De lange weg naar het geluk dat Thailand heet
Twijfel is het voorportaal waar alle mensen doorheen moeten voor ze de tempel van wijsheid kunnen betreden (C.C. Colton).
Hoe men het ook keert of wendt, iedereen die dit leest, maar ook de nog veel grotere groep van blog-bezoekers die prozaïsch aangelegde auteurs bij voorkeur overslaan ‘heeft iets’ met Thailand. Iedereen in het brede spectrum tussen (potentiële) toeristen en hard-core expats gluurt mee, denkt mee, praat mee, geniet van of baalt over de hier aangeboden lectuur. Vaak betreft dat gewoon handige vingeroefeningen, nuttige aanwendingen waar vooral de redactie in gespecialiseerd is. Maar ook tal van (andere) vrijwilligers doen onbaatzuchtig mooie duiten in die specifieke zak. Dan zijn er nog de veelal prachtig (soms episch) geschreven verhalen over liefde, verraad, pijn en verdriet, zich allemaal afspelend in Thailand.
Dit is een stukje over twijfel. Bij de auteur die met twee benen in Nederland staat en regelmatig voor een tijdje met één voet in Thailand. Hij is soms bang om hier in Thailandblog zijn ziel bloot te leggen, maar weet zich toch voldoende gesteund en gesterkt om te schrijven over de aantrekkingskracht en over die van de afstoting. Als twee magneten die soms duwen en net zo vaak trekken, naargelang hoe je ze vasthoudt. Niemand hoeft zich echter door mijn persoonlijke openbaringen bedreigd of aangevallen te voelen; tot een, al dan niet gecoördineerde tegenaanval wordt absoluut niet opgeroepen.
Door te kiezen voor het huwelijk met een Thaise schone heb ik mijzelf toch wel met een bepaald dilemma opgezadeld. Eentje met een uitgestelde tijdontsteking, dat wel, maar de tijd tikt onverbiddelijk door naar dat moment dat er knopen doorgehakt moeten worden.
Introductie:
Als het thema verhuizen naar Thailand of weer terug naar huis (BE of NL) ter sprake komt, wordt hier op Thailandblog met regelmaat geagiteerd uitgehaald naar twijfelaars of sceptici. Om het even welke kant men op leunt, er is altijd wel iemand of een kleine (gelegenheids-) club die de andersdenkende of agnost wel eens even terecht komt wijzen. Men zou kunnen denken dat we allemaal min of meer in hetzelfde schuitje zitten, maar de contrasten zijn toch vaak onverwacht groot.
Ach ja, het zij zo. We leven nu eenmaal niet in een gezellig tijdperk in een gezellige wereld en we willen graag een afspiegeling zijn van ‘daarbuiten’. Dan zijn we ook niet zo beteuterd als we de ogen even van ons schermpje afnemen en opeens de echte wereld zien.
Wie ben ik en waar ben ik thuis?
Als ik in Thailand op vakantie ben mis ik na een paar weken toch Nederland alweer. Wanneer de dag van vertrek aanbreekt, is er naast wat weemoed om alles wat ik hier achterlaat vooral vreugde om weer naar huis te gaan. Naar alle mooie en goede dingen die ik tijdelijk achter heb gelaten: familie, huis, auto, mijn muziek, mijn gezellige bankje, stadje en nog een lijstje. Thuis aangekomen en als een symptoom van wat er aan me mankeert, heb ik ondanks uitputting door de reis binnen een half uur mijn koffer uitgepakt en draait het eerste wasje. Dat laatste in theorie, want de meeste was komt schoon uit Thailand terug. De koffer van mijn vrouw ligt dagen, zo niet weken onuitgepakt te wachten op re-integratie van de reisgardarobe.
Thuis dan mijn routine van moeder bezoeken, eventueel dochter en kleinkinderen (een druk gezin, dus altijd even inplannen), achterstallige TV-opnames bekijken (Kees van der Spek, Frank Visser, Thijs Zeeman, etc. etc.), even de tuin in, naar het Kruitvat en nog wat triviale zaakjes regelen zoals boodschappen doen voor de eerste moeizame thuismaaltijden.
Na enkele dagen daalt dan steeds verder de realisatie in dat het in Thailand toch verdomd leuk was. Wat was er ook alweer zo leuk? Even nadenken.
De zon, ja.
Die ziet er helder uit. Heel wat optimistischer dan die in Nederland, die nauwelijks kan opboksen tegen de wolken pakketten die met de herfst gekomen zijn. Maar waar in Nederland het gevecht tegen de kou eeuwig voortduurt, valt in Thailand de hitte onverbiddelijk aan en moet continu bestreden worden met schaduw, ventilatoren, airco, koude douches en droge T-shirts. Een tweestrijd die vaak (keurig ingespoten met muggenspray) eindigt op het terrasje vóór het huis of in de slaapkamer met de gordijnen dicht en de airco aan. Heerlijk.
De Thaise keuken
Onbetwiste kampioen is natuurlijk het heerlijke eten waar Thailand veel roem aan ontleent. Een telefoontje is voldoende om de lekkerste gerechten voor een habbekrats aan huis geleverd te krijgen. Of vrouwlief neemt een lekker ontbijtje voor me mee als ze terugkomt van haar ochtend run in de city.
Zware kost doorgaans maar gelukkig steeds de versie zonder de voor mij acuut dodelijke pepers.
Gecompenseerd door bijna dagelijks een 3,5 km wandeling om het meer is de fysieke schade na een maandje voedselparadijs beperkt tot een kilo of twee die er eens thuis aangekomen, ook zo weer vanaf ‘vliegen’ bij gebrek aan het genereuze voedselaanbod. Van het genre dat bijna gratis per motor naar je toekomt. Of voor een habbekrats geserveerd wordt in één van de ontelbare openbare eetgelegenheden.
Het Chinese inkoopparadijs
Lazada is ook zo’n Thaise troefkaart waar ik en zeker ook mijn vrouw zowat elke dag een zending van betrekken van uiteenlopende aard. Iedere dag pakjesavond. Heel leuk. Betaald wordt cash bij levering en de inhoud valt meestal ook wel mee. Zorgen om milieu, het welzijn van de kindarbeiders en uitputting van natuurlijke bronnen door de rücksichtslose Chinezen verdwijnen bij de aanblik van een voordelige kopie van een trendy aankoop voor even achter de coulissen. Anders verpest je de dag en de aankoop alleen maar voor jezelf. En dat zou jammer zijn. Hetzelfde idee als wanneer je verlekkerd de tandjes in een stukje gegrild varken of kip zet. Even niet denken aan de ellende die eraan vooraf ging, maar vooral gewoon een moment lang zelf genieten van dat heerlijke hapje. Als individu kun je toch geen meetbaar verschil maken.
Shop till you drop
De shoppingmall is ook zo’n pluspunt van Thailand. Hebben we in Nederland ook, maar de sfeer is er totaal anders. Omdat (met name in ‘grote’ steden als Udon Thani) er buiten het winkelcentrum eigenlijk niks te beleven valt. Voor de eigen bewoners, expats of toeristen is zo’n gekoelde en tegen zonnestralen beschermde bovengrondse schuilkelder een toevluchtsoord dat alles biedt wat een mensenhartje, maar begeren kan. Voeding, supermarkten, apotheken, bioscopen, fitnesscentrum, vroeger zelfs een ijsbaan en bowlingbanen, die inmiddels vervangen zijn door kids playgrounds met aaibare koikarpers in ondiepe visvijvers. Voor het geval er eens zo’n kind in het water zou springen.
Om de één of andere reden vindt steeds op de begane grond dan de auto tentoonstelling van wisselende merken plaats. Vandaag zag ik er mijn droomauto weer staan. Ik had hem ook al in Hua Hin gezien, wat toen nog een heftige en spannende droom had opgeleverd.
Kennelijk is er een landelijke campagne van Ford gaande. Zelfde modellen, zelfde optiepakket en zelfde prijs. Deze maand wel nog 100.000 baht korting wat dan op een stuk papier voorgerekend wordt. Gelukkig maar; ik had net geen telmachine bij de hand. Bleef nog maar 1 miljoen over. Verleidelijk, maar ik moet even sterk blijven, want wat moet ik met een gloednieuwe pick-up truck als ik 9 of 10 maanden van het jaar in Nederland vertoef? En zo’n gevaarte past echt niet onder de carport, zeker niet als schoonmoeder bovendien weigert om afstand te doen van onze Honda City. In dat sentiment natuurlijk gesteund door haar dochter, die ik liever niks in de weg wil leggen. Maar wat was die mooi, straks nog maar eens even door de folder gaan. Plaatjes kijken want in het Thais opgesteld. 2025 maar weer eens serieus onderzoeken hoe de vlag er dan bij hangt.
Goedkope arbeidskrachten
Vandaag (voor een klus van twee uur) de hele dag twee werklui over de vloer. Deels letterlijk want twee grote plavuizen liggen los. Maar wat een gevecht plus na afloop even voorjaarspoets om het huis weer stofvrij te krijgen. Twee ondernemingslustige jongelui met een eigen gereedschapssetje en best ook goede ideeën over klussen. Ook een van de voordelen van Thailand: voor ieder klusje is er wel een mannetje te vinden. En er is altijd wel wat kapot of lekt of druppelt in Thailand. Sommige klussers zijn van meer markten thuis. Wel niet zo thuis als de echte specialist (thuis), maar bijna onmiddellijk beschikbaar en ze werken een hele dag voor een Nederlands uurloon, de witte versie dan. Straks repareren ze nog even het dak en vervangen de gevlekte gipsplaten en passant. En nog een paar dingen waarmee ze helpen kunnen. Ik geef ze koekjes en frisdrank, waar ze eigenlijk alleen maar een blauwe fles water gewend zijn. Als dank straks een farang tarief? Dat is cynisch, want dat verwacht ik eigenlijk niet. De kostenteller loopt sowieso op, maar zal nooit tot grote discussies lijden (hopelijk). In Nederland een klusbedrijf in mogen schakelen is als winnen in de loterij, met dien verstande dat de hoofdprijs naar de klusser gaat. En altijd valt.
Thailands biggest selling point
Nog zo’n grote troef, voor sommigen zelfs de grootste is de 7-Eleven. Ik snuffel er zelf ook graag wat rond, al is het aanbod eerder wat bescheiden te noemen. Uitgebreid beperkt, zeg maar. Voor de kleine nood op elk gebied. Op gezette tijden ook alcohol in elk wenselijk percentage. Vriendelijk geprijsd net als de rest van de (eenpersoons) porties. Het belletje bij de ingang en de hartelijke begroeting van het personeel zijn het enige echte welkom van Thailand aan zijn jaarlijks tientallen miljoenen bezoekers. Daar hoeft geen burgemeester of dorpsoudste aan te pas te komen. Goed gedelegeerd, er zijn er niet voor niets vele duizenden van in het land van de eeuwige glimlach. Als klap op de pijl worden je boodschapjes ook nog per motor langsgebracht als je geen trek hebt in beten van hondsdolle straathonden of om de auto nog laat van de oprit af te rijden.
Met het openbaar vervoer onderweg
Ook het openbaar vervoer is heel wat toegankelijker en eigenlijk ook betrouwbaarder dan in Nederland. Een blaastest voor de buschauffeur zou ik soms toejuichen, maar mijn eigen ritjes verliepen steeds vlekkeloos al ziet men soms aparte taferelen aan boord, zoals de bestuurder die met één hand zijn deur dichthoudt en met de andere het stuur omklemt. De recent toegevoegde diensten van Grab en aanverwante taxi varianten vind ik helemaal onverslaanbaar; bij de gehanteerde tarieven heb je eigenlijk geen eigen auto nodig. Tenminste, als je in de buurt van de stad woont. En de reguliere taxi’s waren al best te pruimen qua tarief. Jammer dat Grab en co. de chauffeurs financieel uitkleden, maar ze leveren dan ook een geweldig fijne dienstverlening aan wie wat wil bijverdienen.
De aardige luitjes
Hoewel het zeker geen wet van meden en perzen is heeft de traditionele Thaise mentaliteit wel een positieve kant die we in het Westen al lang niet meer tegenkomen. Hoogstens in een sterk verdunde versie. Je kunt hier zomaar op straat begroet worden of vriendelijk aangelachen. Door man of vrouw, door jong of oud. Maar niet al te vaak. Het zijn ook hier lichtpuntjes geworden waarnaar men goed moet zoeken. Als ik door de garagepoort in ons dorp naar buiten wandel en de oude roddeltantes (sommige jong genoeg om mijn kind te zijn, sommige oud genoeg om mijn moeder te zijn) vriendelijk begroet met een welgemeend ‘sawadee khup’ kijken ze elkaar alleen maar zuur aan. Er kan geen Thaise glimlach vanaf. Tijdens hun bespreking van dit vreemde voorval versta ik dan alleen maar het sleutelwoord ‘farang’. Als mijn vrouw zich dan enkele tellen later bij mij voegt verschijnen alsnog de smilies…naar haar. En ik mag onverrichter zake plaatsnemen in de kleine Honda. Ik kom al jaren door die poort naar buiten, dus een echte vreemde eend in de bijt ben ik eigenlijk niet meer.
Het is er zo mooi, veel mooier dan in Nederland
Maar het merendeel van het megagrote land is eigenlijk helemaal niet zo mooi. Udon Thani is bijvoorbeeld niet mooi. Er zijn wat menselijke pogingen gedaan om het hier en daar wat op te leuken, maar het is geen verblijf in een door moedertje natuur gecreëerd paradijsje. Die mooie plekjes zijn er natuurlijk wel. Verdeeld over heel Thailand en misschien ook wel in mijn woonplaats daarginds. Maar je moet ze opzoeken, je loopt er niet toevallig tegen aan en ze lopen al helemaal niet te zoeken naar jou. Er is ruimte, plaats, weidsheid, soms een gevoel van eindeloosheid. Er is meer dan genoeg moois voor wie avontuurlijk en reislustig genoeg is. Maar dan is Nederland ook niet echt lelijk. Een ander soort schoonheid hebben we hier. Netjes opgeruimd, schoon gehouden, meestal geen achterstallig onderhoud. Minder natuurgeweld maar meer mensengeweld. Het is maar net waar je voorkeur naar uitgaat. Een waterval of een kathedraal. De blik op oneindig of op wat binnen handbereik ligt.
De rust is er zo mooi
Maar die rust kan ook dodelijk saai zijn. Soms zit ik eens even op het terrasje voor het Udon huis in mijn uppie. Het uitzicht is beperkt. Het rommelige, maar mooi groene voortuintje van schoonmoeder. Dan de tuinmuur en daarachter het dorpsweggetje. Niet superveel verkeer. Maar ook weer niet doodstil. Soms een demperloze tweewieler of een schreeuwende buurvrouw. De gemeentelijke omroepinstallatie op elk denkbaar tijdstip van de dag. De temperatuur soms zowaar draaglijk, de insecten zelden afwezig. Dan probeer ik de rust te vinden. In mijzelf. Want van buitenaf komt hij daar niet echt. Een stukje verderop ligt een weitje op afbetaling. Daar valt nog niks te zitten. Misschien ooit, maar wat moet ik daar? Naar de maïskolven staren van de buurman? De waterbuffels aaien van de landlord? Zoek ik wel rust? Moet rust niet eigenlijk vanuit mezelf komen, ongeacht waar ik ben. Achter in mijn stadstuintje in Zuid-Limburg? Als het te koud is een dekentje over de benen. Een vuurtje stoken tegen de winter. Dan heb ik in Nederland ook rust. Als ik tenminste rustig kan blijven zitten. Met mijn boek op de schoot, muziekje aan. Of loer ik daar ook gewoon de hele dag op mijn telefoon? Ren naar binnen en zet de TV aan. Altijd wel wat op. Meer dan in Thailand in elk geval. Wat is rust als ik zelf onrustig ben?
Geboeid door mijn eigen kettingen
Nederland houdt mij sowieso vooralsnog in zijn greep. Het op en neer reizen, de meer dan 24 uur enkele reis per keer knagen weliswaar wat aan het gestel. Maar ik blijf zitten waar ik zit. Lichaam en geest hebben beide een eigen willetje dat met de jaren steeds wat luidruchtiger is geworden. Een economische vluchteling hoef ik niet te zijn, overleven in Nederland lukt heel goed op mijn pensioen. Verveling komt ook niet op. De grote vrijheid geeft ook de vrijheid om te blijven. Wie nog werkt, vereenzelvigt vakantie immers met (tijdelijke) vrijheid. Vereenzelvigt Thailand dus met vrijheid. Maar de vrijheid is overal na je pensioen. Je hoeft daar niet voor te immigreren. Je draagt het bij je, waar je ook bent.
Mijn vrouw trekt me wel voorzichtig die kant op, maar denkt ook niet direct aan Thailand voor de oude dag. Die wil gewoon haar moeder zien. Wat mij net tegenhoudt. En dat is zeker geen verwijt naar de beide dames. Het is een voorbeeldig mensje, mijn schoonmoeder. Bijna midden zeventig met hier en daar wat ouderdomsklachten. Lichamelijk en ook geestelijk. Eenzaamheid speelt een grote rol. Familie laat het afweten, behalve de jongste en die zit juist in het verre Nederland. Nee, voor mij is een minpuntje dat ik als 65-plusser (nog niks plus, maar dat zegt men zo) weer bij mijn (schoon-) moeder inwoon. Ik ben een gast in mijn eigen huis, in mijn eigen leven in Thailand. Kan het daar niet naar mijn hand zetten. Leef in mijn slaapkamer of in de stad. En met ons meeverhuizen naar een geschikter huis (met meer privacy) wil schoonmama niet, want ze kan haar buren en haar wijkje niet meenemen naar een ander dorp. Ik begrijp dat wel; oude bomen niet omplanten en zo. Maar deze boom hier is bijna even oud. Zoekt eventueel nog een nieuw plekje om te wortelen.
Begripvol blijf ik dus nog maar een tijdje lang 2 of 3 keer per jaar heen en weer vliegen. Ik amuseer mij ook heel goed in good old Limburg, ontsnap soms in lokale reisjes en ontspan als een echte bejaarde op een paar riviercruisjes per jaar. De Rijn kent inmiddels geen geheimen meer voor me.
Spanje is misschien eerder een optie voor een wat verdere toekomst, maar niet TE ver, want dan is er geen toekomst meer, alleen nog maar het heden en het verleden tot dat ook langzaam vervaagt. Onze beide moeders spelen hun rol in het mentale touwtrekken tussen de twee vader (of eigenlijk moeder-) landen en wij (vooral ik) weten het ook nog niet precies. Het is een soort loopval, met een paar deuren en wanden van plexiglas. Het buiten is in grote contouren zichtbaar, maar tegelijkertijd moeilijk te bereiken.
Gelukkig is er nog geen tijdsdruk behalve het dagelijks en ook vooral jaarlijks ouder worden van met name mijzelf. Ondanks deze lichte pressie blijft het uiteindelijk een meerjarenplan. Zonder achterliggend plan. Met ideeën, dromen, opties, mogelijkheden, maar ook obstakels, onzekerheden, vragen, twijfels. Alles uitgaande van de status quo van vandaag. Hoe hardnekkig is die? De tijd zal het leren. Gauw of pas over jaren. Ik doe geen prognoses meer en blijf kalm. Het lot bepaalt en wij kunnen het maar licht bijsturen.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur27 november 2024De lange weg naar het geluk dat Thailand heet
- Cultuur25 november 2024Sara, of hoe op het puin van een ramp weer iets moois opbloeide
- Cultuur23 november 2024Hoe misofonie je vakantie om zeep kan helpen
- Cultuur21 november 2024De vele verwarringen rondom ware liefde