Op Thailandblog lees je voorpublicatie van de thriller ‘Stad der Engelen’ die zich, zoals de titel al laat vermoeden, integraal in Bangkok afspeelt en is geschreven door Lung Jan. Vandaag hoofdstuk 20 + 21.
Hoofdstuk 20
De volgende twee dagen was vooral Kaew druk in de weer om de gegevens die ze tot nu toe verzameld hadden te verifiëren en opnieuw te verifiëren. J. wilde dit natuurlijk niet openlijk toegeven maar hoofdinspecteur Maneewat had overschot van gelijk gehad toen hij stelde dat hij niet als een olifant in een porseleinkast kon rondhossen en lukraak vragen gaan stellen. Daarom werd Kaew gedelegeerd. Hij ging dan misschien niet al te goed in de massa op maar had wel in de loop van de jaren dat hij bij ‘The Nation’ had gewerkt een eigen, betrouwbaar net van informanten en tipgevers opgebouwd. En dat loonde voor de zoveelste keer. Hij was er in geslaagd om in amper 48 uur behoorlijk wat belastend materiaal boven te spitten dat meer en meer de Narong-these onderbouwde.
Volgens Kaews’ bronnen had Anuwat vanaf 1979 bijna 13 jaar lang, actief beschermd door Thaise Special Forces én wellicht met medeweten van de C.I.A., erg rendabel met de Khmer Rouge handel gedreven. In de late nazomer van 1992 had hij echter geruchten opgevangen dat sommige topfiguren in de politie aanstoot namen aan de lucratieve business die het leger had opgezet met de Khmer in het grensgebied. Thaise politici werden meer en meer onder druk gezet door mensenrechtenorganisaties om de steun aan Pol Pot en z’n trawanten stop te zetten. Niet dat dit veel losweekte maar de zaak kwam wel in beweging nadat ook VN-waarnemers in steeds scherper wordende bewoordingen de Thaise gedoogpolitiek veroordeelden. Eén groep van eenentwintig VN-Blauwhelmen werd in augustus 1993 zelfs door de Khmer Rouge op Thaise bodem gegijzeld onder het oog van een Thaise grenspatrouille die tot frustratie van de VN-waarnemers niet ingreep maar verbroederde met de Khmer.
Anuwat realiseerde zich dat er onvermijdelijk en eerder vroeg dan laat zou ingegrepen worden. Zonder medeweten van zijn handlangers in het leger verkaste hij in fases al zijn activiteiten in de illegale houthandel naar het noorden van Thailand en de grens met Birma. Idem dito voor de erg winstgevende smokkel van robijnen en saffieren. Hij sloot gaandeweg de trafiek via Isaan en opende een nieuwe route die over Chantaburi liep. Zonder veel argwaan te wekken wist hij zich geleidelijk in te kopen bij een aantal firma’s die zaken deden op de Talaat Phloi, de internationaal gerenommeerde edelsteenwijk in deze stad. Zijn zwart geld investeerde hij dan weer slim in vastgoed in het zich erg snel ontwikkelde hotel- en horecagebeuren op naburige eilanden als Ko Chang en Ko Samet. Activiteiten die hem langzaam maar zeker ook enige credibiliteit en aanzien bij de Hi So verschaften. Langzaam maar zeker baande hij zich een weg van de illegaliteit naar de legaliteit.
Wat J. en Kaew onmogelijk konden bevroeden was dat, terwijl ze zich het hoofd zaten te breken over hoe ze deze zaak concreet gingen oplossen, er in de Verenigde Staten, op bijna 12.000 km. van de Stad der Engelen in Langley, Virginia in een gespannen atmosfeer een vergadering met precies hetzelfde oogmerk plaatsvond.
In een niet erg gezellig ogend conferentiezaaltje in de imposante rechtervleugel van het C.I.A.-hoofdkwartier zaten zes C.I.A.-agenten en -analysten en drie ‘special agents’ van het Federal Bureau of Investigation oftewel de F.B.I samen. Er heerste een lichtjes gespannen sfeer want niemand minder dan John Burdett, het hoofd van alle CIA-operaties in Azië en Europa, had zich verwaardigd om deze, met spoed bijeengeroepen vergadering met zijn aanwezigheid te vereren.
Jim Algie, een knokige en erg ervaren CIA’er die instond voor de supervisie over de agenten in Birma, Thailand, Laos, Vietnam en Cambodja opende de vergadering met een korte verwelkoming en ging dan meteen over tot de orde van de dag: ‘In februari 2018 dook in Phnom Penh als bij wonder de al jaren dood gewaande Thaise legerkapitein Aran Narong op. Deze Narong had jarenlang, wat ik maar zal omschrijven als een stevige professionele relatie met de Verenigde Staten. Niet alleen coördineerde en leidde hij voor een groot deel de werking van de mee door dit agentschap opgezette Task Force 838 maar hij had voordien al een lange staat van dienst met onze Special Forces opgebouwd in Vietnam, Cambodja en Laos. Wij hebben hem intensief opgeleid, getraind en begeleid tot hij plots in 1993 van de radar verdween. In de volgende jaren ontving niemand een teken van leven en vijf jaar na zijn mysterieuze verdwijning werd hij door een Thaise rechtbank officieel dood verklaard. Mag het licht uit, alsjeblief ?’
Het werd donker in het zaaltje en een beamer projecteerde enkele behoorlijk vage zwart-wit foto’s van een Aziatisch uitziende man die in een camouflage-uniform poseerde met Amerikaanse militairen.
‘Dit zijn enkele foto’s uit de periode 1969 – 1972 uit zijn het dossier dat de Militaire Veiligheidsdienst ons ter beschikking heeft gesteld. We hebben het nooit kunnen bewijzen maar de kans is groot dat hij in 1975 bij een geheime missie in Laos tegen de Pathet Lao zijn Amerikaanse pelotonscommandant en de twee U.S. Rangers die bij hem waren heeft beroofd van de niet onaanzienlijke bedragen die ze bij zich hadden om aan het anti-communistische verzet te geven. Niet één van hen is van deze missie teruggekeerd. Alleen Narong meldde zich bijna twee weken later opnieuw met zijn Karen-berggids. De anderen waren naar zijn zeggen in het holst van een maanloze nacht spoorloos in de jungle verdwenen. We hebben nog een search & rescue-mission uitgevoerd maar zonder resultaat. Er is nooit nog iets van hen vernomen. Narong werd lange tijd door ons verdacht, maar bij gebrek aan bewijzen én druk vanuit Defensie waar men hem blijkbaar nodig had, moesten we hem laten gaan.’
Op de muur verschenen nu in een snelle opeenvolging van beelden een tiental kleurenfoto’s van een ouder lijkende man met een diep over zijn ogen getrokken baseballpet op de muur.
‘Deze foto’s zijn stills uit de opnamen die een paar dagen geleden door twee veiligheidscamera’s in Sathon Tai Road in Bangkok zijn gemaakt. Uit een biometrische gelaatsanalyse kunnen we met 95 % zekerheid zeggen dat deze man Narong is.’
‘Waarom is het Agentschap er nu plots zo op gebrand om een mogelijke dader van drie al even hypothetische moorden die vierenveertig jaar geleden zouden hebben plaatsgevonden te vinden ?’ onderbrak één van de F.B.I.-agenten Jim Algie’s betoog.
‘Daar wou ik net toe komen. Op 14 februari 2018 vermoordde Narong een Amerikaanse burger, een C.I.A.-operator in Phnom Penh.’
‘Happy Valentine…’zei één van de F.B.I.’ers cynisch.
‘Het agentschap ging hem achterna en ontdekte al snel dat de uit de doden herrezen Narong aan het hoofd van een behoorlijk gevaarlijke criminele organisatie stond. Eén van onze mensen kreeg hem in augustus in de smiezen in Battambang in het noordwesten van Cambodja. In plaats van op versterking te wachten, besloot hij op eigen houtje te handelen, wat ook hem fataal werd. Sindsdien waren we elk spoor bijster maar hadden we wel een sterk vermoeden dat hij de grens was overgewipt en zich ergens in Thailand schuilhield tot de storm zou overwaaien.’
‘Zeker dat de moordenaar die Narong was ?’
‘Absoluut, 100 % zeker. Twee vingerafdrukken op de plaats delict namen alle resterende twijfels weg. ’
‘En…’ vroeg dezelfde F.B.I.-agent.
Algie leek lichtjes geïrriteerd door de onderbreking. ‘Voor alle zekerheid hadden we onze mensen in Zuidoost Azië, en dus ook in Bangkok, gebriefd. Je weet maar nooit. Een paar weken geleden was het plots raak. Eén van onze Thaise contactpersonen had opgevangen dat er iemand in het milieu aan het rondsnuffelen was naar een gestolen antiek Boeddhabeeld. Op zich niet echt interessant ware het niet dat de persoon in kwestie ook her en der navraag deed naar Task Force 838.’
Eén van de andere F.B.I.-agenten floot even tussen de tanden.
‘Dezelfde persoon die navraag deed naar Task Force 838, een docent aan de Thamasat Universiteit, werd drie dagen later vermoord terug gevonden onder een brug in een achterbuurt van Bangkok. Wij hebben zo’n donkerbruin vermoeden dat hij door Narong uit de weg is geruimd.’
‘En waar bevindt deze Narong zich nu ?’
Een nieuwe reeks foto’s verscheen op de muur.
‘Vermoedelijk nog steeds in Bangkok. Het heeft wat moeite gekost maar mits wat aandringen bij de juiste personen hebben we deze ochtend in alle vroegte wat nieuwe stills van onze vrienden van de Thaise verkeerspolitie gekregen. Op de eerste foto’s zien we Narong van Sathon Tai Road naar het metrostation Lumphini lopen. Op de volgende foto’s stapt hij uit in het station Klong Toey en verdwijnt hij opeens in een van de zijstraten van de Sunthon Kosa Road. Onze mensen zijn nog volop bezig met beeldanalyse maar het staat nu al vast dat hij eergisteren in de drukke avondspits opnieuw de metro nam in Klong Toey.’
‘En wat nu ? ‘
‘Mits een beetje geluk en a little help from our Thai Friends kunnen we Narong in Bangkok oppakken,’ zei Algie. ‘ We hebben inmiddels via onze goeie Thaise vrienden telefoontaps geïnstalleerd bij een aantal bekenden van de prof, waaronder ook z’n vermoedelijke opdrachtgever. Misschien moeten we die ook nog onder de loep nemen want het is een Ier zonder verleden. Verdacht dus… Er is geen informatie, zelfs geen snipper papier over hem terug te vinden die ouder is dan 1984…’
‘Sorry, maar wat bedoel jij precies met we ?’ onderbrak de oudste F.B.I.-man hem. ‘Ik wil jullie aandacht er wel even op vestigen dat deze kerel, die Narong, rechtstreeks betrokken is bij minstens twee geweldsdelicten waarbij twee Amerikaanse staatsburgers om het leven kwamen. Mogelijk heeft hij zelfs vijf Amerikanen in het buitenland vermoord. Bijgevolg is dit een federaal dossier en dus een zaak voor de F.B.I.’
‘Het agentschap zou..’
‘Nee,’ onderbrak de F.B.I.’er opnieuw Algie. ‘ Het gaat hier echt niet over wie de langste heeft… Dit moet strikt volgens het boekje gaan. Thailand is een gewaardeerde partner en we kunnen daar niet zomaar als een stelletje schietgrage cowboys onze eigen Aziatische versie van the gunfight at the O.K. Corral ten beste geven…. Ik weet niet of jij dit beseft maar onze operationele bevoegdheden in Thailand zijn vrij beperkt. Door een akkoord met de Thaise regering hebben wij het voorrecht om toegang te krijgen tot de informatie die de Thaise politiediensten zouden kunnen verzamelen in een moordonderzoek op een Amerikaan in Thailand. Het probleem is echter dat de moorden op onze medeburgers waarvan Narong verdacht wordt in Cambodja en mogelijk ook Laos hebben plaatsgevonden. Een simpel gegeven waar de Thaise politie absoluut geen boodschap aan heeft. De vraag is dan ook of ze erg coöperatief zullen zijn.’
Burdett, die tot dan toe z’n mond had gehouden, verbrak z’n stilzwijgen : ‘Maak je geen zorgen. Laat de Thaise autoriteiten maar aan mij over.’
Hij wendde zich rechtstreeks tot de oudere F.B.I.’er. ‘Dwight, jij hebt natuurlijk overschot van gelijk wat de juridische implicaties van deze zaak betreft. Dit betekent echter niet dat we onze Thaise vrienden niet kunnen aanmoedigen om ‘tot het nut van het algemeen ‘ een extra inspanning te leveren die tot de arrestatie van Narong kan leiden. Ik heb zelf al wat lichte druk uitgeoefend op de Thaise militaire veiligheidsdienst. Narong was per slot van rekening één van hun mannetjes. Volgens mij is hier een mooie taak weggelegd voor de lokale F.B.I.-attaché in Bangkok, denk je ook niet Dwight ? ‘ Dwight keek even naar z’n twee agenten en toen ook deze geen bezwaar schenen te hebben, knikte hij instemmend.
‘Fijn zo,’ zei Burdett met een diplomatische, zuinige glimlach op z’n dunne lippen. ‘Het Agentschap is bereid om jullie man ter plekke met raad en daad bij te staan.’ Tot verbazing van alle aanwezigen voegde hij daar aan toe: ‘Ik zal daar hoogstpersoonlijk op toe zien. Ik vertrek binnen exact 25 minuten naar Bangkok…’
Burdett voegde meteen de daad bij het woord en verdween. Hij liet het selecte gezelschap druk speculerend achter. Het was immers hoogst ongewoon en in feite zelfs ongezien dat een C.I.A.-man met zijn positie en status binnen de veiligheidsdiensten, zich nog met simpel veldwerk bezig hield. Wat niemand wist, was dat Burdett niets maar dan ook niets zou onverlet laten om Narong te stoppen. Dit was een persoonlijke vendetta. Hij had jaren geleden al alle sporen die naar hem hadden kunnen leiden uit de dossiers van Narong gewist. Niemand hoefde te weten dat hij dit monster had gecreëerd, laat staan dat ze iets moesten weten over hun bijzondere samenwerking in de voor Burdett erg turbulente maar o zo stimulerende Task Force 838-periode. Burdett had al kort nadat hij in 1984 door Washington naar de grensregio met Cambodja was gedetacheerd om er Narong bij te staan achter gekomen welke akkefietjes deze opknapte voor Anuwat. Z’n stilzwijgen was niet alleen afgekocht met enkele tientallen discreet toegeschoven loepzuivere en vooral erg fors uitgevallen robijnen, maar ook met het niet onaardige bedrag van een kleine 130.000 U.S. dollar aan steekpenningen. En dan zweeg hij nog over de buitengewoon aantrekkelijke kleine Botum, een amper vijftienjarige Cambodjaanse die Narong hem in november 1988 had cadeau gedaan als wat hij eufemistisch als ‘huishoudster’ had omschreven… Alleen jammer dat in de mooie nazomer van 1990 bijna een kink in de kabel kwam toen een of andere ambitieuze en vooral erg betweterige wijsneus, nog nat achter de oren, rechtstreeks van Langley naar zijn operatiegebied kwam om één en ander te verifiëren. Wat vage roddels en afgunst hadden hem bijna z’n kop gekost. Burdett wist, sluw als steeds, buiten schot te blijven, maar ze moesten het daarna allemaal héél wat kalmer aan doen.
Neen, Burdett had er alle baat bij dat Narong zo snel mogelijk het zwijgen werd opgelegd. Daar zou hij wel voor zorgen….
Hoofdstuk 21.
J. en Kaew zouden die avond de gewezen Special Forces-man treffen boven een morsige kruidenwinkel in een zijstaat van Yaowarat Road, de belangrijkste verkeersader in Chinatown. Een straat, die berucht is voor de wellicht meest chaotische uitstalling van Street Foodkraampjes in de hele stad, zo niet de planeet. Gevaarlijk balancerend op stoepranden, voetpaden grotendeels blokkerend en een gruwel voor op kookhygiëne gestelde Westerlingen is ze het energiek kloppende hart van Chinatown en vormt ze een permanente aanval op de zintuigen van de bezoekers.
Ze hadden onderweg tweemaal van tuk-tuk verwisseld. Niet alleen omdat dit telkens een beproeving was voor de veel te krap zittende J. maar natuurlijk ook om achtervolgers het moeilijk te maken. Ze hadden uiteindelijk zélf moeite gehad om zich te oriënteren in deze hectische wirwar van straten en stegen. Aan alle kanten liepen soi’s, als draden in een spinnenweb, de duisternis in. De meeste armoedige woningen in dit slecht verlichte doolhof leken wel konijnenholen vol weinig welriekende kamertjes met massa’s verscholen doorgangen en deuren naar andere panden in aangrenzende stegen. Veel van de huizen hadden te kampen met wat J. het ‘Bangkok Syndroom’ noemde: ze leken voortijdig verouderd. Schots en scheef leunden ze vermoeid tegen elkaar aan, kapot en langzaam wegrottend. Nog steeds beducht op achtervolgers wandelden J. en Kaew voorzichtig de lange en donkere Soi in waar ze hun afspraak hadden. Op het einde van de steeg sloeg plots een autoportier met een knal dicht en ze doken meteen – zij het dat de ene iets minder vlug was dan de andere – in een portiek. Iemand liet de sleutels rinkelen en een duidelijk aangeschoten vrouwenstem riep giechelend: ‘Dit wordt ééééécht m’n laatste sigaret !’ Het schrille gelach stierf weg en J. en Kaew zetten opgelucht hun weg verder.
‘Pfoei… Je zou er nog paranoïde van worden,’ lachte Kaew.
‘Ik dacht dat jij dat al jaren was..’ repliceerde J. gevat terwijl ze uiterst behoedzaam het smalle winkelpand waar hun gesprekspartner op hen wachtte naderden. De kruidenwinkel was gehuisvest in één van de oudste en sjofelste panden van Chinatown. Het stond op de hoek van twee kleine straatjes en de open pui was dichtgemaakt met een roestig vouwhekken dat was afgesloten met twee forse hangsloten. Aan de zijkant van het huis, beschermd tegen de elementen door een verpieterd dak van golfplaten, leidde een nog sjofeler uitziende trap naar de eerste verdieping.
Nadat Kaew zich met zichtbare moeite langs de smalle en wankele trap naar boven had geworsteld hadden ze een lang en indringend gesprek met een man die zich Mijnheer X. liet noemen. Na zijn diensttijd bij 838 werd hij instructeur in de Special Warfare School en daarna was hij een tijdlang ingedeeld bij het Ranger Battalion. In 2003 was hij, na een zwaar ongeval in bevolen dienst, voor 35 % arbeidsongeschikt verklaard en had hij voortijdig het leger verlaten. Hij leidde nu een kleine beveiligingsfirma in het zuiden van Thailand. Een door moslimterrorisme geteisterde regio waar beveiligingswerk sterk in de lift zat.
Mijnheer X had meer dan elf jaar als sergeant onder Narong gediend en bevestigde wat ons duo al in grote lijnen wist. Narong was één van de belangrijkste officieren binnen Task Force 838 geweest en had erg vruchtbaar met Anuwat samengewerkt. X was een ooggetuige geweest van het einde van deze associatie. Kapitein Aran Narong opereerde met zijn manen vanuit een grote en van alle comfort voorziene bungalow bij Phnom Prak, een dorpje dat amper een kilometer van de Thais-Cambodjaanse grens aan de Cambodjaanse zijde lag en dat nog in aanbouw was door het Thaise leger, tot in december 1993 het noodlot zich aandiende in de vorm van een raid door Cambodjaanse commandotroepen. Het dorp werd onder de voet gelopen en Narong kon maar met de grootste moeite ontsnappen. Zijn vrouw en dochtertje, die met de wagen onderweg waren, reden in een hinderlaag en werden prompt gedood door Cambodjaanse reguliere troepen.
Mijnheer X. bevestigde dat de man achter deze aanval niemand minder dan Anuwat was geweest. In ruil voor immuniteit had hij een deal gesloten met de Thaise politie. Deze had op aangeven van Anuwat een wapenopslagplaats, tot de nok volgepropt met Chinese wapens en munitie, die werd bewaakt door Khmer Rouge, niet ver van de grens in Thailand ontdekt. Deze ontdekking leidde tot een hoog oplopend conflict tussen het leger en de politie, het zoveelste in een al jaren aanslepende en tot op de dag van vandaag voortdurende machtsstrijd in het land.
De Thaise legertop die besloot dat het aangewezen was om na de onthulling van de wapenhandel, de handen in onschuld te wassen, ging niet alleen over tot de ontbinding van Task Force 838 maar was er ook van overtuigd dat niet alleen Narong’s familie was omgekomen maar ook dat Narong zelf ergens in de jungle was gesneuveld. Wat zij niet konden weten was dat de geslepen Anuwat dubbel spel had gespeeld. Narong was een veel te belastende getuige en kon eventueel een erg bezwarende getuigenis over hun gezamenlijke grensoverschrijdende activiteiten geven. Als de reguliere Cambodjaanse troepen of de Thaise politie hem niet kon elimineren dan moesten z’n bondgenoten van de Khmer Rouge dit maar doen. Meteen na de raid op Phnom Prak wist hij een aantal leidende figuren binnen de Khmer Rouge met een handvol dollars en een paar handig vervalste documenten te overtuigen dat Narong de voor hen bestemde opslagplaats uit lijfsbehoud had verraden aan de Thaise politie.
Anuwat wist dat de dodelijk paranoïde Khmer Rouge vaak maar een half woord nodig hadden om iemand van kant te maken. Narong werd prompt op bevel van een woedende Pol Pot in de boeien geslagen, gemarteld en, toen hij weigerde te bekennen in één van de beruchte geïmproviseerde gevangenissen van de Khmer opgesloten. Iedereen heeft wel een kantelpunt, een grens die niet mag overschreden worden. Narong’s beulen geraakten, ondanks al hun verwoede inspanningen, nooit zover. Hij was dankzij hun vakmanschap in een beklagenswaardig wrak getransformeerd maar toch konden ze hem niet breken. Ze kregen er een punthoofd van maar niemand van hen kon achterhalen hoe hij de duistere wanhoop – die een gemeenschappelijk kenmerk van al hun slachtoffers was geweest – de baas wist te blijven. Dat hij niet werd vermoord was te danken aan de opportunistische interventie van een paar kopstukken van de Khmer die meenden dat ze hun gevangene eventueel nog als pasmunt zouden kunnen gebruiken, bijvoorbeeld als de hun aangeboden bescherming door de Thaise strijdkrachten plots volledig zou wegvallen.
De gewezen Thaise legerkapitein Aran Narong teerde bijna vijf jaar lang weg in de smerige helleholen van de Khmer. Soms zat hij maanden opgesloten in een grot in één van de grillige kalkstenen rotsformaties nabij de grens met Thailand en moest hij bij zijn overbrenging naar een andere locatie geleid worden omdat zijn halfblinde ogen opnieuw moesten wennen aan daglicht. Dan zat hij weer weken, soms maanden in een metersdiep modderig hol. Een vergeetput in de jungle die met een rudimentair valluik van aangescherpte bamboestaken was afgedekt. Zijn behoefte deed hij in een emmer die om de drie dagen naar boven werd gehesen. Verschillende zware dysenterieaanvallen en uitdroging eisten hun tol. Hij verloor meer dan een kwart van zijn lichaamsgewicht maar hij hield zichzelf in leven door de diep in hem smeulende wraakgevoelens. De haat bleek een onverwachte bron van energie voor hem te zijn. Je moest immers echt geen genie zijn om uit te vogelen hoe de vork in de steel zat en wie er verantwoordelijk was voor dit verraad. Zeker toen één van zijn cipiers, die ooit voor hem had gesmokkeld, zijn mond voorbij praatte, was Anuwat’s lot bezegeld. Al zou dit het laatste zijn wat hij op aarde zou verrichten maar hij moest en zou die klootzak vermoordden. Punt.
Toen Brother Nr. 1 alias Pol Pot op 15 april 1998 de geest gaf en zijn lijk in zeven haasten op een vuilnisbelt was gecremeerd, duurde het nog meer dan een jaar voor Narong op vrije voeten kwam. Hij was nu de gevangene van de gewezen stafchef van de Khmer Rouge Ta Mok, de ‘Slager van Cambodja’ die vanuit zijn HQ in Anlong Veng verantwoordelijk was voor het noordelijke territorium van de Khmer Rouge en die als gevolg van de interne machtsstrijd binnen wat er nog restte van de organisatie, op 10 juni 1997 Pol Pot had gearresteerd en hem op een schijnproces had laten veroordelen tot levenslang huisarrest. Toen Ta Mok op 6 maart 1999 bij de Thaise grens werd gevangen genomen door Cambodjaanse troepen werd Narong een week later door zijn voormalige bewakers, midden in de jungle in vrijheid gesteld. Niemand wist immers nog wat men hem aan te vangen en mogelijk hoopten de laatste Khmer wel dat hij van uitputting ergens in de bergen het loodje zou leggen.
Ze werden, wat deze laatste verwachting betreft, bedrogen. In plaats van meteen terug naar Thailand te gaan, waar hij na meer dan vijf jaar vermist te zijn geweest, door een rechtbank officieel als gesneuveld was geregistreerd, dook hij onder in het oosten van Cambodja waar hij niet alleen terug op krachten kwam maar ook een kleine, al gauw aan hem verknochte bende rekruteerde onder zijn gewezen bewakers. Hij wist nog steeds hoe hij mannen diende aan te voeren en had nog altijd dat natuurlijke gezag dat hij ook onmiskenbaar in de 838-periode uitoefende op al wie met hem in contact kwam. Nadat hij fysiek zo veel mogelijk hersteld was van de ontberingen die hem in gevangenschap te beurt waren gevallen, kwam hij opnieuw in actie. De vraag is of hij ook psychisch hersteld was, want zijn verblijf bij de Khmer Rouge had diepe, erg diepe sporen nagelaten. Dit belette niet dat hij zich opnieuw en met nog meer ijver op het nog steeds lucratieve smokkelen wierp. De hoge graad van corruptie in zijn nieuwe thuisland hielp hem ongetwijfeld een handje bij het uitbouwen van zijn illegale praktijken. Hij heeft in die periode wellicht ook een paar bankovervallen in Cambodja en Laos op zijn conto geschreven. Al deze activiteiten dienden slechts één doel en dat was de vernietiging van Anuwat.
‘Maar hoe weet jij zeker dat Narong nog in leven is ?’ vroeg J. sceptisch.
‘Poepsimpel. Hij heeft mij in 2014 gecontacteerd. Ik heb hem in oktober van dat jaar in Laos, twee dagen in Luang Prabang ontmoet. Hij wou gebruik maken van de diensten van m’n bedrijf voor een nogal obscure klus, waarvoor ik heb bedankt. Hij meende dat één van z’ oudste wapenmakkers hem wel een handje wou toesteken.. Niet dus…’
‘Welke indruk maakte hij op jou ?’
‘Om heel eerlijk te zijn… Hij spoort niet helemaal’ zei Mijnheer X. lichtjes verontrust. ‘Hij heeft te lang in de schimmige wereld van het inlichtingenwerk en speciale operaties gezeten om nog onderscheid te kunnen maken tussen werkelijkheid en fantasie. Volgens mij was ie gewoon krankjorum geworden. Op sommige momenten leek hij wel knettergek. De slopende jaren als ongenode gast van de Khmer Rouge hebben wellicht de doodsteek gegeven aan het laatste greintje gezond verstand dat hem nog restte.’
‘Hij is dus jaren en jaren aan het plannen geweest hoe hij Anuwat kon terugpakken.’
‘Daar lijkt het wel op. ‘
‘En hij heeft daarbij zijn hand niet omgedraaid om daarvoor te moorden ?’
‘Nee, hij is een meedogenloze doder. Ik heb ooit met eigen ogen gezien hoe hij een kleine en vooral erg domme Thaise crimineel die hem aan de grens een pad in de korf probeerde te zetten met een betonschaar heeft bewerkt voor hij hem levend vilde.’
‘Een modus operandi die ons bekend in de oren klinkt’ zei Kaew.
‘Aran Narong is wellicht nog een grotere psychopaat dan de Khmer die hem jarenlang probeerden te breken’ concludeerde Mijnheer X.
J. en Kaew waren zich maar al te goed bewust van het gladde ijs waarop ze zich bevonden. Alhoewel het beeld van een onder de tropenzon zinderend en dampend moeras met verraderlijk drijfzand en kronkelende slangen misschien wel gepaster was geweest.
Wordt vervolgd…..
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Lung Jan, ik zie een tikfoutje. Manen (mannen).
Mea culpa, mea maxima culpa….