Op Thailandblog lees je voorpublicatie van de thriller ‘Stad der Engelen’ die zich, zoals de titel al laat vermoeden, integraal in Bangkok afspeelt en is geschreven door Lung Jan. Vandaag hoofdstuk 24 + 25.
Hoofdstuk 24
Hoofdinspecteur Maneewat stond in dubio. Hij wist niet goed wat doen: J. een flinke oplawaai verkopen en in de boeien slaan of hem de hand reiken en bedanken. Na ampel beraad en een paar telefoontjes met het hoofdbureau koos hij voor het laatste. J. had al zijn opties overwogen en had, na een kort telefoontje met Kaew beslist om per direct terug te varen naar het optrekje van Anuwat en hoofdinspecteur Maneewat te bellen. Hij wachtte geduldig, zittend op de steiger achter het huis de komst van de politie af. Zijn geduld werd niet lang op de proef gesteld.
Lang nadat hij de eerste vaststellingen had gedaan, wandelde de hoofdinspecteur in gedachten verzonken naar de aanlegsteiger en ging naast J. zitten. Ze tuurden geruime tijd zwijgzaam over de rivier die door de meeste Thai simpelweg de Mae Nam, de Moederrivier werd genoemd. In dit late middaguur leek de stroom wel van vloeibaar zilver. J. zou het niet graag toegeven maar hij was dankbaar voor de lange stilte.
‘Jouw opdrachtgever was dus Anuwat ?’
‘Ja…’
‘Jij weet ze ook wel uit te kiezen hé ?’ Opnieuw meende J., net als een paar dagen geleden, een licht spottende ondertoon te mogen ontwaren, maar hoofdinspecteur Maneewat stond nu eenmaal niet bekend als de lolbroek van het lokale korps…
‘Yep..’ klonk het berustend naast hem.
Wat Maneewats superieuren betrof was het zuivere, ware politiewerk afgerond. Nu moesten enkel nog wat losse eindjes aan elkaar worden geknoopt. En dan konden zowel het dossier Tanawat als het krakend verse dossier Anuwat worden afgesloten en ergens diep, héél diep worden opgeborgen. Een deel van de maatschappelijke elite in de Stad der Engelen wou natuurlijk liefst zo snel mogelijk vergeten dat ze zoete broodjes had gebakken met een omhoog gevallen crimineel.
Maar Maneewat was uit ander hout gesneden. Hij was bereid ver te gaan om de waarheid boven te spitten.
‘En je hebt geen flauw idee wie Anuwat om zeep heeft geholpen zeg je ?’
‘Nee, toen ik hier aankwam was er niemand te bespeuren. Ik heb alleen een donkerbruin vermoeden dat Tanawat door dezelfde dader is omgebracht. Kijk maar naar de gelijkaardige verwondingen en de uitzonderlijke graad van geweld die werd gebruikt.’
‘Daar heb je een punt maar ik moet meer bewijzen hebben.’ Maneewat keek bijna smekend naar J. ‘Kom op man, je duikt op in twee van de meest afgrijselijke moorden waar ik in lange tijd mee geconfronteerd werd. Je MOET me iets concreets geven…’
‘Ik ben bang dat ik dat niet kan. Ik moest enkel dat gestolen Boeddhabeeld opsporen maar dat dossier schoot geen meter op. Ik ga er van uit dat de dieven nu bloed aan hun handen hebben. Praat eens met zijn weduwe of met zijn nicht Anong…‘
‘ Dieven ? Meer dan één dader dus ?’ merkte Maneewat op.
‘Volgens mij wel, je weet net als ik dat Tanawat zich niet één, twee, drie zou hebben laten overmeesteren en om deze Boeddha te verplaatsen heb je helpers nodig…’
‘Opnieuw een punt voor jou. Maar té weinig voor mij. Ik moet absolute en onweerlegbare bewijzen hebben én vooral de daders vinden. Laten we elkaar geen Liesbeth noemen. Jij weet net als ik dat Zij Die Boven Mij Tronen zo snel mogelijk dit dossier willen afsluiten én vooral erg diep begraven. Ze zullen er alles aan doen om te verhinderen dat ik nog teveel in dit potje roer…’
‘Ik wens jou veel succes…’ Het leek wel of J. dit laatste ook écht meende. Opnieuw heerste een oorverdovende stilte tussen de twee mannen op de steiger. Stilte is het verschil tussen niks zeggen en alles al gezegd hebben, dacht een dankbare J. Meer dan een kwartier later zei Maneewat plots :‘Weet je, Zij Die Boven Mij Tronen zullen vast nog een uitgebreide en vooral erg gedetailleerde verklaring van jou in dit dossier willen zien vooraleer het verticaal geklasseerd wordt. Je mag je één van deze dagen aan een uitnodiging verwachten om even binnen te springen op het bureau…‘
De hoofdinspecteur stond abrupt op, rekte zich even uit en reikte dan de verraste J. zijn stevige klauw.
‘Weet je vriend: als iets niet lukt heb je niet gefaald, maar heb je wellicht iets geleerd’, sprak de hoofdinspecteur troostend. J. meende even lacherig te antwoorden met een quote over diepzinnige huis-, tuin- & keukenfilosofie maar een plotse krop in de keel verhinderde dit. Hij zag door een tranerig waas de rug van de hoofdinspecteur op het smalle paadje naast de bungalow verdwijnen. Het leek warempel alsof hij naar een 3D-film keek zonder zo’n klotebrilletje op. Waarschijnlijk was er een insect in zijn ogen gevlogen…
Hoofdstuk 25
Alhoewel hij niets vuriger verlangde zat de dag er voor hoofdinspecteur Maneewat nog lang niet op. Hij mocht dan wel wat sarcastisch tegen J. hebben gesproken over Zij Die Boven Hem Troonden maar hij was nog maar amper in het snikhete politiebureel teruggekeerd vooraleer Zij hem sommeerden om meteen, als de gesmeerde bliksem, naar het hoofdbureau van de Royal Thai Police aan Rama I Road te komen. Blijkbaar had de liquidatie van Anuwat voor enige commotie gezorgd. Een inwendig knetterend vloekende Maneewat gaf Koh opdracht om de debriefing van het interventieteam te leiden en vertrok meteen. Dit was écht niet het geschikte moment om hem op het matje te roepen. Het debriefen was veel belangrijker om over het wachtende papierwerk nog maar te zwijgen. Verdomme nog aan toe… Gelukkig voor hem was er een dienstwagen met zwaailichten en sirene ter beschikking en in minder dan een half uur wist hij linea recta door de verstikkende verkeerschaos van de avondlijke spits op z’n bestemming te geraken.
Tot zijn niet geringe verbazing werd hij aan de ingang opgewacht door z’n rechtstreekse chef, kolonel Vichai Thanarat, een ijzervreter en rauwdouw met een indrukwekkende staat van dienst, waarvoor Maneewat door het vuur zou gaan. Dit kon alleen maar betekenen dat de top écht gealarmeerd was door wat er aan Nonthaburi Road was gebeurd. Ergens was dit ook wel logisch want Anuwat had in die politietop een aantal ‘vrienden’ zitten die aan hem schatplichtig waren geweest. Maneewat kon zich inbeelden dat er een lichte vorm van paniek zou heersen op de bovenste verdiepingen van het hoofdkwartier en lang niet alleen daar…
Hij werd verrast door Thanarat’s boodschap, die hem meteen dwingend aan de arm gehaast meetrok: ‘Kom mee naar de garage, we moeten onmiddellijk naar Wireless Road. ‘
‘Met alle respect kolonel, maar ik kreeg expliciete orders om verslag uit te brengen in verband met het incident met dodelijke afloop van deze middag. ‘
‘Tut tut tut… Ik heb alles al geregeld. Dit heeft absolute topprioriteit. De Amerikanen willen ons zonder verwijl spreken.’
‘Maar waarom ?’
‘Dàt m’n beste Uthai, weet zelfs ik niet.’
De Amerikaanse ambassade lag op nog geen twee kilometer van het politiehoofdkwartier en begeleid door twee motoragenten waren ze in stilzwijgen gehuld in een paar minuten bij het massieve en indrukwekkende ambassadegebouw. Maneewat wist dat je soms beter veelzeggend kon zwijgen dan nietszeggend praten. Hij voelde zich opgelaten. Dit was allemaal wel erg onverwacht. Het was de eerste keer in z’n carrière dat hij rechtstreeks in contact met de Amerikanen kwam, ook al had hij geen flauw idee waarom ze hier, in het Heilige der Heiligen, waren uitgenodigd.
Het handvol zwaarbewapende Thaise agenten die buiten voor de ambassade wat lusteloos rond hingen te lummelen sprongen meteen in de houding toen ze kolonel Thanarat herkenden. De kolonel en Maneewat werden blijkbaar verwacht, want toen ze bij de ingang hun identificatie toonden werden ze zonder veel plichtplegingen door een duidelijk strak afgetrainde Amerikaanse marinier meegetroond naar de airco-gekoelde antichambre waar men hen vriendelijk verzocht even te wachten. Zelfs de kolonel leek nu, tot lichte verbazing van Maneewat, enige tekenen van lichte nervositeit te vertonen. Veel geduld moesten ze niet oefenen. Na enkele minuten werden ze afgehaald door een attaché met een koffertje in de hand die hen over het binnenplein naar het stralend witte hoofdgebouw bracht. Een dienstlift en twee trappen verder belandden ze in een zaaltje met stug donkerblauw voltapijt, een erg robuust uitziende ronde tafel uit teak, een paar reservestoelen die tegen één muur stonden terwijl de andere muur werd gedomineerd door een massief eikenhouten boekenrek met een reeks in donkergroen leer gebonden juridische werken. De obligate staander met de al even obligate Stars & Stripes in de hoek zorgde zonder twijfel voor de finishing touch. Het leek warempel wel het decor van een van die bedenkelijk onrealistische Amerikaanse detectivesoaps waar Maneewats echtgenote zo verzot op was…
Terwijl de attaché hen koffie aanbood kwam een gemengd Amerikaans / Thais gezelschap hen vervoegen. Tot zijn verbazing herkende Maneewat meteen de onderdirecteur van de Royal Thai Police en een topambtenaar van Justitie die blijkbaar de minister vertegenwoordigde. De drie Amerikanen die hen vergezelden stelden zich voor als Jones en Burdett, twee veiligheidsattachés van de ambassade, een taakomschrijving waarvan Maneewat wist dat dit een eufemisme was voor C.I.A.-agenten en special agent Christopher G. Moore, de lokale verbindingsman van de F.B.I.
Moore, een strak in het pak zittende agent die ondanks de hitte zijn das niet losser had gemaakt en die duidelijk ook de jongste van de drie was, nam meteen het woord: ‘Wij hebben u naar hier laten komen omdat wij er van overtuigd zijn dat wij u kunnen helpen met een lopend moordonderzoek.’
Manweewat spitste z’n oren.
‘Uit de gegevens die ons ter beschikking staan blijkt dat kapitein Uthai Narong, een Thaise legerofficier die jaren geleden, ten onrechte werd doodverklaard, naar alle waarschijnlijkheid betrokken, is bij de moorden op professor Tanawat en de zakentycoon Anuwat, eerder vandaag. Uit de documenten die ik u nu zal overhandigen, zal u onomstotelijk kunnen concluderen dat er in het verleden banden bestonden tussen Narong en Anuwat, die een mogelijk motief vormden voor deze moord.’
De attaché, die Maneewat en de kolonel had begeleid, haalde uit z’n koffertje vier C.I.A. -dossiermappen met een rood ‘classified’-stempel en overhandigde deze aan de nieuwsgierige Thai die meteen begonnen te lezen.
Ongeveer een uur later was er veel voor Maneewat duidelijk geworden, maar er bleven natuurlijk nog vragen.
‘Sorry, dit is allemaal erg fraai en voor sommigen onder ons wellicht overtuigend maar indirect en bijgevolg geen direct bewijs. Ik zit in ieder geval nog met een levensgrote vraag want ik vind het buitengewoon vreemd en erg onorthodox dat een buitenlandse mogendheid zich plots, als de spreekwoordelijke donderslag in de al even spreekwoordelijke hemel in een Thais moordonderzoek mengt…’ Een opgeschrikte kolonel Thanarat begon meteen nerveus te kuchen als om aan z’n ondergeschikte aan te geven dat er limieten waren, terwijl de man van Justitie iets, wat ongetwijfeld moest doorgaan voor waarschuwende blikken, in de richting van Maneewat wierp.
‘Wat ik graag van u zou vernemen is welk belang de Amerikanen precies hebben in dit onderzoek ?’
Moore maakte zich op om te antwoorden, maar Burdett legde zijn linkerhand op z’n onderarm. ‘Laat mij maar het woord voeren Chris,’ zei hij minzaam. Z’n stem klonk meteen een stuk meer autoritair toen hij Maneewat rechtstreeks aankeek: ‘Kapitein Narong heeft in het afgelopen jaar twee Amerikaanse burgers in koele bloede vermoord.’
Burdett liet een kleine pauze om zo een meer dramatisch effect te resortteren.
‘Deze misdaden hebben weliswaar in een buurland van Thailand plaatsgevonden maar u zal ongetwijfeld begrijpen dat het er ons veel aan gelegen is om deze moordlustige psychopaat uit te schakelen. Wij zijn dan ook meer dan bereid om – indien uw politionele diensten dit willen – al onze expertise via de F.B.I. attaché in Bangkok ter beschikking om dit te realiseren.’
‘En wat moet de Thaise politie dan precies verstaan onder het ‘uitschakelen’ van deze verdachte ? ‘
De vraag bleef onbeantwoord in de ruimte hangen. Burdett glimlachte alleen maar naar de hoofinspecteur, maar zijn blik was killer dan de tepels van een topless eskimo bij min 30 °… Blijkbaar gingen ze er van uit dat een goede verstaander maar een half woord zou nodig hebben. Het was de onderdirecteur van de Thaise Politie die de alsmaar ongemakkelijker wordende stilte doorbrak: ‘ Heren, ik dank u voor deze erg interessante informatie én voor uw genereuze aanbod. Ik ben er van overtuigd dat ik hiermee ook de mening van mijn mensen vertolk. U mag er van verzekerd zijn dat uw verzoek onze volle aandacht zal krijgen en we alles op alles zullen zetten om deze zaak zo snel en zo efficiënt mogelijk op te lossen. Ik dank u voor de ontvangst en houd u op de hoogte.’
Het gezelschap stond op en tot verassing van de kolonel en Maneewat werden ze persoonlijk naar buiten geëscorteerd door niemand minder dan Burdett. Net alsof hij ze niet vertrouwde. De kolonel was al door het veiligheidssas bij de uitgang van het ambassadeterrein toen Burdett eensklaps de hoofinspecteur bij de bovenarm greep. Een stevige greep, die duidelijk maakte dat er met hem niet te sollen viel. Hij vernauwde de blik in zijn ijzige, blauwgrijze ogen toen hij Maneewat toefluisterde: ‘Jij hebt me goed begrepen hé, hoofdinspecteur ? Uitschakelen is uitschakelen, laat daar absoluut geen twijfel over bestaan…’ Maneewat rukte zich los en stapte gehaast, zonder omkijken, door het sas terug op Thaise bodem.
‘Dit zit mij helemaal niet lekker,’ verbrak hoofinspecteur Maneewat de stilte in de wagen.
‘Weet je, ‘ zei de kolonel die duidelijk had zitten nadenken, ‘het is bijna blasfemie om dit in Thailand luidop te zeggen, maar ik hou niet van Amerikanen. Ze gedragen zich veel te vaak als een stelletje arrogante, luidruchtige hufters… stomme betweters ook,’ de kolonel pauzeerde even. ‘Die Burdett, dat is niet de eerste de beste. Ik ken hem nog van vroeger maar ik betwijfel of hij zich mij nog herinnert. Ik was toen een liason-officier voor de Amerikaanse Drug Enforcement Agency, de D.E.A. en kwam geregeld in contact met Amerikanen van verschillend pluimage. Een van hen was die Burdett. Hij is niet zomaar een C.I.A. – agent. Ik herinner mij dat hij meer dan vijftien jaar geleden alle operaties van ‘the Firm’ in Zuidoost Azië leidde. Voor deze periode, en dat moet ergens in het midden van de jaren tachtig, begin jaren negentig zijn geweest, was hij ook een tijdje als Station Chief in Bangkok gestationeerd. Hij moet dus intussen een erg hoge pief zijn. De Amerikanen hechten blijkbaar veel belang aan het elimineren van onze verdachte…’
‘Misschien heeft Burdett indertijd met onze verdachte samengewerkt…’ opperde Maneewat.
‘Goh… Uthai… Nu weet ik weer waarom jij m’n beste detective bent’ meesmuilde de kolonel.
Wordt vervolgd…..
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
‘Christopher G. Moore’ alszijnde ‘de lokale verbindingsman van de F.B.I.’?!
Ik ken hem alleen als een Bangkok based Canadees schrijver van knappe detectives.
Dag Koen,
Lap ! Ontmaskerd…. Dit was één van enkele ‘grapjes’ die ik voor de liefhebbers van het genre in het verhaal heb verborgen. Zo is het ook geen toeval dat de perfide CIA-man Burdett een naamgenoot is van de door mij hoog ingeschatte Bangkok-noir -auteur… Een paar knipoogjes misstaan volgens mij nooit in dit soort thrillers….
Volledig mee eens, ga zo door!