inwoners hun kwijnende akkers, vertelde Jean mij. In de tussenseizoenen glinsterden de droge rijstvelden in kristallen, wit als sneeuw. Overdreven bemesting met fosfaat en kali hadden de aarde op tien jaar tijd schraal en onvruchtbaar gemaakt.
De taaie grijze klei zweette als het ware het gif van de kunstmest uit.
Zweedse expats staken er nu de berg centen in, die hun als CEO’s in hun fin de carrière uitbetaald was. Het kon niet op. Allemaal hadden ze adembenemend mooie jonge Thaise echtgenotes of vriendinnen met lelieblanke huid, die ze ter plekke tegen de verveling een winkeltje cadeau deden.
De falang lieten de meisjes de hele dag aan elkaar over. Zelf bleven ze in hun luxueuze flats, staken de aircon aan, kropen achter hun MacBook, verschoven in een ommezien met een simpele druk op het toetsenbord kapitalen op de wereldwijde beurzen. Ze gokten. Een van hen deed me uit de doeken hoe hij nog onbestaande koffieoogsten in Colombiaanse plantages kocht, over drie jaar pas te oogsten. Een ander had het liever over de geschatte graanopbrengsten in Iowa. Of ze wijdden me in de birdie en de bogey in en wat de verzekeringspremie ervoor inhield. Allemaal speelden ze golf in de Rayong Green Valley Country Club.
De eega’s deden wat ze wilden, gaven geld als water uit, als ze maar geen andere lul in hun vagina slurpten en niet jaloers begonnen te schelden. Zoniet basta – eruit!
Alle condo’s waren in grote vierkanten gebouwd omheen een zwembad en een terras vol tafels, zetels, grote struiken in potten. Artificiële internationale standaards. En net als processierupsen in de takken van een eik kroop dat zo maar kilometers over de kustlijn. ’s Avonds kwam de grote verbroedering – tussen mannen en vrouwen, mannen en mannen, vrouwen en vrouwen.
Ik had heel wat te leren en Jean speelde voor gids.
Ja, er was zelfs een chique loungebar dicht bij de kabbelende branding bijgekomen en die hulde zich na valavond in een mysterieus blauw licht. Het gaf aan het aloude simpele oord een internationaal cachet dat nu al van ver van het plaatsje afstraalde. Die ultramarijne gloed over al het bloot van de oogverblindende meisjes, die de hele dag in ultrakorte shorts in de witlederen fauteuils niets moesten doen, maakte ze onbereikbaar en overdonderde mij, arme schooier, beschut als ze waren door de wal van make-up, goud, zilver, diamanten – en dure lachjes die ze elkaar en de oude Zweden als ingeboren toewierpen. Boerenmeisjes die in één week tijd flexibel echt ‘madààm’ werden.
Al mijn respect voor ze!
Groen was er alleen nog bij de boord van de zee waar zeldzame ijzerhoutbomen met hun fréle delicate paardenstaarten broze schaduw op het fijne zand neerlegden en water kalmerend het land bereikte.
Later haalde Jean zijn roestige rammelende tuktuk onder een trap vandaan, ergens in een stoffige moo baan aangeschaft. Het was nacht.
Weg van het stadje Mae Phim dat al lang zichzelf niet meer herkende, reed hij een hele poos de kustweg langs. De casuarines, het brede vlakke strand, het vasteland: één klont duisternis. Een borstelige duisternis die als een kruimelige reep gom met ons meeschoof.
Alleen het licht van de zee.
Hier was alles nog eenvoudig. Er was niets dan de elementen. Wij genoten van de wind, van het eenzame appél en lieten onze bezwete lichamen opdrogen. Daar lag de zee en de maan tekende een lang wit parelend lint op het water tot aan onze blote tenen. De zee droeg enige geluiden aan, soppend en geruststellend bereikten ze het land.
Ik voelde iets onbestemds aanwezig. Het was een vaag gevoel van vrije lucht en een sterke visgeur vol bederf en ontbinding. Vlakbij voor de kust van Laem Mae Phim zagen we twee rotsachtige eilandjes die men Khi Plaem of Visuitwerpselen noemt. De vissers brengen in druipende manden de kleine zilverkleurige visjes aan land, die hier in de streek voor de bereiding van de albekende nam pla-saus worden gebruikt.
Toen we nog heel laat in het donkere niets, onder het overhangende gestoofde bladerdek van de uitwaaierende struiken aan het strand te mijmeren lagen en niet naar huis geraakten en onze oren van de zwaartekracht gonsden, klonk de beweging van de oceaan, of twee geliefden onder het maanlicht tezamen komen, met plakkerige lippen in elkaar vallen, in elkaar overgaan, woordeloos en gulzig kussen.
Het was of de zee de aarde sluiksgewijze in haar deining opslorpte. Zoals je eigenste zelf in een besef op de golven van een onverdroten kosmos kan verzwinden.
Bangkok, oktober 2015- november 2019
Noten
# Genk: stadje in Belgisch-Limburg met omvangrijk industrieel verleden, steenkool. Opgebouwd uit talrijke nieuwe cités, liggend in heidegebieden omheen het oude centrum – telkens met bijbehorende mijn en terrils, Winterslag, Waterschei, Zwartberg… Kleurrijke bevolkingsgroepen samengesteld uit de inwijkelingen uit Zuid-Europa en andere continenten. Je waant je een beetje in het exotisch buitenland tussen de verschillende etniciteiten.
Beroemd is het ‘Algemeen Beschaafd Cités’, een straattaal gevormd uit verbastering van Nederlands, Italiaans, Turks, Marokkaans en ander Bargoens. Beroemd zijn uitspraken als: ‘ik weet uw huis wone, jong!’, ‘ik peer u éne’, ‘zwijg uw lip’ en ‘wa maake?’.
Heden zet Genk met belevingsattracties sterk in op het toeristisch aantrekkelijk maken van het mijnverleden.
# Yingluck: Yingluck Shinawatra, voormalig premier van Thailand; broer van Thaksin, eveneens premier van Thailand. Grootindustriëlen die in de politiek gingen en door middel van het Wetgevend Hof op basis van corruptie, nepotisme en machtsmisbruik werden afgezet, uitgevoerd via een militaire coup. Via verregaande populistische maatregelen wisten ze de overgrote meerderheid van rijstboeren en middenstanders voor zich te winnen in de rode-hemdenpartij. Maar hun tegenstanders waren even hardnekkig, verbonden onder de gele-hemdenpartij, fervente aanhangers van de koning.
# Prayuth: generaal die de laatste coup leidde en zelf premier is geworden.
# Kleine-Brogel: dorpje in Belgisch-Limburg, bekend om zijn NAVO-luchtmachtbasis. In 1945 bij de bevrijdingsoperaties door de geallieerden uitgebouwd om de Rijnlinie aan te vallen. Sinds 1981 met de invoering van de F-16’s neemt de basis specifieke smaldeelopdrachten op zich. Op het vliegveld is nucleair wapenarsenaal geborgen. Reden om in de jaren ’80 door vredesactivisten de basis te compromitteren.
# Madààm: vleierige term vooral door taxichauffeurs en obers gebruikt om wondermooie Thaise meisjes aan te spreken die door een rijke falang gesecondeerd worden. De naam is niet voor sletterige meisjes bedoeld maar voor voorname, discrete jonge vrouwen die manieren hebben.
# Nam pla: Thais; letterlijk ‘water van de vis’. Een vissaus die uit kleine visjes, soms garnalen, krab, inktvis, ansjovis en veel zout na maandenlange fermentatie wordt getrokken. Heftig van smaak en penetrant van geur. Voor het bereiden van een kwalitatieve nam pla is twee jaar nodig. Onmisbaar in de Zuidoost-Aziatische keuken. Nam pla wordt vaak gebruikt in plaats van zout in Aziatische gerechten. Maar ook bij de Romeinen kwam vissaus, garum, al als zoutvervanger voor.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Reizen2 november 2024Feestje in Brunei
- Cultuur8 september 2023Het meisje van Chonburi
- Expats en pensionado5 september 2023Verkiezingen België 2024: ter aanvulling en verduidelijking
- Cultuur31 juli 2023Pa Chaab lacht
Alphonse! Dé man in dit blog voor Vlaams taaljuweel!
‘Zo zwaar was die kastaar!’. Een Vlaams juweeltje met de betekenis van vliegtuigbom! Hoe kom je er op, en vooral, hoe kom ik er achter want ook de Dikke van Dale kent geen kastaar! Enfin, ik weet het nu en stel me voor welk een type die Jean is of was. Een hulk, dus! Een bonk waar ik een lilliputter bij ben, een minieme.
Over Jean en het verhaal wil ik niets zeggen. Dat is Alphonse’s persoonlijk gevoel voor een amice. Maar ik wil wel iets over Alphonse zeggen. Hopen, eigenlijk. Zijn taalkennis en -speelsheid is voor de eeuwigheid! En moge die maar heel lang duren….!
Je laat me blozen, Erik, maar ik geniet toch van je lof!
En hoop idd nog lang door te gaan.
Geweldig dat je de gevoelswaarde van ‘kastaar’ aanvoelt, overigens een gewoon woord uit mijn Zuid-Limburgs.Maar opgenomen in WNT (Woordenboek Nederlandse Taal = het Groene Boekje).
En ja, taal, daar ben ik iedere dag mee bezig. Met plezier.
Fons dat is een mooie beschrijving van Mae phim en mezelf. Morgen avond zal ik mijn best doen bij Lucky viking een leuke bar achter het vroegere buffalo bruin café en er ook ene drinken op jou gezondheid. Vertel er volgende keer ook maar bij dat je op een bepaald moment aan de deur stond met een Thaise schone groetjes Jean
Jean, je bent idd de man die model stond!
Fijn dat je dit leest. Je weet dat ik van mooie Thaise flora houd…
maar je hield het beter stil. 555!
Drink bij de Lucky Viking ook eentje op mijn gezondheid.
Als ge over die eene jean spreek uit genk , dan zou het wel kunnen zijn dat ik hem ook goed ken .
Ja, die jean uit genk was vroeger in het leger en op zijn huwelijk die ook door gegaan was bij de vis club in genk daar hebt ik nog voor de muziek jawel thaise muziek gezorgd omdat zijn thaise vrouw samen met mijn thaise vrouw werkt in Munsterbilzen .
Als het over die jean gaat , hij is nu ondertussen op rustpensioen .
Bert.
Je schrijft mooie verhalen, Alphonse, heel prettig om te lezen! Ik wou dat jouw talent bezat!
Maar Yingluck, broer van Thaksin? Lieve zusje toch?
Misschien weet Alphonse iets wat niemand anders weet… 555
Bij de voetnoten zou ik voorts willen opmerken dat “nam pla” (น้ำปลา, náam plaa) zich letterlijk laat vertalen als vloeistof+vis. Nam/naam is niet alleen water maar ook vloeistof. Dat zou hier beter passen dan “water+vis”.
Onze Alphonse moet maar zien wat hij er mee doet, mocht hij ooit een boek willen laten drukken oid. Het woordgebruik/talent van Alphonse bezit ik ook niet dus een mooi verhaal schrijven zit er voor mij niet in. Persoonlijk zou ik alleen nooit over ‘meisjes’ spreken, dan denk ik aan (ruim) onder de 18 jaar. De vrouwen hier zou ik zelf ‘jongedames’ noemen.
Tjonge Alphonse, wat heb je dit toch mooi opgeschreven. Eens moet daar toch een boek uit voortkomen? Ik hoop het van harte.
Ja Alphonse, uw geweldig proza verdween als sneeuw voor de zon na het lezen van de opmerking van Jean. Ik dacht gelijk, die kastaar vertelt niet alles! haha.
Nee echt, uw proza leest vlot, erg vlot, beschrijvend maar niet te lyrisch. Bij het lezen verdwaalt ge zo op het nachtelijke witte zand met een briesje in het aangezicht en zilte geuren van kabbelend zeewater.
Ik heb de tekst ineens gelezen, iets wat eigenlijk uitzonderlijk is voor iemand die in de regel maar 2 of 3 zinnen leest van gelijk welke tekst.
Knap werk, echt.