Adrenaline. Veel adrenaline. Dat gaf de eerste aanblik van Chiang Mai me. Ik moest even denken aan het moment dat ik in New York was voor het RTL Nieuws, twee weken na 9/11, de aanslag op de Twin Towers. 2001. Toen lag ik ook te stuiteren in een hotelkamer van het verkeer, de sirenes en van het leven op straat, dat geen seconde tot stilstand kwam.
Ok, Chiang Mai is vele malen kleiner, maar de economische bedrijvigheid, de 24-uurs micro-economie, het verkeer en het scala aan geuren, heeft wel degelijk de allure van een wereldstad.
Op een nacht kon ik de slaap niet vatten door al die adrenaline, dus besloot ik de straat op te gaan. Met mijn camera op scherp om het nachtleven van Chiang Mai te verkennen.
Desnoods om me ook maar over te geven aan de lokale whisky, alles in het kader van de researchjournalistiek. Want hoe kun je beter en eerlijker verslag doen door op te gaan in de lokale bevolking?
Ik stuitte al snel op een groepje hardcore drinkers, onverzadigbaar en getekend door de sterke drank. Het werd al snel licht en wat me toen vooral opviel was, dat de diehards vergezeld werden door een groep straathonden. Niet dat iemand ook maar aandacht besteedde aan de dieren, maar het fenomeen zwerfhond zou me vanaf dat moment niet meer loslaten. Sterker nog, al bijna vijf maanden vormen ze een obstakel op de weg, zijn ze gretig op zoek naar mijn kuiten en maken ze in roedels de stad onveilig. Vooral ’s nachts.
Twee weken geleden was ik voor een korte vakantie op Koh Phangan. Een schitterend eiland en buiten de Full Moon party’s om een oase van rust. Ik huurde een scooter en al gauw stuitte ik op de gevreesde viervoeter. De honden daar lagen letterlijk midden op de weg, sudderend en vastgeplakt aan het hete asfalt en met geen geweld van hun plek te krijgen. Bijna gedrogeerd door de felle zon zag ik ze sjokken langs de weg, zelfs te lui om maar een aanval te openen op de angstige farang. Alleen als je op afgelegen plekken kwam, in de buurt van een huis, liep je de kans dat je er vier stuks tegelijk achter je motorbike aan kreeg. Dan was het beentjes omhoog en gassen maar.
Hoe zou de gemiddelde Thai tegen dit hondengeweld aankijken, dacht ik. Wij, uit het westen, hebben sowieso de neiging om alles te koesteren wat maar vier poten heeft. Hier zie je een totaal andere houding naar vooral honden toe. In de Bangkok Post stuitte ik op een artikel over Pacs, Phangan Animal Care for Strays. Een vrijwilligersorganisatie die al twaalf jaar de honden op Koh Phangan in kaart brengt, steriliseert en zo nodig opvangt en verzorgt.
De directeur van de nobele club liet zich in de krant ontvallen dat de Thai de vrijwilligers van Pacs compleet gestoord vinden, om zoveel aandacht te besteden aan iets onbenulligs als een zwerfhond. De Thai is opgevoed met het idee dat een straathond alleen maar voor ellende zorgt. Liefde of aandacht geven aan de beesten is uit den boze. In schril contrast met het vertroetelen van hun eigen katten en honden thuis, want daar gaan de Thai wel liefdevol mee om, is mijn ervaring.
Nu ik hier ruim vier maanden ben, is de straathond voor mij een drinkebroeder geworden. Als ik ’s nachts op stap ben of laat thuiskom, word ik altijd vergezeld door een onbekende makker, die geen vlieg kwaad doet. Een beetje aandacht is al voldoende en soms ontstaat er zo snel een band, dat ik wel eens voor de deur wordt afgezet.
Nee, naar binnen mag mijn nieuwe vriend niet. No way! De Thaise security zou hem met kop en kont hardhandig naar buiten smijten en stevig zijn handen wassen.
Ter nagedachtenis aan Ton Lankreijer, overleden op 26 oktober 2016 op 61-jarige leeftijd.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Column7 oktober 2018Straathond in Thailand: verderfelijk ongedierte of zorgzame drinkebroeder?
- Leven in Thailand28 november 2015Tick: Hardwerkende moeder van drie kinderen
- Column19 mei 2015‘Die vrouw heeft mijn vent genaaid, en mij erbij’ (deel 2)
- Column7 mei 2015‘Die vrouw heeft mijn vent genaaid, en mij erbij’ (deel 1)